MAANDAG 3 JUNI 1929. 91 een rapport van den directeur der Gemeentereiniging moeten zij soms van 10 tot 30 minuten wachten. Door een geregelder afvoer, gelijk bij storting in schuiten verwacht mag worden, zal dus ook de ophaaldienst gebaat worden. Wat betreft de opmerkingen van den heer Baart in zake het hooren van het Georganiseerd Overleg is spreker het met den heer Wilbrink eens, dat dit niet gaat. Volgens de ver ordening heeft het Georganiseerd Overleg over de overplaatsing van personeel niets te zeggen. Het heeft alleen advies uit te brengen over de algemeene regelen van de arbeids-en dienst- voorwaarden van het geheele personeel en niet over die, welke verband houden met de overplaatsing van een paar menschen. Deze zaak behoort bij Burgemeester en Wethouders. Er is nog gezegd, dat de Nieuwkoopenaren blijkens al de adressen op deze zaak niet gesteld zouden zijn en speciaal is gewezen op het adres van de visschers. Spreker kan hier omtrent mededeelen, dat de heer Brouwer, hoofd-inspecteur van de Visscherijen, schrijft, dat het niets te beteekenen heeft en dat er gerust gestort kan worden. De heer Brouwer n.l. beweert, dat de sappen, afkomende van het stadsvuil, niet nadeelig zijn voor de visch, doch haar juist ten goede komen. Wat betreft het adres van Ingelanden van den polder Nieuwkoop, schrijft de Burgemeester van Nieuwkoop: «Hierbij wordt opgemerkt, dat zes ingelanden het adres onderteekenden, terwijl het aantal personen, dat meer dan 1 Hectare bezit, 156 bedraagt; dat in een adres aan den Raad van 's-Gravenhage in het vorig jaar zoo goed als alle overige eigenaren, voor zoover zij rietland bezitten, met een totale oppervlakte van ongeveer 1100 H.A., hun landvoorde ophooging met stadsvuil beschik baar stellen; dat niet 7 Meter vuil behoeft te worden opgebracht, doch 1.50 a 2 Meter voldoende zijn, waardoor een a anderhalve H.A. per jaar vruchtbaar gemaakt kan worden; dat overvloedige ervaring aanwezig is, dat bij behoorlijke behandeling het brengen van stadsvuil naar streken als hier, op het gebied van land- en tuinbouw goede resultaten oplevert niet alleen, doch ook geen aanleiding geeft tot klachten op het gebied der hygiëne, enz.; dat tenslotte het opbrengen van bagger voorkomt een plaag van ratten en ander ongedierte, voorkomt het weg- en opwaaien van papier en andere lichte stoffen, en tevens een afdoend middel is tegeri stankverspreiding, afgezien nog van het belang dat bagger terstond voorziet in een uitstekende teeltlaag voor kortwortelige gewassen;". Naar aanleiding van een adres in verband met natuurschoon zegt de Burgemeester van Nieuwkoop: »dat wij een open oog hebben voor natuurschoon, doch dat het toch niet aangaat, daaraan 1200 H.A. laaggelegen gras- en rietlanden, welke steeds in opbrengst achteruitgaan, op te offeren." Naar aanleiding van een adres van veehouders, riethande laars en andere belanghebbenden schrijft de burgemeester van Nieuwkoop «Hierbij wordt opgemerkt, dat van de dertig onderteekenaren slechts twee ingezetenen zijn van deze gemeente, nl. het hoofd eener school en een hotelhoudster en dat de overige 28 onder teekenaren ons niet bekend zijn; dat reeds om deze reden weerlegging overbodig is, doch dat de motiveering omtrent waterverontreiniging, rookver spreiding, broedplaatsen voor de vogels, bederf van de overige rietlanden e. d. wel niet ernstig op te vatten is. Vervolgens vestigen wij nog Uw aandacht op het volgende: Na ingesteld plaatselijk onderzoek is in ons bezit een gunstig advies van de Gezondheidscommissie voor deze gemeente, gevestigd te Bodegraven, dd. 18 Juni 1927 en een dito van den Hoofdinspecteur van de Volksgezondheid voor de hygiëne van bodem, water en lucht, Dr. J. B. M. Coebergh te Utrecht. Ofschoon reeds vóór eenige jaren de Raad besloot tot het oprichten van een centrale drinkwaterleiding, is zij, in verband met een te maken streeksregeling nog niet tot stand gekomen doch wij twijfelen niet, of binnen een tweetal jaren is deze voorziening een feit geworden. Leidingwater wordt thans dagelijks per auto door middel van ons Bestuur aangevoerd uit Alphen aan den Rijn; tegen kostenden prijs kan ieder ingezetene zooveel betrekken als hij verkiest*'' Spreker heeft verleden week in een boekje «Het stadsvuil op ons laagveen" gelezen, dat vroeger al die landen zijn afge- veend en dat later, zooals tusschen Haarlem en Amsterdam is gebeurd, daaruit het rietland is te voorschijn gekomen. Door het afveenen is het land zelf arm gemaakt. Thans kunnen wij er toe meewerken, het land weer rijk te maken. Spreker doet dit gaarne, te meer, waar ook Leiden daarbij gebaat zal zijn. De vorige week kwam in de Nieuwe Leidsche Courant nog een aardig ingezonden stuk voor, getiteld: Leiden ontzet, den Haag ingesloten. Spreker hoopt en gelooft inderdaad, dat de vuilafvoer voor Leiden ontzet zal beteekenen en dat de schepen het vuil veilig naar Nieuwkoop zullen kunnen brengen naar zijn nuttige bestemming. De Voorzitter wil nog enkele woorden aan het betoog van den Wethouder toevoegen in antwoord aan den heer Romijn, die zeide, den aard van de overeenkomst niet goed te begrijpen. Hij zag daarin meer een overeenkomst van vervoer, maar spreker meent, dat de heer Romijn het dan niet goed gezien heeft, want het is wel degelijk een over eenkomst van verkoop. De gemeente verkoopt het vuil aan de gemeente Nieuwkoop. Een element van vervoer is er wel ingebracht, maar men had niet speciaal een overeenkomst van vervoer met Nieuwkoop te sluiten, want dan was het niet noodzakelijk geweest het vuil te verkoopen. Leiden wenscht, dat het vuil weggaat en de gemeente Nieuwkoop verplicht zich daarbij het weg te halen, vandaar het element van vervoer. De heer Romijn zeide voorts niet te begrijpen, dat dit in een civiel contract werd vastgelegd, omdat er z. i. ook een publiekrechtelijk karakter aan de vuilverwijdering verbonden was. Spreker ontkent, dat dit in het algemeen zoo gezegd kan worden. Er wordt hier een overeenkomst getroffen tusschen twee gemeenten, die inderdaad elementen zijn van publiek rechtelijken aard, maar het lijkt spreker den zekersten vorm voor de gemeente een civielrechtelijk contract te sluiten. Wanneer er een samenwerking tusschen de beide gemeenten zou tot stand komen, zou men, naar het spreker voorkomt, door de beslissing van Gedeputeerde Staten aan een zeer onzekere rechtspraak zijn overgeleverd, die over de beide gemeenten alles te zeggen zouden hebben, terwijl men geen zekerheid zou hebben naar welke normen die rechtspraak zou geschieden. Een civielrechtelijk contract geeft z. i. het groote voordeel, dat de gemeenten voor den burgerlijken rechter komen, waarbij men de zekerheid heeft, dat deze in kort geding een beslissing kan geven. De heer Romijn maakte zich ook ongerust over de vraag, of Gedeputeerde Staten hierover zouden worden gehoord. Spreker kan dit bevestigen, omdat er een begrootingskwestie mede gemoeid is. Er is dus geenszins getracht dat College uit te schakelen door er een anderen vorm aan te geven. De vorm is er op gegrond, dat de gemeente het vuil wil verkoopen, maar tevens de zekerheid wil hebben, dat het niet ergens in de gemeente blijft liggen. De heer Goslinga zal niet het woord voeren om iets te verbeteren aan het uitnemend betoog van zijn collega, maar omdat spreker zijdelings bij de zaak betrokken is, wil hij nog een belangrijk onderdeel in het licht stellen, dat nog niet behoorlijk tot uiting is kunnen komen. Spreker had gedacht, dat de heer Sijtsma er op in zou gaan, toen deze sprak over de oprichting van de gemeentelijke vuilverbranding in 1911, maar er is een groot verschil tusschen de toen genomen beslissing en die, waarvoor de Raad thans staat, omdat het toen ging om een bedrag van 250.000.die moesten worden vastgelegd in de installatie. Hier is het echter heel wat anders; door het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan te nemen ontkomt men juist aan een groote uitgave, want wanneer men het rapport goed leest, zal men zien, dat bij voortzetting van de tegenwoordige vuilverbranding er binnen kort ƒ90.000.aan zal moeten worden besteed voor uitbreiding, reparatie enz.; in den brief, door den beer Splinter genoemd, van den heer Fehmers, was sprake van een directe voor ziening van ƒ5000.Men heeft indertijd de vuilverbranding vlak bij de electrische centrale geplaatst, omdat men meende, dat de door de vuilverbranding geproduceerde stoom van belang zou zijn voor de productie van electriciteit en dat dit dus zoo economisch mogelijk was, maar de voortschrijdende techniek heeft de inzichten van toen geheel omvergeworpen; op het oogenblik beteekent de stoom van de vuilverbranding feitelijk niets meer voor de electrische centrale en staat integen deel het gebouw der vuilverbranding de centrale leelijk in den weg. Het is dus eigenlijk geen vraag meer, of men nu wel ƒ90.000.moet besteden aan dat gebouw en aam die machines; de centrale heeft behoefte aan dat terrein voor uitbreiding. Dus niet ingaan op het voorstel van Burgemeester en Wethouders beteekent voor iemand, die dit rapport behoorlijk gelezen heeft, het stichten van een nieuwe vuil verbranding. Spreker hoort nu zeggen, dat niemand tegen het voorstel is, maar waarom praat men dan twee uur aan elkaar vol? Men riskeert dus met dit voorstel niets, want men heeft maar een kleine uitgave van ƒ13.000.te doen voor het in orde maken van die laadplaats en voor het maken van wagens; dat is niets in vergelijking met de kosten van een nieuwe vuilverbranding. Spreker gelooft niet, dat er ooit door het College voorgesteld zal worden om aan de vuil verbranding, die ten doode is opgeschreven, ornaat de centrale dat terrein noodig heeft, nog ƒ90.000.te besteden. Daarom meent spreker, dat de vuilverbranding beter opgeruimd kan worden. Natuurlijk zal dit niet a la minute gebeuren, daar er eenigen tijd proefgestoomd moet worden, maar als de heer Schüller zegt: de kosten van deze wijze van vuilverwijdering worden gedrukt om het zoo gunstig mogelijk voor te stellen,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 17