58 MAANDAG 22 APRIL 1929. Kan het College het misschien niet schelen en denkt het: »de Raad zal het later wel te weten komen"dan is het nog erger. Spreker meent al vast den vinger op deze dingen te moeten leggen. De Voorzitter antwoordt, dat moeilijk is na te gaan, hoe dergelijke zaken bekend worden. Hij vindt het echter vreemd, dat iemand, die tot de pers behoort, in deze bij het College inlichtingen inwint, omdat juist hij wellicht eens gemerkt zal hebben, dat er wel methoden zijn om achter zaken te komen, zonder dat men zich wendt tot hen, wien die dingen in de eerste plaats aangaan. Spreker wil niet zeggen, dat men achter een of ander geheim is gekomen, want hij heeft geen aanleiding om aan te nemen, dat degene, die verteld heeft hoeveel aan schadevergoeding zou worden uitbetaald, bijzondere inlichtingen heelt verkregen. Eenige menschen zijn er ex officio mede bekend geworden, welk bedrag uitgekeerd zou worden en spreker heeft niet gemerkt, dat zij daarvan iets hebben verteld. Drie dagen geleden is het bedrag pas vastgesteld. Spreker weet niet, waar die berichten in de courant vandaan komen, maar zoolang de mededeelingen niet officiéél zijn, kan het hem ook niet schelen, want zoolang draagt hij er geen verantwoording voor. De heer van Es vraagt, waar de Voorzitter is geëindigd met mede te deelen hoeveel »na aftrek van de onkosten" het te ontvangen bedrag is, waaraan die onkosten zijn heengegaan, of dat b.v. de kosten van onderzoek der ru'ine en dergelijke zijn. De Voorzitter antwoordt, dat het onderzoek der des kundigen voor rekening van assuradeurs is. Met die onkosten is waarschijnlijk bedoeld, hetgeen volgens de polis degenen, die de schade regelen, daarvoor krijgen. De heer Schüller vraagt, of hij daaruit moet concludeeren, dat de gemeente geen deskundigen bij het onderzoek heeft gehad. De Voorzitter antwoordt, dat van beide zijden deskundigen zijn aangewezen. De heer Schüller vraagt, of daaruit geen kosten voor de gemeente zijn voortgevloeid en of' de kosten der deskundigen voor de gemeente door de assuradeurs zijn betaald. De Voorzitter antwoordt in bevestigenden zin. De heer Kooistra vraagt naar de namen der deskundigen. De Voorzitter antwoordt, dat namens de assuradeurs zijn opgetreden de heeren de Waal en Benjamins en namens de gemeente de Directeur van Gemeentewerken en de heer Huurman als assistent. Aan de orde is alsnu: I. Benoeming van een lid der Commissie voor het Stedelijk Museum »de Lakenhal". (Zie Ing. St. No. 48). De Voorzitter verzoekt den heeren van Es, van Rosmalen, Romijn en Verweij het stembureau te vormen. Wordt benoemd met 14 stemmen de heer Prof. Dr. L. Knappert; de heer S. J. Ie Poole verkreeg 5 en de heer Dr. J. A. N. Knuttel 8 stemmen. De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de genomen moeite. II. Voorstel tot overplaatsing van den onderwijzer G. Marijt, van de school Duivenbodestraat A naar de school Medusa straat A. (Zie Ing. St. No. 50). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. III. Praeadvies op het verzoek van W. C. Brassem, om eervol ontslag als onderwijzer in de lichamelijke oefening bij het openbaar Lager Onderwijs. (Zie Ing. St. No. 49). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. IV. Voorstel: a. tot ontbinding van de huurovereenkomst met L. Koning, betreffende de strook grond aan den Apothekersdijk nabij de Scbapensteeg; b. tot verhuring van de sub a genoemde strook grond, aan H. Hoge woning. (Zie Ing. St. No. 51.) De heer van Es zegt niet erg te dwepen met het voorstel om voor deze strook grond weder met een ander een nieuwe overeenkomst aan te gaan, al zal hij zich ten slotte er niet tegen verzetten. Hij vraagt echter, of Burgemeester en Wet houders in de overeenkomst een bepaling hebben opgenomen, dat de nieuwe huurder niet te veel ruimte buiten zijn kraam in beslag mag nemen. Zaterdag had hij heel wat bloempjes buiten gezet. De Voorzitter antwoordt, dat Burgemeester en Wethouders er op zullen doen letten. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. V. Voorstel: a. tot ontbinding van de huurovereenkomst met J. A. M. van Heeringen, betreffende het perceel Lokhorststraat No. 20; b. tot verhuring van het sub a genoemd perceel aan A. A. O wel. (Zie Ing. St. No. 52.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VI. Praeadvies op het verzoek van het College van Diakenen der Ned. Herv. Gemeente, om vergunning tot het bouwen van een hofje aan de Kaarsenmakersstraat. (Zie Ing. St. No. 53.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. VII. Voorstel in zake de oprichting, bij wijze van proef voor den tijd van één jaar, van een Consultatiebureau voor zenuw en geesteszieken. (Zie Ing. St. No. 54). De heer van Es zegt, dat dit punt op de agenda hem een weinig heeft verrast. Blijkens de stukken is deze zaak door het College besproken met de Commissie voor Endegeest en Rhijngeest, wat zeer ad rem is, en is ook het oordeel gevraagd van den Directeur van den Geneeskundigen Dienst, maar het heeft spreker bijzonder getroffen, dat de Commissie voor den Geneeskundigen Dienst er in het geheel niet in gekend is. Spreker had gaarne iets meer vernomen. Het is hem gebleken, dat in December de zaak in den Armenraad zeer uitvoerig is besproken en dat ten slotte in dat College is besloten om niet iets op dit gebied te beginnen. Zoo is de zaak weer bij den Gemeenteraad gekomen, en waar spreker nog gaarne de gelegenheid zou hebben een en ander na te gaan en te bestudeeren, stelt hij voor om dit punt voorloopig van de agenda af te voeren en eerst het advies van de Commissie voor den Geneeskundigen Dienst in te winnen. De Voorzitter merkt op, dat het voorstel van den heer van Es een voorstel van orde is en daarom het eerst in behandeling komt. De heer Groeneveld sluit zich bij den heer van Es aan. Ook hem heeft het verwonderd, dat deze zaak in het geheel niet in de Commissie voor den Geneeskundigen Dienst is be handeld. Dat zij door de Commissie voor de Gestichten is onderzocht, ligt voor de hand, maar, waar het hier geldt de gezondheidszorg voor de gemeentenaren, had de Com missie voor den Geneeskundigen Dienst niet mogen worden gepasseerd. De heer Reimeringer kan niet antwoorden op de opmerking van den heer van Es, betreffende den Armenraad, omdat aan Burgemeester en Wethouders niet bekend is, dat de zaak ook in dat College is behandeld. Wat de zaak zelve betreft, het punt, door den heer van Es aangeroerd, is ook in het College van Burgemeester en Wethouders behandeld. De quaestie van de vóór- en nazorg van geesteskranken is een zaak van den laatsten tijd. Er is een streven om krankzinnigen zooveel mogelijk in hun gewone milieu te houden, en ook, om hun, wanneer zij weer

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 2