174 MAANDAG 2 SEPTEMBER '1929. De heerManders ontkent, dat deze transactie voordeelig zou zijn. De heer Splinter meent, dat dit juist wel het geval is, want zonder die transactie met het Rijk was die weg er nooit gekomen. Ook de vorige Burgemeester heeft hem nog eens gezegd: dien grond krijg je nooit van het Rijk.Spreker meent dan ook, dat deze transactie moet worden toegejuicht. In ieder geval hoopt spreker, dat de Raad het voorstel met algeineene stemmen zal aanvaarden. De opmerking van den heer Huurman heeft, zooals reeds gezegd, de volle aandacht van Burgemeester en Wethouders. De heer Huurman kan zich begrijpen, dat Burgemeester en Wethouders aan deze zaak hun volle aandacht schenken, maar spreker vindt deze toezegging toch buitengewoon sober. De heer Splinter heeft gezegd te zullen laten nazien, wie de eigenaren zijn, maai' dat kan men gauw genoeg te weten komen. Indien het gemeentebestuur echter het standpunt blijft innemen, dat particulieren de straten moeten aanleggen en de gemeente die dan later zal overnemen, ziet spreker wel aankomen, dat er nog heel wat jaren zullen voorbijgaan eer die weg, waar thans een begin aan wordt gemaakt, zal zijn doorgetrokken tot de Haagsche Schouw. Het achterlig gende land is momenteel in bezit van eigenaren, voor wie die gronden een zoodanige waarde hebben, dat zij er niet aan denken er bouwterrein van te maken. Wil de gemeente ter verkrijging van een beteren toegang tot de stad een weg aanleggen, dan zal zij een stuk grond moeten onteigenen of koopen en het dan zelf als bouwterrein gaan exploiteeren. Het is bekend, dat spreker er geen voorstander van is, dat de gemeente bouwgrond exploiteert, omdat dit z. i. op den weg van particulieren ligt, maar waar het hier een levensbelang voor de gemeente geldt en er eigenlijk van die zijde geen behoorlijke toegang tot de gemeente is, moet voor het alge meen belang sprekers principe wijken. Nu kan men wel zeggen, dat onze nazaten het maar moeten doen, zegt spreker, maar welken zin heeft het om zoogroote kosten te maken, als men toch geen afgerond geheel krijgt? Spreker heeft er meermalen over geklaagd, dat de Raad altijd half werk krijgt, dat men iets, dat men ter hand neemt, niet direct geheel afmaakt, maar slechts met een begin komt. Het spijt spreker, dat Burgemeester en Wethouders nog zoo weinig moeite hebben gedaan om den aan te leggen weg direct doorgetrokken te krijgen. De heer Splinter zegt wel, dat men dan in de gemeente Oegstgeest terecht zou komen, maar daartegen kan, naar spreker meent, geen bezwaar be staan, als de gemeente Leiden grond in Oegstgeest noodig heeft om een beteren toegangsweg te verkrijgen. De gemeente zou haar doel kunnen bereiken zonder dat het haar geld kostte en, waar de toegang tot de gemeente er door zou worden verbeterd, dringt spreker er op aan, dat het College niet alleen zijn volle aandacht aan die doortrekking zal schenken, maar er zoo spoedig mogelijk werk van zal maken. De heer Manders zegt de zaak zeer goed te hebben begrepen, want, zooals de Wethouder haar heeft uiteengezet, stond het in de stukken en de Wethouder heeft geen nieuwe gezichtspunten geopend. Er zijn twee transacties, die geen van beide erg voordeelig zijn. Uit de combinatie van deze twee voor de gemeente onvoordeelige transacties, kan nu niet één voor de gemeente voordeelige transactie verkregen worden. De gemeente bezit de perceelen 982 en 983, waarop de Tramwegmaatschappij recht van opstal heeft. Daarover kan men den weg maken, en dan zit men niet gebonden aan de trambaan. Toch neemt de gemeente over ongeveer 1510 M* grond tegen 14.per M2, en dan verder nog twee strooken ter lengte van 520 M, waaraan zij niets heeft, ter breedte van 2 M aan weerszijden van de trambaan. De gemeente grenst daaraan met haar eigendom niet. Waar het de bedoeling is den weg door te trekken, is spreker het met den heer Huurman eens, dat het een voordeel zou zijn, als die doortrekking onmiddellijk kon plaats hebben. De gemeente legt zich nu alleen vast op die strook van twee meter van de tram en zegt, dat daar een weg moet komen. Het is niet goed, dat die dingen bekend worden, want de aangrenzende eigenaren gaan daarop specu- leeren en trachten er munt uit te slaan, nu de gemeente die strook overneemt. Het eenige lichtpunt in deze zaak voor spreker is nog, dat de heer Bosman daar ook een stuk grond heeft, maar daar mag de gemeente niet op speculeeren, want, als hij dien grond aan een ander overdraagt, moet de ge meente er toch weer veel geld voor betalen. De Wethouder heeft wel gezegd: wij nemen die 2 M. breede strook en komen dan met den weg dichter bij de trambaan, maar spreker ziet daarin nu juist geen voordeel. Die strook wordt eigenlijk voor de helft reeds weer aan de tramweg maatschappij teruggegeven. De gemeente moet er nog een haag op plaatsen en de maatschappij kan er kabels in leggen en houdt vrije zeggenschap over die strook, terwijl de ge meente nog voor de afwatering van de trambaan moet zorgen. "Wanneer de gemeente niet met de,maatschappij in contact treedt, is zij van al die dingen af en houdt zij practisch toch die strook ter beschikking v n den weg. Voorts is het spreker nog niet duidelijk, wat bedoeld wordt met de havenbrug, waarvan in de stukken sprake is. Mogelijk is het het voorste bruggetje. Bij dit bruggetje zou dan van de 2 M breede strook de grond, waarop de landhoofden staan, weer eigendom van de tramwegmaatschappij blij ven. Dit geeft tot allerlei verwikkelingen aanleiding en het best zou spreker het vinden, wanneer die strook eigendom blijft van de tram. Deze kan er niets mee doen en zal er een zand- of grasberm van maken, maar nu maakt de gemeente er zelf een 1 meter breeden grasberm, waarop vanwege de gemeente een haag geplaatst wordt en waarbij de tram het recht krijgt in die strook kabels te leggen. De tram wordt er ook niet slechter van, dat de weg dicht langs de baan komt, dit heeft voorde maatschappij ook wel een voordeel, en niettegenstaande die groote tegemoetkomingen moet de gemeente nog ruim 26000.betalen, terwijl er maar 500 M2 als bouwterrein voor haar overblijft. Spreker acht het niet juist, wanneer de Wethouder zegtdan krijgen wij straks meer bouwterrein. Wanneer de gemeente den weg legt over de perceelen 982 en 983, kan zij nog meer krijgenmen komt dan aan de tram baan en heeft het kleine stukje grond van den berm niet eens noodig. De gemeente bespaart dan tevens 26000. Het bedrag van 85000.voor den weg ten behoeve van het ziekenhuis vindt spreker wel hoog, maar hij kan zich tenslotte wel met die uitgave vereenigen. Wel meent hij, dat aan het Rijk een aardig cadeau gedaan wordt. De heer Wilbrink heeft den Wethouder hooren zeggen, dat men eigenlijk dankbaar moest zijn, dat deze transactie kon worden afgesloten, maar spreker voelt geen greintje dank baarheid. Bij het Ooilege zal deze wel dacrin haar oorsprong vinden, dat de vorige Burgemeester heeft gezegd: dien grond krijg je nooit van het Rijk. Nu plukt het Rijk de beste vruchten, want het verkoopt zijn grond voor denzelfden prijs als de gemeente grond koopt, maar krijgt bovendien een verbindingsweg met den Rijnsburger weg, hetgeen voor het Rijk van veel beteekenis is en om dien weg te krijgen komt het met geen enkele gunstige materie de gemeente tegemoet. Als er wordt gesproken van dankbaarheid, meent spreker, dat degenen, die namens het Rijk de onderhandelingen hebben gevoerd, wel degelijk in de beste positie zijn gekomen. Evenmin als de heer Manders gevoelt spreker er voor om die strook grond ter breedte van 2 Meter langs de trambaan van de Tramwegmaatschappij te koopen, als men moet beginnen met van die 2 Meter er 1 af te staan. Het is wel aardig, dat de gemeente er een heininkje om mag zetten, maar het is nog aardiger voor de tram, omdat zij een afge sloten baan heeft, welke langs een weg loopt. Daarom zijn wederom de onderhandelaren van de zijde van de Tramweg maatschappij beter uit de onderhandelingen gekomen dan de vertegenwoordigers van de gemeente, want effectieve waarde heeft die grond voor de gemeente niet. Van de twee meter geeft de gemeente er een cadeau. Zij moet er een beplanting op aanleggen en, als zij twee meter met haar weg van de trambaan af blijft, heeft zij het onderhoud ook. Het is niet ongunstig voor de Tramwegmaatschappij, dat die weg er op 2 M. afstand komt en, opdat de tram geen extra onderhoud aan haar baan zal krijgen, zorgt de gemeente voor een nette afscheiding en door het aanleggen van grasbermen. De gemeente mag grasbermen aanleggen op haar eigen grond en dan heeft zij ook het onderhoud op zich te nemen. Als de Tramwegmaatschappij had gezegdwij willen den grond afstaan behoudens dat wij het recht behouden om er kabels in te leggen en te houden, en dat de gemeente een afscheiding maakt, welke voldoet aan de eischen van welstand, dan zou spreker hebben gezegd, dat de gemeente goed uit de onder handelingen was gekomen, in dien zin, dat zij van de Tramweg maatschappij grond had gekregen, welke voor die Maat schappij waardeloos was en voor haar zelf eenige beteekenis had, op voorwaarde dat zij het onderhoud voor haar rekening zou nemen. Ten aanzien van een dergelijke transactie had men kunnen constateeren, dat men dankbaar kon zijD, dat men haar had tot stand gebracht, maar nu moet spreker constateeren, dat de voldaanheid mag liggen aan de zijde van de onder handelaren namens het Rijk en de Tramwegmaatschappij. Die voldaanheid bij het College, waarvan de Wethouder spreekt, kan spreker zich alleen hieruit verklaren, dat Burgemeester en Wethouders tenslotte toch hebben kunnen bereiken wat hun voorgangers niet hebben gedaan gekregen. Als er over dit voorstel stemming wordt gevraagd, zal spreker er zijn stem aan onthouden. De heer Splinter meent het verwijt van den heer Huurman,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 10