MAANDAG 5 AUGUSTUS 1929. 155 De heer de Reede zegt, dat de aanleiding tot dit voorstel is een adres van winkeliers in de Haarlemmerstraat, die veel overlast ondervinden van het venten tusschen Mare en Jan- vossensteeg. Dit voorstel komt evenwel aan die bezwaren zeer onvoldoende tegemoet. Wie wel eens kennis gemaakt heeft met de drukte juist daar in de Haarlemmerstraat, waar het verkeer van 4 richtingen samenkomt, zal erkennen, dat men door het beperken van de laadoppervlakte van de wagens al zeer weinig den hinder van het venten voor het verkeer zal wegnemen. Het bezwaar van die winkeliers gaat niet tegen het venten zelfdat is daar altijd geweest; de winkeliers erkennen volkomen, dat het daar meer een volksbuurt is en daarom vinden zij het heelemaal niet erg, dat kooplieden bananen en andere artikelen te koop aanbieden, maar het heeft de laatste twee jaren een bijzonder onaangenamen vorm aangenomen, doordat zij een geweldig kabaal maken door tegen elkaar op te bieden en hun wagens vlak tegen de stoep plaatsen, terwijl,wanneer de bloemenventers er bij komen, de stoepen er versmald worden en de passage, de bezichtiging van de etalages en zelfs de toegang tot de winkels ernstig worden belemmerd. De winkeliers erkennen alle medewerking van de politie te hebben, maar zij voegen er aan toe, dat dit hun weinig geeft, omdat er geen middel is om den overlast, welken zij ondervinden, eenigermate te temperen. Het gaat hoofdzakelijk om het leven, dat gemaakt wordt, en om de stagnatie in het verkeer. Het eenige middel, dat wordt voorgesteld, is de be perking van den omvang der wagens; maar, als de politie niet in staat is er eenige vlotheid te houden en overlast te keeren, wat doet men dan met die bepaling? Het beroep van de Commissie voor de Strafverordeningen op artikel 52 der verordening is niet op zijn plaats, want, als men met dat artikel iets kon doen, zouden de klachten wel geheel achterwege zijn gebleven. Een ander bezwaar, dat de Commissie opwerpt tegen in williging van het verzoek der winkeliers om de zaak meer te regelen, is, dat daarmede het venten een geoctroyeerd bedrijf zou worden. De Commissie zegt in haar toelichting, dat de winkeliers lichtelijk aan overdrijving lijden, maar, als zij met dergelijke argumenten het verzoek betwist, is zij zelf ook niet geheel vrij van overdrijving, want, als de vraag van de winkeliers was, dat alleen gevent zou worden met ver gunning van Burgemeester en Wethouders, dan zou daarvan niet worden gemaakt, dat het venten een geoctroyeerd bedrijf zou worden. Daarvoor is meer noodig, niet alleen dat men een vergunning vroeg, maar ook dat Burgemeester en Wet houders in staat waren die vergunning te weigeren. Maar zoo is het niet. Iedereen, die vergunning vraagt, zal deze van Burgemeester en Wethouders moeten ontvangen. Alleen wan neer er een vergunning wordt geëischt, zullen Burgemeester en Wethouders zekere vooiwaarden kunnen stellen en die voorwaarden zullen uit den aard der zaak binnen de perken blijven, omdat Burgemeester en Wethouders niet iemand moedwillig in zijn bedrijf zullen storen. Spreker zou gaarne zien, dat de Raad iets verder ging dan de Commissie en de noodzakelijke vergunning tot het venten aanvaardde. Dat denkbeeld is door hem belichaamd in een. voorstel, strekkende om in de verordening een nieuw artikel 52 ter in te lasschen, dat den leden in druk is toege zonden. De heer Koole doet opmerken, dat het adres van de winkeliers ook in de Commissie voor het Markt- en Haven wezen is besptoken. De leden dier Commissie waren eenparig van oordeel, dat het adres eenigszins opgeblazen was. Spreker heeft persoonlijk eenige malen den toestand in de Haarlemmer straat gecontroleerd en daarbij is hem gebleken, dat de bananenkooplieden van de Donkersteeg tot de Janvossensteeg doorloopen en alleen stil staan, wanneer zij moeten verkoopen. Van schreeuwen is spreker niets gebleken, maar wel heeft hij bemerkt, dat de bloemenkooplieden den doorgang van de Donkersteeg meermalen belemmeren. Spreker zou willen, dat Burgemeester en Wethouders tegen die menschen meer optraden, teneinde dat te beletten. De heer de Reede brengt het verkeer in het geding, maar op het traject, waarop die kooplieden loopen, heeft dit met het verkeer niets te maken; zij zorgen er zelf wel voor, dat zij niet voor de tram gaan staan. Spreker begrijpt, dat de kooplieden van dat drukke verkeer willen profiteeren; zij gaan nu eenmaal niet naar den Witten Singel, waar niemand loopt, maar zij hebben daar een druk verkeer gevonden. Men zou aan die kooplieden moeten verzoeken aan hun wagens manden te bevestigen om de schillen in te werpende heer Huurman zegt nu wel, dat zij niet bij den wagen blij ven staan om ze op te eten, maar spreker heeft dat meermalen gezien. Dat zou een groote verbetering zijn, maar spreker kan zich niet vereenigen met het amendement .van den heer de Reede en verzoekt Burgemeester en Wethouders om hun voorstel te handhaven. De heer Huurman kan zich niet met het praeadvies van de Commissie voor de Strafverordeningen vereenigen. Spreker meent, dat de winkeliers, die op groote lasten zitten, toch ook recht hebben, dat hun étalages behoorlijk kunnen worden bezichtigd; indien dit wordt belemmerd, doordat men er niet wagens gaat staan, heeft de Overheid op te treden. Tusschen de Janvossensteeg en de Donkersteeg wordt de toestand eiken Zaterdag erger. Door verschillende menschen is er met reden over geklaagd. Spreker is er voor dit voorstel terug te zenden naar de Commissie voor de Strafverordeningen ten einde te over wegen, een voor beide partijen bevredigende oplossing te vinden. De heer Groeneveld ontkent niet, dat de bananenkoop lieden eenigen hinder bij de Donkersteeg veroorzaken, maar de moeilijkheid is om daarin bij strafverordening te voorzien, want stilstaan is reeds verboden die kooplieden mogen alleen stilstaan om te verkoopen. Spreker gelooft niet, dat men er kan komen met een strafverordening; men zou het rijden met dergelijke wagens tusschen de Donkersteeg en de Janvossen steeg kunnen verbieden, maar dat zou zijn bevoordeeling van een bepaalde groep, die ook onbillijk is. Er is gezegd, dat de winkeliers lichtelijk overdrijven; zoo is het spreker opgevallen, dat in het adres staat, dat de bloemenkooplieden zoo lastig zijn, doordat zij een mand op het trottoir zetten en zoo doende de passage belemmeren. Daar is wel wat van waar, maar als men ziet, dat een van de onderteekenaars van dat adres zelf zijn auto op datzelfde trottoir zet, dan overdrijven die winkeliers toch wel een beetje. De Voorzitter zegt, dat, ofschoon het rapport der Commissie voor de Strafverordeningen unaniem is geweest, hy het er niet geheel mede eens was en een ander systeem ten aanzien van deze zaak heeft verdedigd, dat hij in het amendement van den heer de Reede terugvindt. Hij wil dan ook een enkel woord ter aanbeveling van dat amendement zeggen. Toegegeven moet worden, dat op de Haarlemmerstraat wel eenige moeilijkheid wordt ondervonden, ofschoon de klacht van de winkeliers eenigermate overdreven moet worden ge noemd. Die winkelieis kunnen niet, omdat zij op een druk gedeelte wonen, verlangen, dat daar alleen menschen zullen worden toegelaten, die bij hen koopen. Er zijn ook andere menschen, die van die drukte willen profiteeren en iets willen verdienen. Het is aan de Raadsleden wel duidelijk, dat met de voor gestelde bepaling niet wordt bereikt en daarvan moet men toch het heil verwachten dat de pslitie werkelijk regelend kan optreden. De politie moet voldoende macht hebben om regelend op te treden en een zeker gezag krijgen over de venters. Men heeft voornamelijk te doen met bananenverkoopers, menschen, die te Leiden wonen, die er goed bekend zijn en van wie weinig last wordt ondervonden. Alleen zijn hun wagens te groot, maar verder zijn zij van goeden wil. Verder heeft men den wekelijkschen toevloed van menschen, die van buiten komen om bloemen te verkoopen en van wie nog al eens wat last wordt ondervonden. Het beste zou zijn van alle venters te eischen, dat zij in het bezit zijn van een vergunning. Krachtens de verordening op de Straatpolitie kunnen Burgemeester en V\ ethouders aan die vergunningen dan bepaalde voorwaaiden verbinden, noodig voor de regeling van het verkeer. D e voorwaarden kunnen betrekking hebben op de afmetingen van den wagen, het ge wicht van de manden, welke men draagt, de bepaalde gedeelten van de stad, waar men mag komen, het doorloopen enz. Het is dan niet noodig bij overtreding moeilijke processen-verbaal op te maken. Bij niet-naleving van de voorwaarden kan men volstaan met intrekking van de vergunning. Spreker beveelt derhalve het amendement van den heer de Reede aan. Daardoor zal kunnen worden tegemoetgekomen aan allerlei moeilijkheden, o.a. ook aan het bezwaar, waarop de heer Koole wees, dat bij de bananenwagens schillen worden neergeworpen, welke voor de wandelaars gevaar opleveren. Men zou onder de voorwaarden der vergunning de bepaling kunnen opnemen, dat die schillen in een mand moeten worden geworpen. Bij aanneming van het amendement van den heer de Reede zal de politie meer toezicht op de venters kunnen uitoefenen. Daar is geen bezwaar tegen. De meeste van die menschen zijn goed bekend; die moet men goed in de hand hebben. Het'is niet de bedoeling het hun lastig te maken; bij invoering van een vergunningsstelsel weet men echter, met wie men te maken heeft en kan men het noodige toezicht houden. Ook de menschen, die van buiten komen, moeten vergunning aan de politie vragen. Dezer dagen treedt in 's-Gravenhage een derge lijke verordening in werking, zoodat ook daar binnenkort iedereen, die vent, vergunning van Burgemeester en Wet houders moet hebben, waaraan allerlei voorwaarden, die men noodig acht, worden verbonden. De heer Romijn moet in aansluiting op de woorden van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 17