MAANDAG 24 JUNI 1929. 103 gaarne irr de gelegenheid zal stellen »den Hout" te bezich tigen op Vrijdag 28 Juni a. s. te 15| uur. Men zou hieruit den indruk kunnen krijgen, dat vandaag of morgen »den Hout" heelemaal klaar is, maar hoewel het zoover nog niet is, zou het bestuur het op prijs stellen om den Raadsleden eens te laten zien wat reeds tot stand geko men is, hetgeen voor de Raadsleden zeer interessant is. De heer Schüller meent, dat, wanneer het Bestuur van den Leidschen Hout het op prijs stelt, dat de Raadsleden daar de zaak eens bezichtigen, het dan ook voor dat bezoek zulk een tijdstip had moeten kiezen, dat rekening gehouden wordt met die leden, die als arbeider overdag moeten werken en daardoor niet in de gelegenheid zijn om overdag den Hout te zien, door dit bezoek te stellen op Zaterdagmiddag of na 5 uur. Nu zegt de heer Huurman: en een ander aan het werk te zetten; het gebeurt wel eens meer en spreker gelooft, dat de ontwerper er heusch wel een uurtje in den namiddag of in den avond voor over zal hebben om de Raadsleden rond te leiden; dat is niet aan het werk stellen van arbeiders; laat de heer Huurman dat maar toepassen op zijn eigen arbeiders De heer Manders maakt toch bezwaar tegen hetgeen de heer Schüller zegt, want het lijkt spreker toch een beetje vreemd, dat de Leidsche Hout getoond zal worden, zonder dat iemand aan het werk is. Spreker wil gaarne den gang van werkzaamheden eens zien; dat is veel interessanter dan wanneer niemand aan het werk is. De Voorzitter zegt, dat dit punt natuurlijk overwogen is in het College. Eerst is besloten om het bezoek te doen plaats hebben op Zaterdagmiddag, omdat men dacht, dat dan de meeste Raadsleden in de gelegenheid zouden zijn. Toen zijn daartegen bezwaren geopperd en is voorgesteld het te doen op een tijdstip, dat er gewerkt wordt; dat moest op Vrijdag of Zaterdag zijn, omdat anders de architect niet tegenwoordig kon zijn om een uiteenzetting te geven. Toen is daarvoor gekozen de Vrijdagmiddag; de zaak is dus van alle kanten bekeken. Wanneer enkele heeren onmogelijk kunnen op Vrijdag middag, zou spreker dat gaarne persoonlijk van hen hooien; dan kan spreker zien, of de Zaterdagmiddag ook beschik baar is. De heer Groeneveld is op dien tijd verhinderd wegens een vergadering van zijn stembureau, dus ook ter behartiging van een gemeentebelang. De heer Bergers vindt de opmerking van den heer Schüller heel aardig, maar er zijn meer menschen dan arbeiders en hoeveel werkende arbeiders telt uw fractie Middenstanders b.v. kunnen niet weg op Zaterdagmiddag; Vrijdagmiddag is heel goed; dan kan ieder er wel een uurtje uitbreken. De Voorzitter verzoekt den Raadsleden, die op Vrijdag verhinderd zijn, zich tot hem te wenden; dan zal spreker zien, of het bezoek van hen op een anderen tijd kan plaats vinden. Spreker hoopt, dat dit bezoek door de Raadsleden op prijs gesteld zal worden. De heer Groeneveld vraagt, of de Raadsleden, afgescheiden van deze officiëele bezichtiging, recht van toegang tot den Leidschen Hout hebben op andere dagen. De Voorzitter zegt, dat niemand recht van toegang heeft. De heer Groeneveld dankt den Voorzitter voor diens vriendelijke inlichting. Aan de orde is alsnu: I. Praeadvies op het verzoek van B. G. van Vliet, om eervol ontslag als Concierge aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus. (Zie lng. St. No. 91). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. II. Voorstel tot wijziging van de begrooting, dienst 1928, in verband met de kosten van pensioenen, wachtgelden, ongevallenverzekering van ambtenaren, enz. (Zie lng. St. No. 100). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig h^t V3cr:*el van Burgemeester en Wethouders besloten. III. Voorstel om te besluiten tot het indienen van bezwaren tegen verschillende aanslagen in de Forenseubelasting in eene andere gemeente. (Zie lng. St. No. 92). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. IV. Voorstel tot overname in eigendom en onderhoud bij de gemeente van eenige strookjes grond, gelegen tusschen den Hoogen Rijndijk en het Utrechtsche Jaagpad, Sectie M, Nis 4462 en 4474, beide gedeeltelijk. (Zie lng. St. No. 93.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. V. Voorstel om goed te keuren, dat over het jaar 1928 wegens normale uitbreidingen der Gasfabriek ƒ41.000.is besteed en in zake de beschikbaarstelling van een bedrag van ƒ215.000— wegens normale uitbreidingen der Eleetriciteits- fabriek in dat jaar. (Zie lng. St. No. 94.) De heer Bosman wenscht gaarne iets te hooren over de voorgestelde kapitalisatie. Het lijkt hem erg vreemd, dat voor een dergelijk betrekkelijk gering bedrag van 215.000.het kapitaal der fabriek vergroot moet worden. De reserves van de electriciteitsfabriek waren den laatsten keer dat spreker er iets van gezien heeft groot genoeg om dat bedrag daaruit te bestrijden, maar verder valt er voor hem weinig van te zeggen, omdat eenig financieel overzicht en iedere toelichting ontbreken. Men vraagt aan den Raad wel goedkeuring om het zoo te doen, maar men verzuimt den Raad mede te deelen, waarom het zoo moet worden gedaan en niet anders. Verder vindt spreker het wat eigenaardig om te bepalen, dat jaarlijks 5% zal worden afgelost. Als een zaak haar kapitaal uitbreidt, is het toch geen gebruik jaarlijks 5% af te lossen. Spreker begrijpt dien maatregel niet, maar het onbegrijpe lijke zal misschien ook wel weer een gevolg zijn van het feit, dat er geen toelichting gegeven wordt. Spreker wil wel gelooven, dat de voorgestelde financiering de beste is, doch waar zijn goedkeuring gevraagd wordt over een voorstel, waarbij elke toelichting ontbreekt, zou hij gaarne door den Wethouder worden ingelicht op de beide door hem ter sprake gebrachte punten. De heer Goslinga herinnert er aan, dat ieder jaar een dergelijk voorstel den Raad bereikt. Zoolang de Centrale bestaat, is dat het geval geweest. Het is bij het opmaken van de begrooting voor de Centrale onmogelijk om precies na te gaan, welke normale uitbreidingen in het volgende jaar zullen plaats hebben. Op de begrooting voor 1930, welke reeds is opgemaakt, komt het algemeene bedrag voor de normale uitbreidingen wel voor, maar met juistheid kan men dat niet opgeven. Om die reden bereikt aan het einde van ieder dienst jaar den Raad een opgaaf van de normale uitbreidingen, die hebben plaats gehad, met een voorstel ten aanzien van de financiering dier uitbreidingen. Wat de gasfabriek betreft, is in 1928 door Leiden aan de gemeente Rijnsburg het gasbuizennet verkocht, omdat die gemeente van concessie -gemeente is geworden en-gros gemeente, dus zelf ging distribueeren. Het aanwezige gas buizennet is toen aan Rijnsburg verkocht. Daardoor heeft de Gasfabriek buitengewone inkomsten gekregen, waaruit ge makkelijk die normale uitbreiding betaald kon worden; daar voor behoefden dus geen nieuwe gelden te worden opgenomen. De electrische centrale heeft evenwel geen buitengewone inkomsten gehad over 1928, die b.v. zouden kunnen ontstaan zijn door den verkoop van een gedeelte van het net en moet dus die normale uitbreiding financieren uit nieuw kapitaal. Nu zijn volgens den heer Bosman de reserves van de fabriek zoodanig, dat het daaruit wel gefinancierd kan worden. Dat kan op het oogenblik niet, omdat de bedrijfsverordeningen zich daartegen verzetten; die uitbreidingen moeten gefinancierd worden hetzij uit buitengewone middelen van de fabriek, hetzij uit kapitaalsverstrekkingen door de gemeente. Nu is nog steeds bij het College aanhangig het voorstel de Reede Bosman om ten aanzien van de financiering der Lichtfabrieken een andere politiek toe te passen, waarover het College praeadvies zal uitbrengen. Het heeft de commissie reeds geruimen tijd ge leden verlaten, maar doordat Burgemeester en Wethouders overladen zijn met werk is het nog niet klaar; wordt dat voorstel aangenomen, dan moet de verordening gewijzigd worden. Zooals het op het oogenblik is, kunnen die 215.000.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 5