120
MAANDAG 15 JULI 1929.
De heer Schüller heeft dan gezegd, dat het meermalen
voorgekomen is, dat een kwartier na een geheime Raadszit
ting iedereen wist wat er besproken was en dat, nu er een
geheime zitting achter den rug is over een bepaald onder
werp, men het ook weer weet.
Spreker is begonnen met te zeggenhet is meermalen
gebeurd, dat het publiek een kwartier na de geheime zitting
wist, wat er in die zitting besproken werd. Nu is het blijk
baar weer het geval geweest en de heer Huurman, zoo heeft
spreker gezegd, weet, dat hem bij den verkoop is gezegd, dat
hij voor de gemeente grond kwam koopen.
De Voorzitter merkt op, dat de heer Schüller eerst iets
anders gezegd heeft. Heeft hij bedoeld dit te zeggen, dan
heeft hij zich aanvankelijk verkeerd uitgedrukt.
De heer Huurman wenscht een enkele opmerking te maken,
omdat in dit geval zijn eer wordt geraakt. De heer Schüller
heeft het zoo doen voorkomen, dat spreker de man zou zijn,
die uit de geheime vergadering heeft geklapt.
De heer Schüller verklaart uitdrukkelijk geenszins bedoeld
te hebben, dat de heer Huurman met anderen dan de Raads
leden over het verhandelde in de geheime vergadering zou
hebben gesproken. Een dergelijke conclusie is absoluut
onjuist.
De Voorzitter zegt, dat deze kwestie is opgelost, indien
de heer Schüller verklaart, niet te hebben willen aanduiden,
dat de heer Huurman of iemand anders uit de geheime
raadszitting zou hebben geklapt.
Spreker vraagt, of de heer Schüller bereid is dit te ver
klaren.
De heer Schüller beantwoordt deze vraag bevestigend.
L)e Voorzitter verklaart hiermede deze zaak afgedaan.
De heer Schüller wenscht nu nog een opmerking te
maken aan het adres van den heer Wilbrink.
Spreker heeft moeten spreken, zooals hij gedaan heeft,
omdat hij niet mocht zeggen in deze openbare vergadering,
wat zich in de geheime zitting heeft afgespeeld.
De heer Splinter. Daar weet u niets van; u bent er niet
bij geweest.
De heer Schüller weet dit wel, aangezien hij in de ge
heime vergadering van dezen middag de notulen van de
vorige geheime vergadering heeft gehoord.
De heer Wilbrink diende te begrijpen, dat spreker zich op
die wijze moest uitdrukken, dat het publiek niet, maar de
Raad wel begreep, waarover hij sprak.
De heer de Reede constateert, dat uit de discussie is ge
bleken, dat de heer Schüller niet gelukkig is geweest in de
wijze, waarop hij de zaak heett behandeld, en dat men in
dit geval kan vaststellen, dat de heer Schüller heeft zitten
kletsen.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
(Ook de heer Huurman was inmiddels ter vergadering
gekomen).
XII. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden
a. ten behoeve van de verbreeding van de Maresingelgracht;
b. ten behoeve van de normalisatie van een gedeelte van
den Maresingel;
c. ten behoeve van de normalisatie van den Rijnsburger-
singel.
(Zie Ing. St. No. 110.)
De heer Manders acht het een verslechtering van den
Maresingel, als de breedte, die normaal, ook voor andere
singels, 15 Meter is, volgens dit voorstel wordt teruggebracht
tot 11 Meter. Dit kan voor hen, die langs den singel eigen
dommen hebben en willen bouwen of verbouwen, een belang
rijk nadeel zijn, indien straks de breedte op 15 Meter wordt
aangehouden. Was het daarom niet beter geweest op een
andere wijze de oplossing te vinden door b.v. de verbreeding
aan den kant van de Lichtfabrieken aar. te brengen Er mag
in elk geval zeer zeker wel met de belangen der aangrenzende
eigenaars ten opzichte van de versmalling van den weg rekening
worden gehouden. Het gekke nu is, dat voor die verslechtering
een bedrag van ƒ19.500.gevraagd wordt uit het fonds voor
Stadsverbetering.
De heer Splinter zegt, dat dat voor den weg is, maar niet
voor de verbreeding van de singelgracht.
De Voorzitter zegt, dat die verbreeding wordt betaald door
de Lichtfabrieken.
De heer Manders acht de voor de boord verdediging voor
gestelde constructie een verbazend dure en onmogelijke con
structie; spreker begrijpt niet, dat men tot zulk een boord-
verdediging komt; het is alsof een heel jong ontwerper naar
de havenwerken in Rotterdam is geweest en een systeem van
een kaaimuur, dien hij daar heeft gezien, hier wil toepassen.
Spreker meent, dat de lengte ongeveer 250 M. is, terwijl de
kosten f 19.152.zijn of ongeveer 80.per strekkenden
meter, terwijl men heel gemakkelijk kan volstaan met een
boordvoorziening, die 40.per strekkenden meter kost,
waardoor een bedrag van bijna tienduizend gulden bespaard
kan worden, terwijl de duurdere constructie bovendien nog
slechter is en voor deze boordverdediging niet op haar plaats
is. Men motiveert deze constructie door te zeggen, dat de
verankering niet ver genoeg kan worden weggebracht, doordat
het stanniool gespaard moet worden en overigens de grond
nog niet vast genoeg is, maar dit stamriool ligt op 5| a
7 M. uit den voorkant van de gracht; een gewone veranke
ring is 3 M. lang en behoeft ook niet langer te zijn en dan
komt men in heel vasten grond; spreker vindt dat groote
verschil niet gerechtvaardigd.
De heer Splinter zegt, dat de verbreeding van de Mare
singelgracht niet anders kan geschieden, omdat de Lichtfa
brieken die verbreeding noodig hebben de groote schepen,
die daar aankomen, moeten in twee rijen kunnen liggen en
van het fabrieksterrein kan niets afgenomen worden, daar dit
over het algemeen toch reeds te klein is. Het gedeelte van
den Maresingel verder op is van dezelfde breedte en men krijgt
nu op alle singels de volgende doorsnede: 8.30 M. rijvlak,
een trottoir en een grastalud. Het verbreeden van den weg
naar de zijde van de huizen, zooals de heer Manders wil, is
niet mogelijk, want dan zouden alle huizen achteruit gezet
moeten worden. De heer Manders vindt verder deze beschoeiing
te duur, maar dat staat in verband met het stamriool. Wan
neer men een slechte beschoeiing heeft en het asfaltdek
moet nagezien worden, dan zou de geheele singel bedorven
worden. Bovendien moet er voor de groote scheepvaart een
zeer diep vaarwater zijn en de beschoeiing is nu zóó ont
worpen, dat men er later geen moeilijkheden mede zal krijgen.
De kosten ad 35000.worden gedragen door de Licht
fabrieken, ten bate waarvan de verbreeding van het vaar
water plaats heeft. prt'foh Tori t 'fO'f 1 CI9 Ml >>h
De heer Manders heeft niet gezegd, dat later de huizen
achteruit gezet moeten worden, maar wel, dat men bij een
eventueele verbouwing zou kunnen zeggen: de breedte dient
15 Meter te zijn en dus moet nu het huis achteruit geplaatst
worden.
De heer Splinter. Dat zullen wij daar niet doen.
De heer Manders zegt, dat men er dan billijkheidshalve
rekening mee zal moeten houden, dat de boordverdediging
achteruit gebracht is.
Deze constructie deugt niet. Als in den nacht de waterstand
10 c.M. minder is geworden, komen de schepen met de berg
houten op de boordverdediging te hangen. De Wethouder zal
dit feit niet kunnen tegenspreken. Men maakt dus een slechtere
constructie voor f 80.den strekkenden meter, terwijl men
een betere constructie voor 40.— den strekkenden meter
kan krijgen.
Het stamriool heeft met de verbreeding niets te maken;
het blijtt er 2 a 4 Meter af.
Het is jammer, dat, toen de dure beschoeiing aan den kant
van de gasfabriek werd gemaakt, men niet verder heeft ge
keken dan zijn neus lang is.
De heer Splinter. Er was toen geen terrein.
De heer Manders zegt, dat er wel terrein was; in elk
geval had men ruimte kunnen sparen.
Spreker stelt het volgende amendement voor:
DÜndergeteekende stelt voor de boordverdediging, voor
gesteld bij schrijven van Burgemeester en Wethouders, dd.
8 Juli 1929 No. 110, te vereenvoudigen en het bedrag sub a
genoemd te verminderen met 9000.
De heer Wilbrink merkt naar aanleiding van de desbe
treffende vraag van den heer Manders op, dat indertijd voor
de verbreeding geen terrein van de Lichtfabrieken afgenomen
kon worden. Men kan van de terreinen van de Lichtfabrieken
geen meter missen.
De tegenwoordige breedte van de Maresingelgracht Iaat
niet toe, dat een schip verhaald wordt, wanneer er een ander
schip ligt. Er kan niet meer dan één schip tegelijk voor de
fabriek liggen om te lossen.
ff A V Af) Q jQQn ft' f l)|«» •nAf) 'v*-4 I M Ij A r» f*^-'V