110
MAANDAG 24 JUNI 1929.
de jaren van de hoogconjunctuur. Niet dat er toen dividend
kon worden uitgekeerd op het kapitaal, maar er konden
toen toch eenige verbeteringen en herstellingen worden aan
gebracht.
In den tijd van den oorlog heeft daartoe medegewerkt de
omstandigheid, dat de Gehoorzaal gesloten was en dat daarom
meer dan gewoonlijk van den schouwburg werd gebruik ge
maakt voor het geven van concerten, enz.
Nu het sociale belang. Aan het hebben van een schouwburg
in de gemeente is een sociaal belang verbonden.
Een zeer belangrijk deel van de bevolking heett behoefte
aan comedievoorstellingen. Bovendien is van beteekenis, dat
Leiden een schouwburg heeft in verband met het feit, dat
er een universiteit is gevestigd. Er worden nog wel eens con
gressen gehouden en dan is het soms noodig voor die bezoekers
een tooneelvoorstelling te geven. Ook is het gemakkelijk voor
de studenten om uiting te geven aan hun artistieke gevoe
lens. De schouwburg voorziet dus in een sterk gevoelde intel-
lectueele behoefte. Men kan zeggen, dat de schouwburg het
eenige gebouw is, dat in die behoefte kan voorzien, omdat
er geen enkele andere zaal in de stad geschikt is voor het
geven van tooneelvoorstellingeu. Als de heer Parmentier eens
gaat kijken wat er noodig is voor het opvoeren van een
tooneelstuk in een schouwburg, dan zal hij ontdekken, dat
men daarvoor een speciaal gebouw moet hebben en men een
dergelijk gebouw in de stad verder niet vindt.
Spreker kan tot op zekere hoogte bewijzen, dat er behoefte
bestaat aan een schouwburg. Sommige sprekers hebben be
toogd, dat bij een zeker deel van de burgerij behoefte bestaat
aan een schouwburg, maar dat die menschen de kosten zelf
wel kunnen betalen; de heer Groene veld heeft echter heel
duidelijk aangetoond, dat de plaatsen in den schouwburg,
welke door die lieden zouden moeten worden bezet, leegstaan.
Het aantal rneergegoede menschen, die den schouwburg be
zoeken, kan spreker op zijn tien vingers uittellen. Er is een
toenemend gebruik van den schouwburg door vereenigingen.
Vereenigingen, die van den schouwburg gebruik maken,
zijn o. a. de volgende. Vooreerst de vereeniging »Nut en
Vermaak", die er een veelvuldig gebruik van maakt; verder
de vereeniging «Litteris Sacrum", die in haar adres aan den
Baad mededeelt, dat zij voor 4000 menschen per jaar voor
stellingen geeft. Spreker geeft den heer van Es de verzeke
ring, dat die 4000 menschen verschillende personen zijn ge
weest, want het aantal plaatsen in den schouwburg is zoo
gering en het aantal leden van die vereeniging is zóó groot,
dat herhaalde malen hetzelfde stuk moet worden opgevoerd
om alle leden in de gelegenheid te stellen ervan een voor
stelling bij te wonen. Verder kan spreker de volgende ver
eenigingen nog noemen: »Jacob Cats", »St. Augustinus",
Studenten Tooneelvereeniging Dedil"Leidsch Studenten-
tooneel, R. K. Huisvrouwen (Mej. Zwart) en de Leidsche
Kunstkring voor Allen.
Tal van vereenigingen stellen er dus bijzonder prijs op
voor haar voorstellingen gebruik te maken van den schouwburg.
Wordt de schouwburg gesloten, dan zullen deze vereeni
gingen geen gebouw kunnen vinden voor hare voorstellingen
zij zouden ook niet in staat zijn om het geld bijeen te brengen
om een schouwburg te betalen. Nu verkeert Leiden in de
zeer gelukkige omstandigheid, dat er hier eenmaal een schouw
burg is. Spreker is overtuigd, dat een stad als Leiden in
meerderheid prijs stelt op het hebben van een schouwburg.
Leiden is gelukkig, dat er een schouwburg is en dat er niet
zoo'n groote aandrang is voor een gemeentelijken schouw
burg; het leed daarvan is niet te overzien. Dat kan men zien
in Amsterdam, Rotterdam, den Haag en andere plaatsen,
waar gemeentelijke schouwburgen zijn, die kolossale subsidies
noodig hebben, waar men aan vastzit. Gelukkig heeft Leiden
een vereeniging van particulieren, die op voortreffelijke wijze
in het belang van het publiek den schouwburg administreert
en exploiteert; de moeite, die de heeren zich geven, is wer
kelijk zeer prijzenswaardig. Juist de zuinigheid moet het
motief zijn om subsidie aan de schouwburgvereeniging te
geven; krijgt zij dat subsidie niet, dan moet de schouwburg
gesloten worden en dan zal er een zeer groote aandrang
komen voor een gemeentelijken schouwburg; dan zal men
veel meer geld moeten uitgeven dan nu noodig is. Er zijn
belangen, waar men wat voor over moet hebben. Nu zegt de
heer WilbrinkU dringt aan op zuinigheid en hier geeft U juist
onnoodig geld. Het geldt hier een algemeen belang, dat gevoeld
wordt door velen in Leiden. Die 10.000.— worden echter
uit leening gekweten; dat zal den gewonen dienst van de
gemeente dus niet zoodanig belasten, dat men zich daarover
grijze haren behoeft te maken. Nu zegt de heer Goslinga:
het zal consequenties meebrengen ten aanzien van andere
aanvragen. Dat zou kunnen, maar men zou die aanvragen
toch altijd hieraan moeten toetsenis dit een algemeen
belang of niet? Nu is door de anti-revolutionairen betoogd:
het is hier geen algemeen belang en er zijn zoovele dingen,
die wij ook wel zouden willen hebben, die wij zelf moeten
betalen; waarom moet de geheele gemeente dat betalen?
Maar er bestaat toch onderscheid tusschen de verschillende
kerken in dit opzicht en den schouwburg. De schouwburg
geeft vertooningen, waar iedereen kan komen, al hebben
sommigen er in beginsel bezwaar tegen. Nu zegt de heer
Wilbrink bij interruptie: in de kerk mag ook iedereen komen.
Zeker, men zal den heer Wilbrink er niet uitzetten, maar hij
zal er toch zelf bezwaren tegen hebben om geregeld naar
een Roomsch-Katholieke kerk te gaan, wanneer hij van een
anderen godsdienst is.
Wat betreft de quaestie van de veiligheid, het brandge
vaar van den schouwburg is inderdaad niet denkbeeldig en
spreker gelooft niet, dat hij daarover veel behoeft te zeggen
ieder, die den schouwburg kent en wel eens achter de coulissen
gekeken heeft, zal het met spreker eens zijn, dat de toestand
hoogst onvoldoende is. Toen spreker het van den winter zag,
heeft hij dadelijk voorloopige maatregelen genomen spreker
kon niet alle voorstellingen ineens stopzetten waardoor het
gevaar zooveel mogelijk voorkomen werd. Die maatregelen
zijn op den duur evenwel onhoudbaar en onmogelijk na te
leven voor het schouwburgbestuur. De eenige manier om daarin
te voorzien is de aanleg van centrale verwarming en eenige
andere verbeteringen. Met kunst en vliegwerk konden de
voorstellingen in het laatste gedeelte van den winter doorgaan
door allerlei bewakingsmaatregelen, in overleg met den com
mandant der1 brandweer genomen en met groote medewerking
door het bestuur nageleefd. Er dreigde gevaar door de kachels
op het tooneel en in de gangen en door het daar toegepaste
stelsel van verlichting, dat niet geheel van gebreken vrij schijnt.
Het schouwburgbestuur heeft aan verschillende deskundigen
gevraagd, hoeveel de kosten der herstellingen zouden bedra
gen en de verkregen opgaven komen op dat bedrag van
16000.neer. Het zal wel het uiterste bedrag zijn. Spreker
onderstelt, dat het schouwburgbestuur zooveel heeft gevraagd,
dat het in elk geval niet een tweede maal bij den Raad
behoefde aan te kloppen. Hij kan niet precies de cijfers
noemen der opgaven, welke door verschillende leveranciers
van de electrische verlichting of de centrale verwarming zijn
verstrekt, en hij betwijfelt of het schouwburgbestuur in staat
is die cijfers over te leggen en of die leveranciers zelf wel
een schatting kunnen maken, omdat de kosten voor het breek
werk altijd zeer onzekere posten zijn.
Er zijn ook met het oog op het paniekgevaar voorzieningen
te treffen, omdat de zitplaatsen niet altijd even practisch zijn
aangebracht in verband met het bereiken van de nooduit
gangen. Het schouwburgbestuur heeft toegezegd sprekers
wenschen op dit punt in overweging te zullen nemen en de
noodige wijzigingen in de exploitatie te zullen brengen.
Het verwijt, door verschillende sprekers geuit, dat het
schouwburgbestuur geen exploitatierekening heeft overgelegd,
is eigenlijk onjuist. Er is steeds een exploitatie-rekening
overgelegd; zoolang de gemeente subsidie gaf, heeft men dat
verplicht gedaan en men is het na dien tijd onverplicht
blijven doen. Toen spreker er naar vroeg, heeft hij onmiddellijk
de exploitatie-rekening over het afgeloopen jaar gekregen
en mocht hij inzage nemen van de exploitatie-rekeningen
vanaf 1908. Die rekeningen hebben spreker de overtuiging
geschonken, dat er geen sprake van is, dat de exploitatie
voordeel heeft gegeven.
Blijkens de kapitaalrekening bedraagt het kapitaal, in den
schouwburg gestoken, nominaal ƒ55.000.maar in werke
lijkheid is het ƒ51.000.—. In 50 jaren is er geen cent op het
gebouw kunnen worden afgeschreven. Wat de herstellingen
betreft is er een groote achterstand, maar er is voor het aan
brengen dier herstellingen geen geld beschikbaar.
De eenige vraag, welke hier te beantwoorden valt, is deze:
levert de exploitatie-rekening kans op, dat rente en aflossing
zullen kunnen worden betaald van een eventueel te sluiten
leening ad ƒ16.000.
Alle deskundigen, die spreker de exploitatierekening heeft
laten contröleeren, zijn van oordeel, dat daar geen quaestie
van is en dat dit totaal uitgesloten is. Indien de gemeente
de aangevraagde subsidie niet zou geven, zou het schouwburg
bestuur onmogelijk eventueele rente en aflossing, waarvoor bij
een leening van ƒ16.000.—, ƒ3000.per jaar noodig zou zijn
hetgeen beteekenen zou 2% aflossing per jaar, ten laste
der exploitatierekening kunnen brengen. Verleden jaar is er
een exploitatieoverschot geweest van ƒ600.dat gebruikt is
voor afschrijving op het meubilair, dat nog altijd te boek
staat voor ver boven de werkelijke waarde.
Verschillende leden hebben nog vragen te berde gebracht.
De heer van Es heett gevraagd: wat gebeurt er, indien die
ƒ6000.— niet bij elkaar gebracht worden. Het geld, dat
noodig is voor de beoogde verbeteringen, is dan niet aanwezig
en dan zal men dus ook geen beroep doen op den Gemeente
raad. Spreker heeft reeds met een enkel woord gezegd, dat
de voorstelling, o.a. door den heer van Es gegeven, dat er ook
onder de bestuursleden richards zouden zijn, die zelf best
wat konden betalen, niet juist is. Zij doen hun plicht en