56
MAANDAG 25
MAART 1929.
die plaatsen betaald hebben en wie dat ontvangen heeft en
of de gemeente verschil maakt tusschen publiek en publiek;
als dat zoo is, zou spreker gaarne weten waar de grens ligt
tusschen zit- en staanplaatspubliek.
Spreker kan evenwel niet onderschrijven, dat de thans
aanwezige banken aan redelijke eischen voldoen; in de ge
vangenis zien zij er ook zoo uit.
De zittingen van den Raad zijn volgens de wet openbaar
en de Raad moet prijs stellen op belangstelling van de zijde
der bevolking. Men moet de menschen dus behoorlijk ontvangen.
De Raadsleden zitten op behoorlijke stoelen met rugleuningen,
de Voorzitter zelfs op een fauteuil, en waarom zou het publiek
anders behandeld moeten worden? Wanneer de Voorzitter dat
niet inziet, moet men de volgende maal de inrichting eens
veranderen en het College op die banken laten zitten. De
heeren zouden er geen genoegen mede nemen, de Raadsleden
evenmin; terecht, maar dan moet men het publiek ook be
hoorlijke zitplaatsen verschaffen. Üp het oogenblik zijn er
ook nog te weinig zitplaatsen.
Waarom is het verslag van de Raadsvergadering van 21
December eerst dezer dagen, en dus na drie maanden, in
handen van de leden gekomen? Gewoonlijk gaat er een
maand, of langer, mee heen, voor de leden het gedrukte
verslag ontvangen. Het ligt niet aan de stenografen en niet
aan den drukker, maar bij wie ligt het dan? In elk geval
zou het goed zijn, als de verslagen wat spoediger konden
verschijnen.
Spreker heeft opgemerkt, dat voor het Leger des Heds
bonnetjes worden verkocht aan de huizen, door kinderen.
Vroeger, wanneer dat voor andere vereenigingen gebeurde,
is daarop terecht door de politie aanmerking gemaakt. Spreker
wenscht geen blaam te werpen op het Leger des Heils, maar
dit is geen werk voor kinderen. Hij wenscht daarop de aan
dacht te vestigen van den Burgemeester, als hoofd der politie.
De Voorzitter zegt, dat de banken, die voor het publiek
geplaatst zijn, banken zijn van latten, waarop het heel aange
naam zitten is. Waarschijnlijk wenscht de heer Groeneveld,
dat die banken zullen worden voorzien van rugleuningen.
Men moet er echter wel aan denken, dat degenen, die op de
voorste rij zitten, altijd voorover zitten, leunend op de balie,
maar nooit tegen de leuning leunen. Wanneer er een leuning
aan is, hangt de achterbuurman er over heen. De eerste
rij is volgens spreker goed geslaagd; men zal zien of verdere
banken noodig zijn en of zij rugleuningen moeten hebben;
zoo mogelijk zal dat gedaan worden. Op de eerste rij is een
leuning evenwel niet noodig, daar iedereen daar leunt op
een wijze, die naar een goede oude Leidsche gewoonte met
baliekluiven betiteld wordt.
Aan de verslagen betreffende de begrooting is veel werk;
de stenografen hebben een overstelpende hoeveelheid materiaal
te verwerken, maar de vertraging is in hoofdzaak veroor
zaakt door moeilijkheden met het stenogram van één der
Raadsleden ondervonden. De brand zal daaraan ook wel
eenige schuld hebben.
Ten aanzien van den verkoop van bonnetjes door kinderen
zal spreker een onderzoek laten instellen.
De heer Vallentgoed zegt, dat er een zeer gevaarlijk gat
ligt in de Rijnkade bij de Oosterstraat. Kan dat niet dicht
gegooid worden met wat vuil, desnoods met wat keien?
Verleden jaar is het voorstel om de Rijnkade te verbeteren
en die schoeiing te maken, aangenomen; maar nu is het een
jaar verder en ligt dat gat er nog. Af en toe valt een wiel
rijder daardoor op den grond. Kan dat gat nu niet even
volgestort worden?
De heer Splinter zegt, dat dit werk aanbesteed is en
Donderdag gegund zal worden. Spreker is evenwel wel bereid
het te laten nazien.
De heer van Es is deze week meermalen over den Hooge-
woerd gekomen en heelt daar 2 a 3 auto's telkens zien staan
voor de garage van Stallinga, hetgeen moeilijkheden en gevaren
voor het verkeer oplevert. Is daarin geen verandering te
brengen en kan Stallinga niet meer verplicht worden om
wagens, die hij tijdelijk buiten wil zetten, zoo spoedig mogelijk
weer in zijn garage te plaatsen, want de straat is daar ver
schrikkelijk nauw en het verkeer wordt er vaak door be
moeilijkt.
Spreker heeft zich laten vertellen dit is altijd een kwaad
ding, maar spreker moet deze uitdrukking nu, in navolging
van den heer Groeneveld vanmiddag gebruiken dat het
plan nu is om weer een schutting of een steiger te zetten bij
de ruïnes van het Stadhuis, die ongeveer 4.ÜÜÜ.zou kosten.
Is dat werkelijk waar of bevat het een kern van waarheid en
zoo ja, dan meent spreker, dat er ontzaglijk veel geld daar
aan besteed wordt door de gemeente. Er moest natuurlijk een
heining om gezet worden, die staat er nu, maar als men nu
nog eens f 4000.wil besteden aan een schutting, dan zou
het toch wijzer zijn dat bedrag te storten in het fonds voor
den bouw van een nieuw Stadhuis.
De heer Splinter antwoordt, dat het inderdaad de bedoeling
is, een steiger te plaatsen langs den voorgevel van het Stadhuis.
Dat is noodig om dien gevel te onderzoeken en bovendien
om hem eventueel te kunnen afbreken. Nog vanmorgen heeft de
architect van Monumentenzorg, de heer van Hees wijk, gevraagd
dat zoo gauw mogelijk te doen, want de gevel staat wel ge
schoord, maar er vallen toch af en toe stukken omlaag. Dat
is gisterenmiddag nog gebeurd.
De kosten zijn inderdaad ruim 4 000.maar het hout
blijft eigendom van de gemeente, het kan altijd weer worden
gebruikt. Alleen het arbeidsloon is de gemeente kwijt.
De heer van der Reijden vraagt, of de Voorzitter mede-
deelingen kan doen in welk stadium de onderhandelingen
zijn over het verkeer op den Rijnsburgerweg over den overweg.
De Voorzittter kan op het oogenblik daaromtrent geen
nadere mededeelingen doen. De zaak is nog bij Burgemeester
en Wethouders in onderzoek.
De Voorzitter doet hierop de deuren sluiten.
Na eenigen tijd wordt de openbare vergadering hervat en,
niemand meer het woord verlangende, gesloten.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.