170
MAANDAG 2 SEPTEMBER 1929.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot
voorloopige vaststelling van deze stukken besloten.
(De heer Wilmer had gedurende de behandeling van dit
punt de vergadering tijdelijk verlaten).
De Voorzitter deelt den heer Wilmer mede, dat tot voor
loopige vaststelling van deze stukken is besloten.
XXXVIII. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst
1928, van den Gemeentelijken Reinigings- en Ontsmettings-
dienst.
(Zie Ing. St. No. 141.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot
voorloopige vaststelling van deze stukken besloten.
XXXIX. Voorstel tot wijziging (toevoeging) van verschil
lende posten der begrooting, dienst 1928.
(Zie Ing. St. No. 152.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XL. Voorstel in zake de beschikbaarstelling van gelden voor
de aanschaffing van leermiddelen ten behoeve van het 7e
leerjaar van de scholen voor gewoon lager onderwijs aan de
Lusthoflaan en aan de Stadhouderslaan van de Gereformeerde
School vereeniging.
(Zie Ing. St. No. 151.)
De heer Verweij zou, alvorens zijn stem aan het voorstel
te kunnen geven, nog gaarne enkele inlichtingen van den
Wethouder ontvangen. Spreker herinnert er aan, dat er volgens
de Lageronderwijswet twee manieren bestaan voor de bijzon
dere schoolbesturen om ten behoeve van de instandhouding
van hun scholen geld uit de gemeentekas te verkrijgen.
De eerste manier is de weg, aangegeven in artikel 72, en
de tweede manier is nader omschreven in artikel 101 der
Lageronderwijswet. Nu kan men volgens artikel 72 allen
mogelijken nieuwbouw, verbouwingen en tal van andere in
grijpende veranderingen uit de gemeentekas betaald krijgen,
maar wat de exploitatie betreft in den vorm van de aanschaffing
van leermiddelen, heerscht er geen eenstemmigheid onder de
deskundigen ten aanzien van de vraag, of het overeenkomstig
de bedoeling van de wet is om de uitgaven daarvoor volgens
artikel 72 uit te betalen.
Spreker stelt de vraag, of, als deze gelden volgens artikel 72
worden gevoteerd, de mogelijkheid niet bestaat van bevoor
rechting van de bijzondere schoolbesturen boven het openbaar
onderwijs. Als motief daarvoor wil hij in het bijzonder de
aandacht vestigen op de drie-jaarlij ksche af rekeningen, gebaseerd
op artikel 101 der wet, waarvoor tusschentijds voorschotten
worden verleend. Ook bij het gewoon openbaar lager onderwijs
is het zevende leerjaar verplichtend gesteld en dat heelt auto
matisch tengevolge een verhooging van de uitgaven voor het
openbaar onderwijs, welke verhooging op haar beurt weer
meebrengt, dat het gemiddeld bedrag per leerling bij het
openbaar onderwijs stijgt. Nu is de practijk dus zoo, dat als
gevolg van de stijging der uitgaven bij het openbaar onderwijs
in verband met de invoering van het zevende leerjaar de
bijzondere schoolbesturen een verhoogde bijdrage uit de ge
meentekas krijgen. Staat de Raad de gevraagde gelden nu
toe volgens artikel 72, dan krijgen de bijzondere schoolbesturen
voor hetzelfde doel twee maal uit de gemeentekas geld vergoed.
Alvorens zijn stem aan dit voorstel te geven, zou spreker
gaarne worden gerustgesteld door het College.
De heer Tepe zegt, dat het hem niet moeilijk zal vallen
den heer Verweij gerust te stellen. Inderdaad kunnen zich
grensgevallen voordoen ten aanzien van de vraag, of bepaalde
posten aan bijzondere schoolbesturen moeten worden vergoed
krachtens artikel 72 dan wel krachtens artikel 101 der wet
en in dergelijke gevallen kan er daaromtrent moeilijkheid
bestaan, maar met zulk een geval heeft men hier niet te doen.
Spreker zou verschillende uitspraken kunnen aanhalen, die
er op wijzen, dat de gelden voor leermiddelen, welke door
bijzondere schoolbesturen worden gevraagd wegens uitbreiding
van het aantal leerlingen, uit artikel 72 moeten worden
gevonden.
De redactie van »School en Wet" schreef naar aanleiding
van artikel 72:
»Het criterium ligt volgens den minister in de vraag, of
men te doen heeft met gewone dan wel buitengewone uitgaven
m. a. w. behooren de uitgaven op de kapitaalsrekening of op
de winst- en verliesrekening. Dit zal niet altijd even gemak
kelijk zijn uit te maken. Wanneer de schoolbanken door lang
durig gebruik en na herhaalde reparaties versleten zijn, dan
komen naar onze meening de kosten van vernieuwing
van dit schoolameublement ten laste van de kapitaalsrekening
en vallen zij onder de toepassing van artikel 72.
Hetzelfde geldt ten aanzien van de kosten wegens het aan
schaffen van schoolmeubelen, boeken en leermiddelen, noodig
door het invoeren bijvoorbeeld van het zevende leerjaar of
door toeneming van het aantal leerlingen der school. Maar
wanneer de onderwijzer klaagt, dat zijn stoel te zwak is ge
worden, dat de lesboekjes versleten zijn, dat de landkaart
niet meer »bij" is, of dat zijn bakje met penhouders moet
worden aangevuld, dan behooren de kosten wegens het ver
nieuwen van die voorwerpen niet tot de kapitaalsrekening,
maar tot de gewone uitgaven, welke uit de exploitatie der
school voortvloeien.
In dit geval behooren dus die uitgaven te worden betaald
uit de jaarlijksche vergoeding, bedoeld in artikel 101 der wet."
Spreker is van oordeel, dat er niet de minste twijfel kan
bestaan omtrent de juistheid van de opvatting, dat de leer
middelen, welke hier worden aangevraagd, moeten worden
verkregen krachtens art. 72 der Lageronderwijswet. Bij den
heer Verweij bestaat nu de vrees, dat door het verleenen van
de medewerking door den Raad het schoolbestuur op dubbele
wijze zou kunnen profiteeren; in de eerste plaats door de
gelden, die zouden worden toegekend aan het schoolbestuur
voor de aanschaffing van leermiddelen en in de tweede plaats,
doordat op de exploitatierekening straks nog eens zouden
voorkomen de bedragen, die voor gelijksoortige uitgaven van
wege de gemeente gedaan zijn. Spreker ziet nu in de rede
neering van den heer Verweij deze fout, dat, wanneer voor
de gemeente tengevolge van de uitbreiding door het zevende
leerjaar, zooals hier ook het geval is geweest, extra uitgaven
moeten worden gedaan, deze niet mede in rekening zullen
worden gebracht bij de berekening van de exploitatiever
goeding, die aan de bijzondere schoolbesturen wordt gegeven.
Wanneer dus uitgaven zijn gedaan voor soortgelijke doel
einden ten bate van het openbaar onderwijs, zal het bijzonder
onderwijs daarvan nog niet eens voor de tweede maal profi
teeren. Indien daarop gebaseerd werd de uitkeering aan de
bijzondere schoolbesturen, zou de opmerking van den heer
Verweij juist zijn en zouden zij tweemaal profiteeren, maar
dat is nooit gebeurd en het zal hier ook niet gebeuren. Buiten
gewone uitgaven zijn altijd buiten deze berekening gebleven.
De heer Verwey zal na deze verklaring van den Wethouder
voor het voorstel stemmen. Spreker achtte het echter van
belang, dat deze verklaring van de zijde van het College in
het openbaar werd afgelegd.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XLI. Voorstel tot overname in eigendom en onderhoud bij
de gemeente van een gedeelte van de Leuvenstraat, Sectie M
Nis 2620 en 2953 en tot beschikbaarstelling van gelden voor
het in orde maken van dat straatgedeelte.
(Zie Ing. St. No. 142.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XLII. Voorstel tot aankoop van eenige gedeelten der voor
tuinen van een 9-tal perceelen aan den Rijnsburgersingel.
(Zie Ing. St. No. 143.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XLIII. Voorstel tot verkoop van een strookje grond aan
het verlengde van de Bloernistenlaan, Sectie M No. 4603.
(Zie Ing. St. No. 144.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XLIV. Voorstel tot beschikbaarstelling van een bedrag van
1000.als bijdrage in de kosten van het maketi van een
borstbeeld, ter nagedachtenis van Prof. Dr. H. A Lorentz.
(Zie Ing. St. No. 150.)
Den heer van Es heeft het bij het inzien der stukken ge
troffen, dat er omtrent dit punt bijzonder weinig aanwezig
was; een velletje folio-papier, waarop eigenlijk hetzelfde stond
als in dit voorstel. Spreker had gedacht een opgave te vinden
wat de onkosten van dit borstbeeld voor de vereeniging zouden
zijn en welk gedeelte de bijdrage van de gemeente daarvan
zou uitmaken. In principe is spreker volstrekt niet tegen deze