38 MA AM DAG 4 MAART 1929. waarmede hij dit lokaal tot Raadzaal heeft ingericht. De heer Coert heeft daarvoor slechts korten tijd gehad en hij heeft in dien korten tijd een keurig werk tot stand gebracht, zoo dat de Raad thans in een omgeving vertoeft, waarin het ver lies van de oude Raadzaal althans zoo weinig mogelijk wordt gevoeld. (Teekenen van instemming). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten. De Voorzitter vraagt, of een der leden thans nog iets in het belang der gemeente in het midden heeft te brengen. De heer Baart vraagt, of het ook mogelijk is het publiek, waarvoor de Raadsvergadering toegankelijk is, gelegenheid te geven te zitten. Vanmiddag hebben de menschen uren gestaan. Zou het niet mogelijk zijn, wat stoelen te plaatsen? In de leeskamer heeft hij gezien een extract uit de notulen van Burgemeester en Wethouders. Daarin wordt vermeld, dat Burgemeester en Wethouders besloten hebben uit de bestekken te laten vervallen de totnutoe gebruikelijke bepa ling, dat georganiseerde werkstaking alleen dan recht geeft op verlenging van den opleveringstermijn, wanneer naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders onbillijke eischen worden gesteld. Welke bedoeling hebben Burgemeester en Wethouders daarmede? De Voorzitter beantwoordt de eerste vraag met de mede- deeling, dat er voor zitgelegenheid op de publieke tribune zal worden gezorgd. Daartoe zullen banken worden vervaardigd. De tweede vraag zal door Wethouder Splinter worden beantwoord. De heer Splinter deelt mede, dat de aanbestedingsvoor waarden worden vastgesteld door Burgemeester en Wethouders. De Raad had, overeenkomstig artikel 142 der Gemeentewet, zich de bevoegdheid daartoe kunnen voorbehouden, maar nu hij dat niet gedaan heeft, zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd zelf die voorwaarden vast te stellen zonder daarin den Raad te kennen. Bnrgemeester en Wethouders hebben nu de door den heer Baart aangehaalde bepaling uit de gemeentelijke bestekken laten vervallen, omdat zij eigenlijk overbodig is geworden, doordat in de bestekken tevens een bepaling is opgenomen, krachtens welke arbitrage in alle gevallen mogelijk zal zijn. Indien er dus verschil van meening blijkt te bestaan over de rechtmatigheid van een werkstaking, zal men zich op arbitrage kunnen beroepenindien deze wijziging niet was aangebracht, had de gemeente geen inschrijvers meer gekregen. De heer Groeneveld had ook zitplaatsen voor de publieke tribune willen vragen, maar nu de Voorzitter aan den heer Baart reeds toegezegd heeft, dat er voor banken gezorgd zal worden, verzoekt spreker die zoo te maken, dat zij ook te gebruiken zijn; in de nu afgebrande Raadszaal stond een bank zonder leuning, waar men op den duur niet kon zitten. Laten die banken, die nu gemaakt zullen worden, tenminste aan rede lijke eischen voldoen. De Gemeentewet schrijft nu eenmaal voor, dat de Raadszittingen openbaar zijn; het publiek is dus de gast der gemeente en het minste dat men zijn gast aan biedt is een behoorlijke zitplaats. De Voorzitter zal trachten er voor te zorgen, dat de zit plaatsen behoorlijk zijn. De heer Wilbrink hoopt, dat alle goedgezinde burgers van Leiden gevolg zullen geven aan de kennisgeving van den Voorzitter, waarbij zij worden verzocht een emmer water bij den kachel te zetten ten einde een eventueelen brand te kunnen blusschen. Maar heeft het College zelf wel alle maat regelen genomen, opdat de brandweer zoo spoedig mogelijk ter plaatse zal zijn, hetgeen meer afdoende zal zijn dan een emmer water? Is spreker goed ingelicht, dan belt bij even tueelen brand de politie niet eerst de brandweer, maar het politiebureau op en daarna, als men gelegenheid heeft, de brandweer. Men heeft nu eenmaal een brandweer, die men zoo goed mogelijk heeft trachten te organiseeren en dan ligt het toch voor de hand, dat men niet begint met een tusschen- bureau op te bellen, maar wel die organisatie, die aangewezen is voor de taak van het blusschen. Na alle branden, die hebben plaats gehad, en nadiennood- lottigen brand vraagt spreker of het College of de Voorzitter maatregelen genomen heeft, dat de agenten het nummer van de brandweer bekend is, zoodat zij direct de brandweer, en niet meer het politiebureau opbellen. De Voorzitter zegt, dat, voorzoover hem bekend, de in structie is om oogenblikkelijk de brandweer op te bellen, niet het politiebureau. Spreker weet niet, of het voorgekomen is, dat agenten dat niet geweten hebben en eerst het bureau opgebeld hebben, maar de instructie is in elk geval, dat zij eerst de brandweer moeten waarschuwen. Spreker is bereid om na te gaan of die instructie altijd opgevolgd wordt. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Buiten de agenda om werden nog behandeld een interpel latie van den heer van Es omtrent het maken van propaganda tegen het bijzonder onderwijs in een Ouderavond van de Opleidingsschool voor U. L. O. aan den Maresingel B (blz. 32) en een interpellatie van den heer van Stralen omtrent de door Burgemeester en Wethouders genomen maatregelen in verband met den langdurigen strengen winter en de groote werkloosheid (blz. 33), terwijl een begin werd gemaakt met de interpellatie van den heer Sijtsma in zake den brand van het Raadhuis (blz. 37). Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1929 | | pagina 20