82
MAANDAG 3
JUNI 1929.
factor, dat er gepoogd wordt de zaak te "verschuiven om te
trachten een weg te vinden de vuilverwijdering als een ge
meentelijk bedrijf te houden. Naar het spreker voorkomt zijn
de heeren aan de overzijde bang, dat het een particulier
bedrijf zal worden. Spreker gelooft niet mis te tasten, wanneer
hij zegt, dat dit er wel achter zal zitten, vooral omdat ook in
de vergadering van den heer Lührs zoo'n aandrang werd uit
geoefend vooral te letten op de arbeidsvoorwaarden. Spreker
had het beter gevonden, wanneer de heer Lührs eens gepoogd
had het een en ander op te knappen in Rotterdam of in
Haarlem, waar geen bedrijfs voor waarden zijn, waaronder die
menschen werken.
Dit behoeft geen factor te zijn, die hier den doorslag zou
geven om het voorstel van den heer Schüller aan te nemen
en deze zaak voor wie weet hoe lang te verschuiven. Dat
men zooveel mogelijk van de stukken kennis neemt, zal
iedereen apprecieeren, maar voor de bestudeering van sommige
stukken heeft men geen minuut noodig. Met het adres van
de visschers en hengelaars uit Nieuwkoop bijv. heeft de Raad niets
te maken; daarmede zijn zij hier aan een verkeerd adres;
daarvoor moeten zij in Nieuwkoop zijn. Zoo zijn er meer, die
direct uitgeschakeld kunnen worden. Nu kan de heer Schüller
of een van zijn partijgenooten lang werk hebben om al die
adressen te bestudeeren, maar dan moet de heer Schüller
voorzichtig zijn en niet andere menschen naar zich zelf of naar
zijn partijgenooten afmeten; er zijn misschien menschen, die
het in korteren tijd kunnen. Spreker zal stemmen tegen het voor
stel van den heer Schüller en vóór dat van Burgemeester en Wet
houders; spreker heeft eerbied voor den Wethouder van
Fabricage, die met bekwamen spoed deze zaak hier gebracht heeft.
De heer van Stralen zou het beter achten, indien, in plaats
van aanstonds, over het voorstel van den heer Schüller tot
aanhouding beslist werd vóór de beslissing over het voorstel
van Burgemeester en Wethouders, want men heeft van den
heer Heemskerk gehoord, dat, wanneer dit voorstel van uitstel
verworpen wordt, het niet onmogelijk is, dat er een ander
voorstel tot uitstel komt en dat acht spreker niet goed. Het
voorstel van den heer Schüller is hoofdzakelijk gebaseerd op
het feit, dat de Raadsleden te weinig gelegenheid hebben
gehad om kennis van deze zaak te nemen. Spreker kan zich
ook indenken, dat sommige Raadsleden niet per se of uitslui
tend daarom, maar b. v. ook om den inhoud van het voor
stel van Burgemeester en Wethouders meenen, dat het beter
is niet vandaag een beslissing te nemen, maar om daarmede
nog even te wachten, om den Raadsleden gelegenheid te
geven daarover hun oordeel te laten gaan.
De Wethouder heeft straks het ter beschikking van de Raads
leden stellen van het rapport onnoodig en ongebruikelijk
genoemd, maar men moet toch toegeven, dat deze zaak zeer
belangrijk is en spreker meent, in tegenstelling tot den heer
van Es, dat het overgroote deel der Raadsleden wel niet
buitengewoon goed met dit vraagstuk op de hoogte zal zijn.
Spreker weet heel weinig van deze zaak af en zou, alvorens
zijn stem te geven aan zoo'n belangrijk voorstel, gaarne wat
beter op de hoogte zijn. Ook vroeger is wel eens een belang
rijk rapport aan de Raadsleden toegezondenspreker herin
nert zich het rapport over het rioleeringsvraagstuk, waarop
ook nog een toelichting door de rapporteurs zelf is gegeven
in geheime zitting. Spreker acht deze zaak even belangrijk
en vindt het daarom beter, dat de Raadsleden, alvorens een
beslissing te nemen, zich van deze belangrijke zaak op de
hoogte stellen, vooral waar in de laatste dagen een aantal
adressen zijn ingekomen, al zijn die misschien niet allemaal
even belangrijk. Spreker is van oordeel, dat er aan het vraag
stuk heel wat belangrijke kanten zitten en acht het onmo
gelijk, dat de leden na het inkomen van dit adres zich een
oordeel daarover hebben kunnen vormen. Hoewel de heer
Manders zeide, dat deze zaak al een jaar in bewerking is,
meent spreker uit het eerst enkele dagen geleden inkomen
van deze adressen wel op te mogen maken, dat de menschen
met deze zaak wat overvallen zijn. In enkele dagen tijds
acht spreker het onmogelijk de adressen van belanghebbenden,
waarmede de Raad wordt overstroomd, te verwerken.
De heer van Es heeft nog gezegd, dat sprekers fractie de
zaak op de lange baan zou willen schuiven en daarbij een
bepaalde bedoeling had en wel om de vuilverwijdering in
handen der gemeente te houden en een beslissing te doen
nemen omtrent de arbeidsvoorwaarden. Vooral wanneer men
het heeft over de bedrijfszekerheid, ziet spreker niet in welk
bezwaar er zou kunnen bestaan, dat de gemeente deze zaak
in handen houdt. Het komt spreker voor, dat er dan de
grootste bedrijfszekerheid is verkregen.
Wanneer de heer van Es bij spreker en de zijnen geheime
bedoelingen veronderstelt, zou spreker evengoed de conclusie
kunnen trekken, dat de heer van Es, die liever een gemeen
telijk beheer en voorschriften omtrent de arbeidsvoorwaarden
niet ziet, deze zaak er heden maar door wil jagen om daaraan
te ontkomen.
Spreker acht het zeer verdedigbaar, dat het voorstel wordt
aangehouden. De leden kunnen dan kennis nemen van het
rapport en kunnen in de volgende vergadering beter gewa
pend de zaak behandelen. De meerderheid zou nu maar een
besluit nemen op dezen grondBurgemeester en Wethou
ders hebben het voorgesteld en daarom zal het wel goed zijn.
De heer Vallentgoed is ook van oordeel, dat de voorbe
reiding te kort is geweest en dat de leden niet stuk voor
stuk inzage hebben kunnen nemen van het rapport. Met den
heer Heemskerk is spreker het eens, dat er eerst een beslis
sing zal moeten worden genomen omtrent het principevuil
verbranding of vuilverwijdering.
De heer Baart was niet van plan geweest hierover het
woord te voeren, maar er is toch door de tegenstanders van
het voorstel-Schülier een gedachte gelanceerd, waartegen
spreker stelling moet nemen. Het gaat thans om een verzoek
om uitstel, waarbij Burgemeester en Wethouders het dus in
hun hand hebben het voorstel desnoods weer in de volgende
vergadering aan de orde te stellen. Het voorstel zal daardoor
niet op de lange baan geschoven worden.
De heer van Es ziet de wagens wel eens op de Langegracht
wachten en dat moet voorkomen worden, maar is dat nu
een argument om dit voorstel te bestrijden? Het is toch niet
zoo, dat, als vandaag dit voorstel wordt aangenomen, de vol
gende week daaraan een einde is gemaakt. De vuilverbranding
zal in elk geval nog een tijd in werking blijven en die argu
mentatie houdt dus geen steek. De heer van Es heeft de
gedachte gelanceerd, dat de arbeidsvoorwaarden hem koud
laten en dat dit dus voor hem geen argument is om te
overwegen, of die zaak door de gemeente moet worden geëx
ploiteerd, maar leeft die gedachte wel in de geheele rechter
zijde? De arbeidsvoorwaarden zullen toch zeker bij die zijde
een punt van overweging uitmaken, of zij van dien aard zijn,
dat zij eenige bedrijfszekerheid bieden en in overeenstemming
zijn met die van het gemeentepersoneel in het algemeen.
Spreker zou ook gaarne uitstel zien, omdat z. i. te zijner tijd
over de arbeidsvoorwaarden van het personeel, dat hierbij
werkzaam zal zijn, in het georganiseerd overleg zal moeten
worden gesproken.
Waar dus de Raadsleden niet voldoenden tijd gehad hebben
om de zaak te bestudeeren, al zijn er een aantal, die er wel
wat van weten, anderen, en ook spreker, weten er niets van,
moet het voorstel van den heer Schüller aangenomen worden
de zaak wordt daardoor niet verlet, maar kan in een volgende
vergadering beter onder de oogen worden gezien en meer
met kennis van zaken beoordeeld worden.
De heer Bergers vond aanvankelijk het voorstel van den
heer Schüller goed, omdat men dan allen tijd zou krijgen
om de zaak te bestudeeren, maar nadat spreker informaties
ingewonnen had en na de lezing van den heer Lührs, is hij
tot de conclusie gekomen, dat het het beste was de zaak
spoedig af te handelen en daarom is spreker tegen het voorstel
van den heer Schüller.
De heer Schüller zegt, dat het schijnt, alsof de heer
Parmentier spreker niet goed gehoord heeft. Spreker heeft
uitdrukkelijk gezegd: wie werkt maakt fouten en men moet
spreker niet aanrekenen de fout, dat hij in de Commissie de
correspondentie niet gevraagd heeft. Wanneer spreker naar
aanleiding van de ingekomen adressen van meening is, dat de
correspondentie, die gevoerd is, in de Leeskamer voor de
Raadsleden ter inzage moet worden gelegd en dat het rapport
moet. worden rondgestuurd, dan moet de heer Parmentierspreker
niet kwalijk nemen, dat hij tot dat inzicht is gekomen. Spreker
meent, dat de heer van Es zijn betoog feitelijk had moeten houden
wanneer het voorstel van Burgemeester en Wethouders zeifin
behandeling was. Met sprekers voorstel had het niets te maken.
Dat in Rotterdam en Haarlem de arbeidsvoorwaarden niet zijn
geregeld, kan niet aan den heer Lührs liggen en dat kan hem
zeker niet verweten worden.
De heer Kuivenhoven zeide: wij hebben vertrouwen in
Burgemeester en Wethouders. Spreker meent, dat het hier
niet gaat om vertrouwen of wantrouwen, doch als men zoo
redeneert zouden Burgemeester en Wethouders wel kunnen
zeggenwij hebben de zaak voor elkaar gebracht en sturen
het u thuis, zegt u nu maar voor of tegen. Als men zoo over
belangrijke zaken oordeelt, behoeft de Raad niet meer bijeen
te komen.
De heer Wilbrink had niet gedacht, dat het noodig zou
zijn geweest over dit voorstel tot uitstel te spreken, maar
verschillende voorstanders daarvan hebben betoogd, dat er
zulk een belangrijke zaak aan de orde is en dat de leden geen
gelegenheid hebben gehad deze behoorlijk te bestudeeren.
Spreker heeft dezen morgen het rapport, waarvan de heer
Schüller zeide, dat het den leden moest worden toegezonden,