MAANDAG 2 SEPTEMBER 1929. 169 Sijtsma zich verbaasd heeft over de aanbeveling van den heer Schalkwijk, niet tevreden gesteld met diens lijstje, maar heeft onder de 171 sollicitanten nog een nadere schifting gemaakt. Spreker zou kunnen mededeelen, op welke gronden die schifting is gemaakt, maar meent, dat deze zaak niet in den Raad kan en moet worden besproken. Men dient ook iets aan het College van Burgemeester en Wethouders over te laten. Spreker meent dan ook te kunnen volstaan met mede te deelen, dat die schifting door den heer Splinter en hem is gemaakt na een zeer uitvoerige bestudeering van de stukken en na een zeer consciëntieus onderzoek naar die sollicitanten, die naar hun meening in aanmerking kwamen om eens nader aan den tand te worden gevoeld in verband met hun leeftijd, de beroepen, die zij voorheen hadden uitgeoefend, den indruk, dien hun verzoekschrift maakte enz. Dit waren er een tiental. Het resultaat was, dat van die tien er een achttal werd uitgezocht, wier namen, in de volgorde als waarin zij gesolliciteerd hadden, naar den directeur werden gezonden met het verzoek, daaruit een keuze te doen en dat achttal te plaatsen in de volgorde waarin naar zijn meening die personen in aanmerking moesten komen voor een benoeming. De directeur heeft daaruit een voordracht gemaakt van drie personen in dezelfde volgorde, als waarin nu de aanbeveling is gedaan aan den Raad. Mocht de heer Sijtsma er misschien aan twijfelen of der gelijke dingen wel serieus gebeuren, dan kan spreker niet anders antwoorden dan dat hij den heer Sijtsma niet gunt het pretje om dergelijke sollicitaties te behandelen, want daarbij komt zoo ontzaglijk veel kijken, dat, als spreker het nog serieuzer had moeten doen dan het is geschied, hem zeker niet veel tijd zou zijn overgebleven om iets anders te doen in die weken. De heer Sijtsma dankt den Wethouder voor diens uitvoerige toelichting. Hij vindt het eigenaardig, dat de laatste nomi natie van den Directeur niet in diens rapport voorkomt daarin worden genoemd de naam van zekeren Pijnakker, een bij den Directeur zeer bekend persoon, en die van twee anderen. Had het niet op den weg van den Directeur ge legen hij heeft zich ten slotte met de aanbeveling van den Wethouder vereenigd die aanbeveling even voor de Raadsleden, althans voor Burgemeester en Wethouders, te be spreken? Maar dat heeft hij niet gedaan. De Voorzitter. Hij heeft deze aanbeveling ingezonden. De heer Tepe In tweede instantie De heer Sijtsma doet opmerken, dat de Raadsleden daarvan niets hebben kunnen weten. Zij hebben alleen die namen en al is spreker er blij mede, dat de zaak ditmaal beter is be handeld dan de vorige maal bij de benoeming van een paar schoolhoofden, hij had in elk geval gaarne vernomen op welke gronden de aanbeveling is gemaakt. Spreker heeft bij de stukken niets anders gezien dan dat halve velletje postpapier, waarvan hij reeds sprak. De heer Tepe voegt spreker toe, dat deze ook de sollici tatiestukken, 171 in aantal, had kunnen bestudeeren. Spreker meent, dat een rapport had moeten worden samengesteld, waarin de Wethouder, die, zooals hij mededeelt, een tiental personen aan den tand heeft gevoeld, het resultaat daarvan in het kort had gememoreerd. Het resultaat is nu geweest, dat de Raadsleden alleen de drie namen hebben gekregen. Wellicht denkt de-Wethou der, het geldt hier slechts een concierge, een kleine beambte, maar ook de benoeming van ëen concierge moet ernstig worden behandeld. Toevallig kent spreker No. 1 van de aan beveling goed en dat heeft hem gerustgesteld in dien zin, dat hij weet zijn stem uit te brengen op iemand, die deze betrekking waard is, maar anderen, die niet in deze omstandig heden verkeeren, kunnen op grond van de overgelegde stukken niet tot deze of een andere overtuiging komen. De heer Tepe zegt, dat de heer Splinter en hij de men- schen hebben onderzocht, die zij op grond van de sollicitatie stukken het meest in aanmerking meenden te moeten brengen. De Raadsleden kunnen dat uit de sollicitatiestukken zien. De persoonlijke kennismaking heeft tenslotte den doorslag ge geven, maar het effect van een dergelijke kennismaking kan men niet in een rapport neerleggen. Men vindt dat in de volgorde van de aanbevolenen weergegeven. Wordt benoemd, in den rang van concierge A voor den tijd van één jaar, de heer P. C. van Vliet met 16stemmen; de heer J. A. Verkuylen verkreeg 11, de heer J. H. Vermeer 2 stemmen en de heer Thomassen 1 stem. (De heer Groeneveld was inmiddels ter vergadering ge komen.) De heer Sijtsma merkt op, dat een groote minderheid van den Raad blijkbaar niet zeer het oor geleend heeft aan het conscientieuse onderzoek van de Wethouders, de heeren Tepe en Splinter, wat de stemming heeft bewezen. XXIX. Benoeming van twee leden van het College van Vrouwen-Kraammoeders. (Zie Ing. St. No. 133). Worden benoemd Mevrouw A. IV. Blanken geb. van de Laar met 26 stem men; 3 biljetten waren van onwaarde en l biljet was in blanco, en Mevrouw J. C. Herfst geb. Eigeman met 22 stemmen Mevrouw O. van Eek geb. Draayer verkreeg 5 stemmen, terwijl 2 biljetten van onwaarde waren en 1 biljet in blanco was. De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de genomen moeite. De Voorzitter vraagt, of de heer Groeneveld en de heer Huurman, die inmiddels ter vergadering is gekomen, hun benoeming resp. tot lid van de Commissie voor het Onder wijs en tot lid tevens voorzitter van de Commissie van Finan ciën aannemen. De heeren Groeneveld en Huurman verklaren hun be noeming aan te nemen. XXX. Voorstel tot overplaatsing van den onderwijzer J. W. van der Heijden, van de school Zuidsingel A naar de Cen trale School voor het 7e en 8e leerjaar. (Zie Ing. St. No. 136.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXXI. Suppletoire begrooting, dienst 1928, van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. No. 141.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van deze suppletoire begrooting besloten. XXXII. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1928, van die instelling. (Zie Ing. St. No. 141.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van dezen staat van af- en overschrijving be sloten. XXXIII. Rekening, dienst 1928, van die instelling. (Zie Ing. St. No. 141). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van deze rekening besloten. XXXIV. Rekening, dienst 1928, van het Gemeentelijk Waschbureau. (Zie Ing. St. No. 141). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot voorloopige vaststelling van deze rekening besloten. XXXV. Balansen en Verlies- en Winstrekeningen, dienst 1928, van de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit. (Zie Ing. St. No. 141). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot voorloopige vaststelling van deze stukken besloten. XXXVI. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1928, van den Districts-Keuringsdienst van Waren. (Zie Ing. St. No. 141). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot voorloopige vaststelling van deze stukken besloten. XXXVII. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1928, van de Gemeentelijke Bank van Leening. (Zie Ing. St. No. 141).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 5