GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. stvkoiï. 55 90. Leiden, 30 Mei 1929. In verband met de door de bewoners plaats gehad heb bende huuropzeggingen, dient, weder te worden voorzien in de verhuring van de perceelen Garenmarkt No. 6a en Nieuwe Rijn No. 22, welke panden laatstelijk waren ver huurd voor resp. f 500.en 1250.— per jaar. Ook kan het niet gesloopte gedeelte van het huis „Zuider- zicht" alsnog worden verhuurd. Van de gegadigden, die zich hebben aangemeld, komen, blijkens de in de Leeskamer ter visie liggende stukken, het meest in aanmerking: a. voor het perceel Garenmarkt 6a, de heer H. van der Jagt, benoemd hoofd der school aan de Paul Krugerstraat; b. voor het perceel Nieuwe Rijn 22, de heer P. J. van der Pluym, alhier; c. voor het huis „Zuiderzicht", de heer M. F. Taverne, mede alhier. De huurprijs voor de bovenwoning Garenmarkt No. 6a kan op 500.'per jaar bepaald blijven, terwijl voor het winkel-woonhuis Nieuwe Rijn No. 22 en voor het huis „Zuiderzicht" de betrokken gegadigden een huurprijs van resp. 1050.en 600.per jaar wenschen te betalen, met welke huurprijzen genoegen kan worden genomen. Beide laatstgenoemde panden worden voorts aanvaard in den staat, waarin zij thans verkeeren, behoudens dat, wat „Zuiderzicht" betreft, dit huis door de gemeente lekvrij en met deuren en ramen in bruikbaren toestand zal worden opgeleverd. Overigens gelden voor de drie perceelen de gewone voorwaardem zoodat de gemeente zich o. a. het recht voorbehoudt bij gebleken noodzakelijkheid de huur tusschentijds met een termijn van drie maanden op te zeggen. Voor verdere bijzonderheden verwijzende naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken, geven wij Uwe Ver gadering, in overeenstemming met het advies van de Com missie van Fabricage, alsnu is overweging te besluiten tot verhuring: 1°. van de bovenwoning Garenmarkt No. 6a aan H. van der Jagt, voor 500.— per jaar; 2°. van het woon- en winkelhuis Nieuwe Rijn No. 22 aan P. J. H. van der Pluym voor 1050. 3°. van het huis „Zuiderzicht", met daarvoor gelegen tuin, aan M. F. Taverne, voor 600.— per jaar, een en ander tot 30 April 1930, ingaande op een nader door ons College te bepalen datum, met bepaling, dat de huur geacht wordt daarna telkens voor den tijd van één jaar tegen denzelfden huurprijs en onder dezelfde voor waarden te zijn verlengd, indien de huur niet drie maanden voor het eindigen van den huurtermijn schriftelijk door een der partijen is opgezegd, zullende de huur in elk geval eindigen op 1 Mei 1940, zonder dat eenige opzegging daartoe wordt vereischt en verder onder de in de Leeskamer ter visie liggende voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. ïj-o. Leiden, 12 Juni 1929. Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek bestaat bij ons College geen bezwaar. Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging aan den heer B. G. van Vliet met ingang van 1 September 1929 eervol ontslag te verleenen uit zijne betrekking van concierge aan de Hoogere Burgerschool met 5 jarigen cursus. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan de Raad der Gemeente Leiden Ondergeteekende B. G. v. Vliet, concierge Gem. H. B. S. met 5 j. c. verzoekt beleefd doordat hij door de Pensioen raad ongeschikt geacht wordt voor verdere waarneming zijne betrekking, hierop zijn eervolle ontslag op 1 Sep tember 1929. Welkdoende B. G. v. Vliet. Leiden 18 Mei 1929 Aan de Gemeenteraad van Leiden. N°. 92. Leiden, 17 Juni 1929. Tegen de aanslagen van een 30-tal personen in de plaat selijke inkomstenbelasting van een andere gemeente als werkforens bestaat bij ons College bezwaar, omdat de aan- geslagenen, wier namen voorkomen op den in de Leeska mer bij de stukken gevoegden staat A, met het oog op den aard van hunne betrekking, naar onze meening niet be- hooren tot de personen, die op grond van art. 244a, le lid, sub 3, der Gemeentewet in de betreffende gemeente voor het belastingjaar 1928/29 belastingplichtig zijn. Dit wetsartikel is evenmin van toepassing op de aange- slagenen, vermeld op den staat B, vermits de betrokkenen gedurende genoemd belastingjaar piet op meer dan 90 dagen in de forensaalgemeente de beschikking hebben gehad over een vaste inrichting tot persoonlijke uitoefening van eene betrekking, beroep of bedrijf, noch aldaar op meer dan 90 dagen aanwezig zijn geweest, hetzij tot uitoefening van een beroep of bedrijf in zoodanige inrichting, hetzij tot ver vulling van eene betrekking. Eveneens bestaat bij ons College bezwaar tegen de aan slagen van twee personen in de plaatselijke iukomst nbe- lasting van andere gemeenten wegens hoofdverblijf, vermits de personen, genoemd op den staat C, op 1 Mei 1928 te Leiden hoofdverblijf hadden en dus ten onrechte zijn aan geslagen in de gemeenten, vermeld achter hunne namen in kolom 5 van dien staat. In verband met het vorenstaande en onder verwijzing naar de bovenbedoelde stukken, stellen wij Uwe Vergade ring alsnu voor te besluiten: a. tot het indienen van bezwaar bij Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland tegen de aanslagen als werkforens over het belastingjaar 1928/29 opgelegd aan de personen, wier namen voorkomen op den staat A en onder volgnr. 1 tot en met 4 van den staat B b. tot het indienen van bezwaar bij H. M. de Koningin tegen den aanslag als werkforens, opgelegd aan den persoon, genoemd onder volgnr. 5 van den staat B, en tegen de aanslagen wegens hoofdverblijf, opgelegd aan de personen, wier namen voorkomen op den staat C, ten behoeve van de achter hunne namen in kolom 5 van dien staat ver melde gemeenten over het belastingjaar 1928/29. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 93. Leiden, 18 Juni 1929. In verband met de bebouwing van de hieronder aangeduide perceelen, gelegen tusschen den Hoogen Rijndijk en het Utrechtsche Jaagpad, moeten ter plaatse eenige strookjes grond aan de gemeente worden overgedragen. Wij stellen mitsdien voor te besluiten kosteloos in eigen dom en onderhoud bij de gemeente over te nemen de strookjes grond, deel uitmakende van de perceelen kad. bekend gemeente Leiden, Sectie M, Nis 4462 en 4474, op de overgelegde situatie- teekening in groene kleur aangeduid, gelegen aan het Utrecht sche Jaagpad en den Hoogen Rijndijk, samen groot 700 M2. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 94. Leiden, 18 Juni 1929. Ons vereenigende met het hierachter afgedrukte voorstel van Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit betreffende de normale uitbreidingen van die fabrieken in 1928, geven wij Uwe Vergadering onder ver wijzing naar de missive van Commissarissen in overweging: a. goed te keuren, dat over het jaar 1928 wegens normale uitbreidingen der gasfabriek 41.000.is besteed; b. door vaststelling van den hierbij overgelegden be- grootingsstaat wegens normale uitbreidingen der Electrici- teitsfabriek over het jaar 1928 een bedrag van 215.000. beschikbaar te stellen; c. het sub b genoemde bedrag van 215.000.voor de daarbij aangegeven doeleinden aan de Electriciteitsfabriek als kapitaal te verstrekken tegen een rente van 5 en met bepaling, dat van dit kapitaal jaarlijks 5 zal worden afgelost. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 17 Juni 1929. Ten behoeve van normale uitbreidingen van de Gasfabriek en van de Electriciteitsfabriek volgens de bestaande ver ordeningen en overeenkomsten werden in 1928 de volgende kapitaalsuitgaven gedaan, doch nog niet door den Raad goedgekeurd A. voor de Gasfabriek. gasmeters27.250. hoofdbuizen6.250. dienstleidingen7.000. muntleidingen500. Samen: 41.000.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 1