238
MAANDAG 17 DECEMBER 1928.
alle boompjes in bet trottoir worden geplaatst. Wanneer het per
soneel toen al een woordje mee had kunnen spr eken, was deze
dubbele arbeid misschien voorkomen. Ook bij de gas- en electri-
citeitsfabriek weten de menschen, die dagelijks het werk verrich
ten en ervaring opdoen, wellicht soms beter, hoe hun werk het
best marcheert, dan de man, die dc practijk niet zoo goed
kent. Als men daarmede rekening houdt, krijgt men z. i. de
beste resultaten. Het voornaamste voordeel acht spreker evenwel,
dat de geest van het personeel beter blijft; daar hangt voor
een bedrijf heel veel van af. De heer Spendel, die spreker telkens
interrumpeert, weet van dit bedrijf ook niet veel af, al is
hij nu ook lid der Gas- en Electriciteitscommissie. Als hij
groot ondernemerwas, zou hij kunnen meespreken, maar
laat hij nu zwijgen.
Nu zal de Wethouder zeggen, dat de toestanden nog niet
rijp zijn voor medezeggenschap, maar spreker meent, dat de
Raad er wel rijp voor is om een commissie te benoemen om
deze zaak ernstig te onderzoeken. Hij beveelt zijn voorstel
daarom ernstig bij den Raad aan.
Wat het onderwijs betreft; bij de vorige begrooting was
spreker eenigszins angstig; men liet een beproefd schoolman
als Wethouder varen en kreeg een betrekkelijk jong advocaat
om dezen tak van dienst te beheeren. Dit jaar is nipt alles
naar sprekers zin gegaan, maar spreker moet erkennen, dat
hetgeen de Wethouder van Onderwijs gedaan heeft ook niet
is tegengevallen. Spreker vreesde er eenigszins voor, dat de
Wethouder als goed katholiek niet het openbaar onderwijs
gelijke rechten zou geven, maar te oordeelen naar hetgeen
gebeurd is, is het openbaar onderwijs door den nieuwen
Wethouder absoluut niet achteruitgesteld. Wel had spreker
bezwaar tegen de samenvoeging van twee klassen, wanneer
deze niet meer dan 42 leerlingen tellen, maar de Raad heeft
daartoe besloten en het wordt uitgevoerd op een wijze, waar
ook de voorstanders van het openbaar onderwijs vrede mee
kunnen hebben. Het is tegenwoordig bij het onderwijs zeer
moeilijk en aan een Wethouder, partijgenoot van spreker te
Amsterdam, is eens door zijn eigen fractie verweten, dat hij
het bijzonder onderwijs bevoordeelde boven het openbaar.
Spreker kan het omgekeerde wel niet zeggen, maar hij kan even
min den heer Tepe een verwijt er van maken, dat hij het
openbaar onderwijs geen recht deed wedervaren.
Spreker wil er echter op wijzen, dat het stelsel van
42 leerlingen in één klas schaduwzijden heeft, maar daaraan
is nu eenmaal niet te ontkomen. Indien men indertijd het voor
stel van spreker had aangenomen om klassen van hoogstens
36 leerlingen te maken, dan waren enkele bezwaren veel ge
makkelijker te ondervangen geweest. Thans gebeurt het, dat
leerlingen, wier ouders zich hier vestigen, in een klas moeten
worden geplaatst, waar reeds het maximum van 42 kinderen
bereikt is, en dan moeten die kinderen, als er geen openbare
school in de nabijheid is en de ouders behooren toch tot een
richting, die het openbaar onderwijs verkiest boven het bijzonder,
noodgedwongen toch naar een nabijgelegen bijzondere school.
Spreker zou den Wethouder in overweging willen geven dit
bezwaar onder oogen te zien, opdat iets dergelijks zooveel
mogelijk wordt voorkomen.
Nu het voorbereidend onderwijs, het z.g. bewaarschool-
onderwijs. Dit dient in Leiden dringend hervormd en ver
beterd te worden en ook waarschijnlijk uitgebreid. Spreker
zou den Wethouder op het hart willen drukken ook daaraan
zijn volle aandacht te wijden, opdat ook daarin beter voor
zien wordt, dan tot dusverre. Met belangstelling zal spreker
voorstellen dienaangaande spoedig tegemoet zien.
De Weihouder is nog jong en pas aan het begin van zijn
loopbaan op onderwijsgebied en dus onbevooroordeeld. Daarom
zou spreker vooral zijn aandacht ook willen vragen voor de
nieuwere methoden op onderwijsgebied, zooals het Dalton
en het Montessori-onderwijs. Spreker zou den Wethouder
willen vragen deze zaken eveneens in studie te nemen, opdat
de Raad te zijner tijd mededeeling ontvangt hoe hij er over
denkt en of dit onderwijs in het belang van de algemeene
ontwikkeling der jeugd toepassing verdient.
Voorts zou spreker willen vragen, of Burgemeester en Wet
houders hun aandacht willen schenken aan de speeltuinen.
Waar nu weer twee verzoeken zijn ingekomen, een van het
Noorder- en één van het Zuiderkwartier, zou spreker willen
zeggenlaat men trachten aan het verlangen van die ver
zoekers te voldoen in het belang van het opgroeiend geslacht
in de volksklasse.
Tenslotte zou spreker een enkel woord willen zeggen over
de politie. Spreker heeft eens een onderzoek ingesteld en hij
heeft zich laten inlichten hoe het in andere plaatsen met de
politie staat en wat de politie daar kost in vergelijking met
die te Leiden en nu is het merkwaardige, dat, hoewel men
in Leiden een mooi en duur politiebureau heeft spreker
meent, dat men in den Utrechtschen gemeenteraad heeft ge
zegd, dat het politiebureau in Leiden het mooiste was in
Nederland men in Leiden per hoofd van de bevolking
aanmerkelijk minder geld besteedt aan de politie dan in andere
groote en middelgroote steden. Ondanks het mooie nieuwe
politiebureau, maar dank zij de goede organisatie. Zijn er
dan klachten over de politie? Of is de regeling niet goed?
Over de verkeersagenten is geklaagd en, wanneer het beter
kan, dan moet er natuurlijk verandering in komen, maar
spreker meent toch, dat het verkeer hier niet minder goed
is geregeld dan op andere plaatsen.
Spreker is er vroeger een groot voorstander van geweest,
dat de politie ook belast werd met de uitoefening der brand
weer. Hij achtte samenvoeging van politie en brandweer ook
in het belang der financiën, maar als spreker ziet, hoe de
brandweer in den laatsten tijd werkt en hoe weinig zij kost,
in vergelijking met andere gemeenten, dan wenscht spreker
nog eens een ernstig onderzoek, of samenvoeging niet meer
zal kosten en of men voor die meerdere kosten inderdaad
wel meerdere zekerheid krijgt. Spreker is langzamerhand tot
deze conclusie gekomenhet moet beter en voordeeliger
worden, anders zou hij aan samenvoeging niet willen mee
werken. Waar in Leiden de brandweer slechts 43 cent per
jaar en per hoofd der bevolking kost, en in andere gemeenten
dikwijls meer dan 1.lijkt het niet zonder ernstig nader
onderzoek aanbevelenswaardig die hervorming tot stand te
brengen.
Spreker kan zich niet vereenigen met het voorstel van de
meerderheid der commissie ad hoe om de jaarwedde van de
Wethouders te verhoogen. In de eerste plaats niet uit een
oogpunt van zuinigheid. Spreker is verheugd, dat Burgemeester
en Wethouders, waar mogelijk, de zuinigheid betrachten, en
wanneer de Wethouders hun geheelen dag aan hun werk
mcesten besteden, zou spreker een goede salarieering willen
helpen bevorderen, maar zoowel de tegenwoordige als de
vroegere Wethouders bleven hun taak, hun werkkring buiten
het Stadhuis, daarnaast vervullen. Men moet geen Wethouders
zoeken voor het salaris, maar juist hen benoemen, die uit
gemeenschapszin deze taak willen vervullen; men deed en
doet dat naar zijn beste weten en kunnen, zonder salaris,
eerst later ook, toen de Wethouders 1500.genoten en
ook thans, nu zij 2500.hebben en men zal het ook doen
met 3000.— salaris, omdat deze menschen zich geven voor
de gemeenschap en niet om de jaarwedde, niet om het geld.
Nu zegt men: men moet op deskundigheid letten. Ware het
maar zoo! Aan de wethoudersbenoeming zit ook altijd een
politieke kant; bij een linksche meerderheid zullen, al zijn
de rechtsche Wethouders nog zoo knap en nog zoo goed, zij
voor een deel vervangen worden door vrijzinnige mannen en
omgekeerd ook. Waar de tegenwoordige Wethouders hun
plicht doen voor het geld, dat zij ontvangen, kan men het
niet in dezen tijd van bezuiniging voor de gemeentenaren
verantwoorden om den Wethouders een hooger salaris toe te
kennen.
Spreker kan zich echter volkomen vereenigen met het tweede
gedeelte van het rapport; de tegenwoordige regeling der
pensionneering acht ook hij niet juist. Deze moet vervangen
worden door een ander stelsel; het door de commissie aan
bevolen systeem bevredigt spreker zeer.
De heer van Eck zegt, dat volgens den heer Sijtsma de be
handeling vroeger van de begrootingen heel kort duurde,
terwijl zij nu lang zal duren. De heer Sijtsma heeft zelfs
voorspeld, dat de behandeling woelig zou zijn, terwijl het
resultaat toch weer zou zijn, dat de begrooting «ongeveer''
hetzelfde zou blijven. Spreker zal zich niet aan een voorspelling
wagen, maar z. i. bestaat er toch wel eenige kans, dat de
begrooting niet geheel ongewijzigd zal worden aangenomen,
want er zijn nu ook voorstellen ingekomen van de andere
zijde, hetgeen in geen jaren is gebeurd. Dergelijke voorstellen
ontbraken nu vroeger wel niet geheel, maar toch liet de
rechterzijde het doen van voorstellen bijna geheel over aan
de sociaal-democraten. Het was voor de sociaal-democraten
geen prettige taak jaar in jaar uit voorstellen te doen, terwijl
de overgroote meerderheid van den Raad op die voorstellen
niet uitvoerig inging, terwijl de sociaal-democraten wisten,
dat men aan de overzijde vast besloten was de begrooting
aan te nemen, zooals die door Burgemeester en Wethouders
was ontworpen. Daarin is nu gelukkig een verandering gekomen,
en er zijn ook voorstellen door de rechterzijde gedaan, die
tot op zekere hoogte gaan in de richting van de S.D.A.P. De
S.D.A.P. verheugt zich daar over en het spreekt van zelf, dat
de leden van de S.D.A.P. die voorstellen van de rechterzijde
objectief zullen beoordeelen, en, voor zoover zij in de richting
van de S.D.A.P. gaan, zullen de sociaal-democraten die voor
stellen steunen.
Spreker gelooft wel, dat het voortdurend hameren op het
zelfde aambeeld en het voortdurend doen van dezelfde voor
stellen er een beetje toe hebben medegewerkt om de leden
van de rechterzijde wat wakker te schudden, hetgeen evenwel
niet te bewijzen is natuurlijk, maar spreker heelt de overtuiging,
dat, nu er eenige beweging aan de overzijde is, al is het
een onzekere beweging, die door een wat forsche tegenbeweging