MAANDAG 6 MEI 1929. 73 De Voorzitter antwoordt, dat Burgemeester en Wet houders deze zaak zullen onderzoeken. De heer Sijtsma zegt, dat hij al meermalen gevraagd heeft of Burgemeester en Wethouders den muur bij het Gangetje wat willen laten opknappen. Een half jaar geleden werd gezegd, dat het spoedig zou gebeuren, nu is de zomer in aantocht en het is nog zoo. Denken Burgemeester en Wet houders het nog eens te doen of niet? En nu de tweede vraag: Bij de begrooting heeft spreker een voorstel gedaan tot verhooging in rang van een tweetal ambtenaren bij het Openbaar Slachthuis. Dat voorstel is toen gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. Is dat praeadvies spoedig te wachten, moeten Burgemeester en Wethouders er nog eens over nadenken, of is het misschien verbrand, zoodat hij het thans nog eens zou moeten indienen? De Voorzitter antwoordt, dat de plannen voor het Gangetje klaar waren, maar dat ze zijn verbrand. Zij worden opnieuw opgezet en zullen waarschijnlijk spoedig in het College in behandeling komen. De in de tweede vraag bedoelde kwestie kan moeilijk incidenteel worden behandeld, maar kan zeer geschikt aan de orde komen bij een eventueele wijziging van de algemeene salarisverordening. De heer Heemskerk vraagt, of het niet aanbeveling zou verdienen het Gangetje, dat nu geen gangetje meer is, een anderen naam te geven. De Voorzitter zou het beter achten, den historischen naam te behouden, maar Burgemeester en Wethouders kunnen er nog eens over denken. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Buiten de agenda om werden nog behandeld: 1°. een interpellatie van den heer Parmentier met betrek king tot het toegestaan crediet voor het onderzoek naar de mogelijkheid van den wederopbouw van het Stadhuis en tot de plannen in zake wederopbouw of nieuwbouw van het Raadhuis (blz. 68); 2°. een interpellatie van den heer Sijtsma in zake de on kosten, die in mindering zijn gebracht op de getaxeerde brandschade van het Raadhuis (blz. 72). Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 11