GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
45
IITCtEKOHEN STUKKEN.
N°. 80. Leiden, 24 Mei 1923.
Gelijk Uwe Vergadering bekend is, hebben wij ten vorigen
jare een Commissie ingesteld, onder voorzitterschap van den
Wethouder van Fabricage, aan welke Commissie werd op
gedragen te onderzoeken, hoe de verwijdering van de
vuilnis in de toekomst het beste zou kunnen geschieden.
Deze Commissie heeft den 30sten April j.l. haar rapport
uitgebracht: zij geeft in overweging te bevorderen, dat de
Vuilverbranding wordt stopgezet en een contract met de
gemeente Nieuwkoop wordt aangegaan betreffende den
afvoer van de vuilnis naar een plaats buiten de gemeente
Leiden. De gemeente Nieuwkoop stelt zich voor, dien afvoer
te doen geschieden naar de uitgestrekte rietlanden onder
die gemeente, welke met de vuilnis zullen worden opgehoogd
en aldus, na een verdere landbouwkundige bewerking, voor
tuinbouw zullen worden geschikt gemaakt, gelijk elders
reeds met succes geschiedt.
Aan de hand van het rapport van de Commissie, hetwelk
wij voor U ter visie hebben gelegd, deelen wij verder
het volgende mede-
De gemeentelijke vuilverbranding, welke tot de eigen
dommen van den gemeentelijken Reinigingsdienst behoort,
doch voor rekening van dien dienst geëxploiteerd wordt door de
Stedelijke Lichtfabrieken, is een vrij kostbare inrichting:
in 1927 bedroegen hare uitgaven 62.600.hare inkomsten
18.400.zoodat het bedrijf een nadeelig saldo opleverde
van 44.200.Hierbij komt nog, dat dit nadeelig saldo in
de toekomst nog aanmerkelijk zal worden verhoogd, doordat
in de jaren 19291931 geleidelijk zal moeten worden voorzien
in het aanbrengen van een zuigtrekinstallatie met asch-
vanger, vergrooting van de verbrandingscapaciteit, ver
grooting van de bunkeringscapaciteit en het aanschaffen
van een reserve loopkraan; met deze voorzieningen, welke
voldoende zouden zijn voor 10 jaar, zou een kapitaal gemoeid
zijn van 89.300.waardoor het boven becijferde jaarlijksch
nadeelig saldo van 44.200.van 1931 af zou stijgen tot
52.000.Waar nu anderzijds de bovengenoemde inkomsten
van de vuilverbranding, welke bijna uitsluitend gevormd
worden door den prijs, welken de Lichtfabrieken voor den
afgenomen stoom betalen, in de toekomst lager zullen worden
in verband met het steeds verminderend belang van dien
stoom voor de Lichtfabrieken, gelijk in het rapport van de
Commissie nader is uiteengezet, ligt het voor de hand, dat
middelen werden beraamd, om tot een goedkoopere wijze
van vuil verwijdering te geraken.
Dat deze middelen juist nu werden beraamd, vindt zijn
verklaring daarin, dat de gemeente bij bestendiging der
Vuilverbranding, gelijk vermeld, thans voor de bovenge
noemde uitbreidingen en verbeteringen daarvan een nieuw
kapitaal van circa ƒ90.000.zou moeten aanwenden, terwijl
aan den anderen kant de Electrische Centrale, welke aan
de Vuilverbranding grenst, voor uitbreiding behoefte gaat
gevoelen aan het desbetreffende terrein met gebouw. Laatst-
vermelde omstandigheid is overigens ook daarom voor een
verandering in het systeem van vuilverwijdering gunstig,
omdat thans de Vuilverbranding door de Lichtfabrieken
tegen de boekwaarde (per 1 Januari 1929: ƒ161.506.kan
worden overgenomen, met welke regeling ook Commissarissen
der Lichtfabrieken zich accoord hebben verklaard, zoodat
de exploitatierekening der nieuwe wijze van vuilverwijdering
niet behoeft te worden bezwaard met uitgaven ter zake van
de kapitalen welke op het oogenblik in de tegenwoordige
Vuilverbranding zijn belegd. Tenslotte vermelden wij nog,
dat in de laatste jaren in toenemende mate gunstige er
varingen zijn verkregen met de aanwending der stedelijke
afvalstoffen voor landbouwkundige doeleinden, zoodat deze,
sociaal nuttigere wijze van vuil verwij dering thans meer op
den voorgrond is getreden.
Intusschen behoort voor Leiden uiteraard een bedrijfs-
zekere verwijdering van de vuilnis op den voorgrond te
staan. Ook de Commissie is terecht van dit standpunt uit
gegaan. Derhalve heeft zij ook andere wijzen van vuilver
wijdering binnen haar gezichtskring getrokken, in het bij
zonder de vuilverbranding zonder stoomproduktie en den
afvoer, ook zonder landbouwkundige verwerking, dus b.v.
met bestemming tot storting in plassen.
De verbranding zonder stoomproductie zou volgens de
becijferingen van de Oommissie jaarlijks bij een capaciteit
van 3 ovens ƒ33.600.kosten, bij een capaciteit van 4
ovens (de bouw van een 4den oven zou vermoedelijk in
1933 noodig zijn) ƒ36.000.Dit is dus aanmerkelijk minder,
dan de bovenbecijferde jaarlijksche kosten vanaf 1931 van
de tegenwoordige Vuilverbranding a ƒ52.000.nog daar
gelaten, dat dit laatste bedrag wegens de vermindering
van de waarde van den stoom voor de Lichtfabrieken, in
de toekomst feitelijk nog verhooging zou moeten ondergaan.
Als nadeelen behoudt men echter, dat ook bij deze wijze
van vuilverwijdering een belangrijk kapitaal vastgelegd zou
blijven, terwijl bovendien een geschikt terrein mede in ver
band met de vliegaschplaag moeilijk te vinden zou zijn.
Bovendien heeft de Commissie een onderzoek ingesteld
naar de mogelijkheid en de kosten van afvoer van de vuilnis
naar een plaats buiten de gemeente. Zij richtte daartoe een
aanvrage tot een zestal, haar bekende gegadigden, waarbij zich
later eigener beweging nog een zevende heeft gevoegd. Bij deze
prijsaanvrage werd geen onderscheid gemaakt, of de afvoer zou
geschieden met bestemming tot ophooging en vruchtbaar-
making van rietlanden, dan wel tot storting in plassen of
voor andere doeleinden. Wel werd uiteraard naar de be
stemming geïnformeerd, daar deze van belang is voor de
beoordeeling van de bedrijfszekerheid. Aan dit laatste punt
is trouwens ook overigens bijzondere aandacht gewijd;
speciaal werd hierbij onderzocht, welke waarborgen konden
worden gegeven voor een geregelden afvoer bij gesloten
water of gesloten vaart, waarvoor de inschrijvers volledige
verantwoordelijkheid, ongeacht den duur,moesten aanvaarden.
Prijsopgave werd gevraagd per M3. Hierbij werd medegedeeld,
dat de gemiddelde jaarlijksche aanvoer in de eerstvolgende
reeks van jaren vermoedelijk 26.000 M3 zou bedragen. In
de eerste jaren zal deze hoeveelheid waarschijnlijk nog niet
worden bereikt; gaandeweg zal zij echter toenemen.
Het rapport van de Commissie bevat een overzicht van
de ontvangen aanbiedingen en van het resultaat der onder
handelingen, welke met de daarvoor in aanmerking komende
inschrijvers werden gevoerd. Hieruit blijkt, dat de verschillende
inschrijvingen zich bewegen tusschen f .75 en f 1.045
(deze laatste inschrijving is die van de Maatschappij MYYO)
per M3, of, bij een hoeveelheid van 26.000 M3, tusschen
f 19.500.en f 27.170.Het blijkt derhalve, dat afvoer
van de vuilnis naar een plaats buiten de gemeente, ook al
neemt men hierbij in aanmerking, dat de inschrijvingssommen
ter verkrijging van de totale kosten voor Leiden nog met
een zeker bedrag wegens kosten voor de laadplaats (de
Commissie noemt deswege f3000.'s jaars) verhoogd moeten
worden, goedkooper is, zelfs belangrijk goedkooper nog kan
zijn, dan verbranding, ook zonder stoomproductie.
Intusschen is dit op zichzelf, gelijk ook de Commissie
opmerkt, nog niet voldoende om ten gunste van den afvoer
te doen besluiten. De vraag toch is, of een voldoende
bedrijfszekerheid bij afvoer kan worden verkregen. Deze
vraag is ook van belang voor de keuze van dengene met
wien betreffende den afvoer behoort te worden gecontrac
teerd. Immers behalve ten aanzien van den prijs en andere
factoren loopen de opgaven ook uiteen voor wat de
bedrijfszekerheid betreft, die zij bieden kunnen.
Nu meenen wij met de Commissie, dat de aanbieding
van de gemeente Nieuwkoop zich op het punt van de
bedrijfszekerheid gunstig onderscheidt van de andere aan
biedingen, welke alle van particulieren, of private onder
nemingen afkomstig zijn. Dit wil niet zeggen, dat een
contractmet de gemeente Nieuwkoop nu daarom zonder
meer de voorkeur verdient, doch het beteekent wel, dat
de meerdere bedrijfszekerheid van een contract met de ge
meente Nieuwkoop de schaal ten gunste van een contract
met die gemeente kan doen doorslaan, ook al zou de prijs
van Nieuwkoop iets hooger zijn, dan die van den laagsten
inschrijver. Dit nu is hier inderdaad het geval. Immers, de
onderhandelingen met het gemeentebestuur van Nieuwkoop
hebben er toe geleid, dat de prijs van Nieuwkoop, aan
vankelijk op .95 per M3. gesteld, nader teruggebracht is
tot .85 per M3. Deze prijs nu doet ons aan een contract
met Nieuwkoop de voorkeur geven wegens de meerdere en,
in 't algemeen, voldoende bedrijfszekerheid, welke zoodanig
contract o. i. biedt.
Die meerdere bedrijfszekerheid is gelegen in de omstan
digheid, dat een contract met een gemeente aan Leiden
langs privaatrechtelijken weg de zekerheid verschaft, dat
de vrijheid van storting en daarmede de regelmatigheid
van den afvoer althans door publiekrechtelijke bepalingen
van de gemeente Nieuwkoop niet in gevaar zal worden
gebracht. Hierbij is zoowel aan gemeentelijke politioneele
verordeningen, als aan een eventueele gemeentelijke veror
dening ingevolge artikel 4, eerste lid sub 2° der Hinderwet
te denken. Gaat de gemeente een contract aan met een
particulier, dan staat zij steeds bloot aan de kans van be
lemmering door zoodanige verordeningen, uitgaande van de
gemeente, binnen welker gebied gestort wordt. Bij een con
tract met laatstgenoemde gemeente zelf is dit uiteraard
uitgesloten. Overigens verdient, mede juist ook met het
oog op belemmeringen uit dezen hoofde, voor zoover dan
van een contract met een particulier sprake zou zijn, afvoer
met de bestemming tot ophooging van landen de voorkeur