92 MAANDAG 3 JUNI 1929. dan is sprekers antwoord: al had de heer Schüller in alles gelijk, dan zou spreker nog de voorkeur geven aan deze wijze van vuilverwijdering, al was zij even duur als vuil verbranding, omdat men door dit voorstel aan een zeer belangrijke uitgave ontkomt. De heer Schüller zegt, dat het altijd zeer gemakkelijk is, als men even naar huis kan gaan en iets nakijken. Zoo heeft spreker even opgeslagen de notulen van de Commissie van Fabricage van de vergadering van 15 Mei naar aanleiding van de min of meer bedekte beschuldiging van den heer Parmentier, dat spreker hier dingen naar voren bracht, die hij in de Commissie niet naar voren had gebracht. Toen spreker vanmiddag naar hem toeging om herri daarover te onderhouden, heelt de heer Parmentier spreker op een minder nette manier behandeld. Spreker wil aan de hand van de notulen constateeren, dat hij hier niets anders heeft gezegd dan in de commissievergadering. Spreker heeftin de Commissie vergadering gezegd, dat hij.niet alle onderdeelen zou bespreken omreden spreker het met de hoofdpunten niet eens was. Wan neer de heer Parmentier spreker dat verwijt zou willen doen, zou hij, naar het spreker voorkomt, dat ook moeten richten tot den heer Bosman, die de kwestie van de arbeiders maar even heeft aangetipt. Aan de hand van de notulen der Com missie kan spreker aantoonen, dat de heer Parmentier onjuist en zeer onbeleefd tegenover hem is geweest. Volgens den heer Wilbrink zou Amsterdam een stelsel in elkaar hebben gezet om af te voeren naar zee. Spreker acht het zeer onvoorzichtig zich ergens over uit te laten, als men niet met den gang van zaken op de hoogte is. Spreker zou den heer Wilbrink dan ook willen aanraden het rapport te lezen in Amsterdam uitge' racht, waarin drie stelsels zijn uitgewerkt, niet alleen naar zee, maar ook naar de Veluwe. Spreker heeft de bedrijfszekerheid in twijfel getrokken en het verheugt hem, dat er in die richting ook andere stemmen zijn opgegaan, daar er in eerste instantie werd gezegd: die kwestie van de bedrijfszekerheid wordt door de linkerzijde uitgebuit. Daarna is het echter ook door de rechterzijde beweerd en spreker kan niet aannemen, dat de Amsterdamsche Commissie met dergelijke »smetten", als men het zoo wil noemen, van de linkerzijde zou zijn behept. Spreker citeert uit het verslag van de Amsterdamsche Commissie deze woorden »In het algemeen kan men vaststellen, dat zoo'n belangrijke tak van dienst in handen der gemeente het veiligst wordt geacht. Ook voor onze Commissie is er geen aanleiding hier over anders te denken." Ook de Burgemeester van Kamerik, de heer Talsma, heeft een brochure geschreven, waarin hij tot dezelfde conclusie komt. Dit zijn geen uitingen van de linkerzijde. In het rapport van den Bond van Personeel in Overheidsdienst in Rotterdam staat het in denzelfden geest, terwijl ook de Rijkscommissie van Sonsbeeck op gelijke wijze zich heeft uitgelaten. Het is dus niet een speciale uitlating van sociaal-democratische zijde, als men aandringt voor de bedrijfszekerheid die zaak in handen van de gemeente te houden. Spreker komt thans tot een beantwoording van de rede van den Wethouder. Tot zijn spijt zal spreker niet op alles kunnen ingaan, daar het spreken hem wegens een ongemak aan de keel zeer moeilijk valt. Intuschen wil spreker beginnen met de erkenning, dat hij zich vergist heeft met de lengte van de los- en laadplaats. Wel zou spreker willen vernemen, of die aan vier zijden gesloten is, ook aan den kant van de Reiniging. De heer Splinter zegt, dat de loods aan twee kanten ge sloten is. Aan den derden kant moeten de schuiten er natuurlijk in kunnen varen. Ook aan den kant van de Reiniging is de loods open, maar de storting geschiedt onder het dak. Er kan zoo noodig nog een luifeltje worden gemaakt. De heer Schüller doet toch opmerken, dat bij verschillende stelsels, die in diverse commissies behandeld zijn, die los- en laad plaatsen als het ware hermetisch gesloten zijn, want de wagens moeten ook in die afgesloten los- en laadplaats zijn en niet daarbuiten staan, want als alleen de voor- en de bovenkant dicht zijn, krijgt men, wanneer er wind is, een vuilnisplaag, terwijl men nu praat over de vliegaschplaag. Spreker hoopt, dat het College daaraan ernstige aandacht zal schenken, want dan krijgt men de noodige klachten in den vorm van adressen van bewoners van deze omgeving. Hoewel de Wethouder zegt, dat de autotractie met deze zaak niets te maken heeft, is spreker van een tegenoverge- gestelde meening. Bij de behandeling van de begrooting van 1929 in de Commissie van Fabricage antwoordde de Directeur op een vraag van spreker, dat autotractie duurder was dan paardentractie en aangezien nu dit stelsel van vuilverwijdering wordt ingevoerd en de autotractie ingevoerd wordt, meent spreker daaruit te mogen opmaken, dat bij de exploitatie kosten zoowel die van de los- en laadplaats als die van de invoering van autotractie gerekend moeten worden; doordat dit niet gebeurd is, zijn de kosten gedrukt. Spreker ziet in de naaste toekomst, dat deze wijze van afvoer duurder zal uit komen dan hier op het oogenblik voorgesteld wordt. Nu heeft de Wethouder ook gezegd: doordat wij een contract meteen gemeente afsluiten, is de bedrijfszekerheid gewaarborgd. Spreker is geen jurist, maar volgens den Wethouder hebben 3 juristen aan die overeenkomst gewerkt en hier komt de vierde, de heer Romijn, verklaren, dat het niet in orde is. Spreker betwijfelt dus, of de bedrijfszekerheid gewaarborgd is. Spreker houdt niet per se vast aan de vuilverbranding; dat is in zijn geheele betoog ook duidelijk uitgekomen, maar indien de gemeente haar vuil verwijdert naar den akker of naar de rietlanden, moet de bedrijfszekerheid zoo groot zijn, dat alle waarborgen aanwezig zijn. Spreker ziet die waarborgen in dit contract niet, maar een daarvan is de zekerheid van afvoer tot aan de plaats van bestemming. Spreker dient dan ook te dien aanzien een voorstel in van den volgenden inhoud »De afvoer van vuilnis geschiedt van en door middel der gemeente Leiden tot aan de plaats van bestemming in de gemeente Nieuwkoop." De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een voorstel van den heer Schüller, luidende: »De afvoer van vuilnis geschiedt van en door middel der gemeente Leiden tot aan de plaats van bestemming in de gemeente Nieuwkoop." Hoe bedoelt de heer Schüller dit voorstel Als een amendement op het voorstel van het College? Dit bestaat uit drie deelenhet aangaan van een contract met de gemeente Nieuwkoop, de vast stelling van den begrootingsstaat en de machtiging van Burge meester en Wethouders om verder het noodige te verrichten. Of bedoelt de heer Schüller nu in het contract een wijziging te brengen en zoo ja, in welk artikel? De heer Schüller zegt, dat dit voorstel bedoelt een wijziging van artikel 4 der overeenkomstwordt het aangenomen, dan vervallen automatisch de artikelen 5, 6 en 7. De Voorzitter constateert, dat dit voorstel geheel ingaat tegen den geest, waarin dit contract is opgemaakt. Spreker raadt den heer Schüller aan, dan in den vorm van een motie uit te drukken, dat z. i. de vuilverwijdering moet geschieden in eigen beheer. De heer Schüller is bereid aan dien wenk gevolg te geven. De Voorzitter deelt mede, dat thans is ingekomen een motie van den heer Schüller, luidende: »De Raad der gemeente Leiden spreekt de wenschelijkheid uit, dat de afvoer van vuilnis geschiedt van en door middel van de gemeente Leiden tot aan de plaats van bestemming in de gemeente Nieuwkoop." De heer Parmentier zal niet over de motie spreken, maar moet tot zijn spijt verklaren, wat spreker trouwens al meer malen heeft ervaren, dat de heer Schüller onbetrouwbaar is. Dezen middag is dat spreker weer gebleken. De Voorzitter doet den heer Parmentier opmerken, dat men, zonder bewijs daarvoor te leveren, niet een van zijn medeleden voor onbetrouwbaar mag uitmaken. De heer Parmentier zal alleen de onbetrouwbaarheid van den heer Schüller in de vergadering van dezen middag aan toonen. Als men er prijs op stelt ook die andere ervaringen te weten, zal spreker die bij gelegenheid wel eens mededeelen. De heer Schüller moet het dan maar vragen. Spreker zal het dan precies zeggen, want hij is graag nauwkeurig. De heer Schüller heeft het aldus voorgesteld, dat hij in de commissie zou hebben gezegd: er is niet de noodige bedrijfs zekerheid, maar ik zal mij voorbehouden om over de onder deelen te spreken. De heer Schüller heeft evenwel uitdrukkelijk uit laten komen, dat hij geen andere bezwaren had dan de kosten, de overdekte los- en laadplaats, waaraan de Wethouder is tegemoetgekomen en de bedrijfszekerheid; hij heeft niet gezegd, dat, hij nog meer bezwaren had. De heer Schüller is erg handig in de commissie; hij heeft zelf gezegd, dat de andere leden hem geregeld vasthouden moesten om naar argumenten te vragen, want die geeft hij niet; hij probeert die altijd te bewaren. Dat is geen manier; daarvoor zit men niet in die commissie; men zit daar om de gemeentebelangen te behartigen en om voorbereidende werkzaamheden voor den Raad te doen. De heer Schüller ging niet in op de onderdeelen van het rapport, want hij had geen andere bezwaren; nu doet hij het voorkomen, alsof hij veel meer bezwaren had, maar het daarover in de commissie niet wilde hebben. De heer Schüller weet, dat dit onwaar is en daarom constateert spreker zijn onbetrouwbaarheid. De heer Schüller zeide straks,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 18