30
de scholen aan de Medusastraat B en de Paul Krugerstraat B
en door overplaatsing naar de school aan de Duivenbode-
straat A van het hoofd der o. 1. school aan de Vrouwen-
kerksteeg B, den heer A. Dirks.
In overeenstemming met het gevoelen van den Inspecteur
van het Lager Onderwijs in deze inspectie en met verwijzing
naar diens ter inzage gelegde adviezen, verzoeken wij U
mitsdien
I. over te gaan tot benoeming, met ingang van een nader
door ons College te bepalen datum, van twee onderwijzers,
hoofden van scholen, waarvoor wij IJ de navolgende voor
drachten aanbieden:
a. voor onderwijzer, hoofd der o. I. school aan de Medusa
straat B
1°. M. VAN BIJSWIJK, hoofd der openbare school voor
1. o. en u. 1. o. te Terborg.
2°. H. VAN DEB JAGT, hoofd eener openbare lagere
school te Gouda.
3°. K. VAN DEB WEBFF, hoofd eener openbare lagere
school te Bovensmilde.
b. voor onderwijzer, hoofd der o. I. school aan de Paul Kru
gerstraat B:
1°. H. VAN DEB JAGT, hoofd eener openbare lagere
school te Gouda.
2°. K. VAN DEB WEBFF, hoofd eener openbare lagere
school te Bovensmilde.
3°. J. VAN DEB WALLE, hoofd eener openbare lagere
school te Noordwolde.
II. met ingang van een nader door ons College te bepalen
dag den heer A. Dirks, thans hoofd der openbare lagere
school aan de Vrouwenkerksteeg B, te stellen aan het hoofd
der openbare lagere school aan de Duivenbodestraat A.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 39. Leiden, 18 Maart 1929.
Bij besluit van Uwe Vergadering van 9 December 1927
(Ingek. Stukken No. 258 van 1927) werd een lokaal van de
voormalige school aan de Pieterskerkgracht No. 9 aan het
Christelijk Muziekgezelschap „Polyhymnia" alhier verhuurd
tegen een huurprijs van 75.per jaar. Deze huurprijs werd
destijds door den huurder zelf geboden.
Eenigen tijd geleden richtte de huurder zich tot ons College
met het verzoek verlaging van den huurprijs te willen be
vorderen.
Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel, dat
een verlaging van de huur tot 50.per jaar wel billijk
zou zijn.
Op grond hiervan geven wij Uwe Vergadering in over
weging te besluiten, met intrekking van het besluit van
9 December 1927, een door ons College aan te wijzen lokaal
van de voormalige school aan de Pieterskerkgracht No. 9
tot vederopzeggen,s, gerekend te zijn ingegaan den lsten
Januari 3929, aan het Christelijk Muziekgezelschap „Poly
hymnia", alhier, tegen een huurprijs van 50.per jaar te
verhuren, met bepaling, dat de huur in ieder geval zal ein
digen op 1 Januari 1940, zonder dat eenige opzegging daartoe
wordt vereischt, en verder onder de bestaande, ter visie gelegde,
voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 40. Leiden, 18 Maart 1929.
Zooals uit de in de Leeskamer ter visie liggende stukken
blijkt, komt de bovenwoning Garenmarkt No. 4 tegen 1 Mei
1929 uit de huur en zal derhalve wederom in de verhuring
moeten worden voorzien.
De heer F. A. Wempe Jr. heeft tot ons het verzoek gericht
genoemde woning met dien datum tegen denzelfden huurprijs
en onder de thans geldende voorwaarden te mogen huren,
waartegen noch bij ons College, noch bij de Commissie van
Fabricage, bezwaar bestaat.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging te
besluiten de bovenwoning Garenmarkt No. 4 voor den tijd
van één jaar, ingaande 1 Mei 1929, te verhuren aan F. A.
Wempe Jr. te Leiden, tegen een huurprijs van 429.per
jaar, met bepaling, dat de huur geacht wordt daarna telkens
voor den tijd van één jaar tegen denzelfden huurprijs en onder
dezelfde voorwaarden te zijn verlengd, indien de huur niet
drie maanden voor het eindigen van den huurtermijn schrifte
lijk door een der partijen is opgezegd, zullende de huur echter
in ieder geval eindigen op 1 Mei 1940, zonder dat eenige op
zegging daartoe wordt vereischt, en verder onder de be
staande, ter visie gelegde voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 41. Leiden, 18 Maart 1929.
Krachtens gehouden openbare inschrijving werd voor het
tijdvak van 1 Mei 19281 Mei 1929 de pacht van de tol- en
bruggelden aan de Leiderdorpsche brug wederom gegund aan
P. J. Bamaker, voor de som van 2.000.De pachttermijn
werd slechts op één jaar gesteld in verband met een voorge
nomen verzoek om goedkeuring op een verhooging van de
tarieven.
De heer Bamaker heeft nu tot ons College het verzoek
gericht om te bevorderen, dat de op 1 Mei a.s. afloopende
pacht thans voor eenige jaren tegen de geldende pachtsom
van 2.000.per jaar wordt verlengd.
Waar eenerzijds op het inmiddels gedane verzoek in zake
wijziging van de tarieven nog geen beslissing werd genomen
en anderzijds is gebleken, dat vanwege de provincie een
onderzoek gaande is, of de tol niet zou kunnen worden op
geheven en derhalve omtrent den verderen bestaansduur van
den tol momenteel onzekerheid heerscht, zijn wij met de
Commissie van Fabricage van oordeel, dat het nieuwe tijdvak
der verpachting op niet langer dan één jaar behoort te worden
gesteld. Onder deze omstandigheden bestaat er geen aan
leiding een publieke besteding te houden, doch ware de pacht
ondershands aan den heer Bamaker voor den tegenwoordigen
prijs op te dragen. De voorwaarden kunnen onveranderd
blijven gelden, behoudens een aanvulling van artikel 13 met
eene bepaling, dat de pacht, evenals thans reeds is bepaald
bij eventueele opheffing van den tol, ook tusschentijds zal.
eindigen ingeval de tarieven worden gewijzigd, met dien
verstande echter, dat den pachter gelegenheid zal worden
geboden de pacht voor het opgezegde tijdvak weder onder
nieuwe voorwaarden, voornamelijk wat betreft de pachtsom,
te continueeren.
Onder mededeeling, dat de heer Bamaker alsnog verklaard
heeft, zich met deze regeling te kunnen vereenigen, geven
wij Uwe Vergadering, in overeenstemming met het advies der
Commissie van Fabricage, in overweging het recht van tol
heffing van schepen, voertuigen en voetgangers aan de
Leiderdorpsche brug, overeenkomstig het bij Koninklijk
Besluit van 17 Mei 1855, No. 51, goedgekeurd tarief, alsmede
het koffiehuis met woning, stalling, wagenschuur en verder
getimmerte, gelegen in de Kerkbuurt aan het Schouwpad bij
genoemde brug onder de gemeente Leiderdorp, met ingang
van 1 Mei a.s. wederom voor den tijd van één jaar te ver
pachten aan P. J. Bamaker, aldaar, voor een pachtsom van
2.000.en verder onder de bestaande voorwaarden, echter
aangevuld in1 den aangegeven zin.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 42. Leiden, 18 Maart 1929.
Op 1 Mei a.s. eindigt de pacht van de exploitatie van de
buffetten in de Gehoorzaal, welke pacht laatstelijk bij raads
besluit van 5 November 1923 (Ingek. Stukken No. 327) voor
2.250.per jaar werd opgedragen aan den heer W. F. van
Ingen Schenau Jr.
Mede in verband met de voorgenomen vergrooting van de
koffiekamer en de verbouwing van de daaronder gelegen
ruimte met het oog waarop bij Uw besluit van 29 October
1928 (Ingek. Stukken No. 202) de aankoop van een strook
grond plaats had heeft de pachter zich bereid verklaard de
pachtsom te verhoogen tot 3.500.per jaar.
Aangezien deze pachtprijs ons College voldoende voorkomt
en de heer van Ingen Schenau zijn verplichtingen steeds ten
genoegen van de gemeente is nagekomen, zijn wij met de
Commissie van Fabricage van oordeel, dat er aanleiding-
bestaat de pacht wederom ondershands te continueeren.
De pachttermijn ware, overeenkomstig het gevoelen van
de meerderheid der genoemde Commissie, ook ditmaal weder
op vijf jaren te stellen. Gelijk toch in het rapport der Commissie
terecht wordt opgemerkt, is de hoogere pachtsom mede ge
baseerd op de vergrooting van de koffiekamer; waar nu deze