MAANDAG 17 DECEMBER 1928.
251
Dit is van groot belang om ook voor de toekomst een doel
matige bebouwing te verzekeren. De terreinen toch kunnen
noodig zijn vcor den aanleg van nieuwe verkeerswegen, plant
soenen, speelplaatsen, voor straatverbreeding, de oprichting
van openbare gebouwen enz.
Zou de grond- echter verkocht worden, dan zou de ge
meente in vorenomschreven gevallen genoodzaakt zijn tegen
hoogen prijs te koopen of, indien mogelijk, te onteigenen,
met het gevolg de ondervinding ook hier opgedaan leert
het dat veel achterwege blijft hetgeen noodzakelijk, althans
gewenscht moet worden geacht.
Met uitgifte van grond in erfpacht wordt tevens belet dat
de grond voorwerp van speculatie wordt. De waardever
meerdering, die bij verkoop den grondspeculanten ten goede
komt, kan bij erfpacht ten goede komen aan de gemeentekas
of, wat meer in het belang der volkshuisvesting is, de ge
meente kan ook later den grond goedkoop houden en bij
afloop van het erfpachtsrecht opnieuw uitgeven tegen lagen
canon zonder dat dit tot verliesposten aanleiding geelt. Het
spreekt vanzelf, dat deze grondpolitiek alleen gevoerd kan
worden, indien de gemeente een voldoend groot oppervlak
bezit, zoodat zij prijsregelend kan optreden.
Uit het vorenstaande volgt, dat het meest verkieslijk is uitgifte
in erfpacht voor bepaalden tijd. Voor woningbouw door parti
culieren stuit dit echter op bezwaren, vandaar dat naast de uit
gifte van grond voor bepaalden tijd tevens grond in voortdurende
erfpacht wordt uitgegeven al zijn hierbij de voordeelen niet zoo
groot als bij uitgifte voor bepaalden tijd, toch zijn ook aan die uit
giften verschillende der hiervoor genoemde voordeelen verbonden.
Als bezwaar tegen het erfpachtsstelsel wordt vaak aan
gevoerd, dat bouwcrediet en later hypotheek voor den bouw
op erfpachtsgrond lastiger zijn te verkrijgen dan op grond,
in eigendom bezeten. Van onoverkomelijke bezwaren op dit
punt is ons in de praktijk niets gebleken. Wel stellen hypotheek
gevers terecht zich op het standpunt, dat de voorwaarden
zoo moeten zijn, dat de rechten, welke zij aan hunne hypotheek
ontleenen, nimmer in het gedrang mogen komen. Door ons
wordt overwogen of de thans geldende erfpachtsvoorwaarden,
voor wat betreft de te dien aanzien geldende bepalingen,
niet eenige verduidelijking zouden moeten ondergaan.
Tegenover dit bezwaar meenen wij er op te moeten wijzen,
dat verschillende malen reeds is gebleken, dat door bouw
ondernemers aan erfpacht boven koop de voorkeur wordt
gegeven, omdat dan voor de gronden geen kapitaal be-
noodigd is".
Dat is een uitspraak van Burgemeester en Wethouders van
Haarlem. Thans zal spreker nog een uitspraak voorlezen van
de commissie, welke bestond uit de heeren Mijs, ten Bruggen-
cate, de Bruin, Donner, Droogleever Fortuyn, Heerkens
Thijssen, de Roomsch-Katholieke wethouder van Haarlem,
Veenstra en James.
Na verschillende onderzoekingen te hebben gedaan in
verband met het erfpachtvraagstuk komt de commissie in
groote meerderheid tot de volgende conclusie:
»1°. De uitgifte van gronden in erfpacht brengt voor de
gemeente voordeelen met zich, die bij verkoop niet worden
verkregen, en wel:
a. erfpacht verzekert, in tegenstelling met verkoop, aan de
gemeente het genot van eventueele waardevermeerdering;
b. bij uitgifte in erfpacht kunnen in het algemeen belang
verplichtingen op den grond worden gevestigd, die ook bij
overgang van het recht aan derden blijven voortbestaan. De
gemeente behoudt derhalve voortdurend medezeggenschap
over de bestemming der gronden;
c. bij het eindigen van den erfpachtstermijn herkrijgt de
gemeente desgewenscht de beschikking over de uitgegeven
gronden. In het bijzonder is dit van belang voor de aan
groot vaarwater, spoor, of op andere wijze gunstig gelegen
bandels- en industrieterreinen, alsook ter voldoening aan de
toenemende eischen van het moderne verkeer.
2°. De uitgifte van gronden in erfpacht beperkt de speculatie
in bouwterreinen, al sluit zij deze niet geheel uit".
Dat is een conclusie van menschen, die men toch niet van
sociaal-democratische smetten kan verdenken.
In Tilburg en Maastricht wordt het erfpachtstelsel ook
toegepast. In Tilburg bestaat zelfs een gemeentelijke bank,
welke hypotheek geeft op gronden, die in erfpacht zijn uit
gegeven.
Men kan dus kwalijk veronderstellen, dat het een zuiver
socialistisch idee is; ook tot de Katholieken, die daar de
lakens uitdeelen, schijnt voldoende doorgedrongen tezijn.dat
dit stelsel de voorkeur verdient.
Zoo zegt ook de heer Joëls, Vrijheidsbondsch Raadslid uit
den Haag, dat er steeds voldoende bouwrijpe grond moet
zijn voor elke klasse van woningen en dat opdrijving van den
prijs van bouwterreinen vooral moet worden tegengegaan
door het uitgeven in erfpacht.
Zoo slaat in het zeer uitvoerig rapport van den heer Droog
leever Fortuyn, oud-Wethouder van's-Gravenhage, dat invoe
ring van het erfpachtsstelsel niet anders kan zijn dan van groot
belang voor de gemeente. Dat ook de rechtsche partijen in
den Haag dit hebben ingezien, blijkt wel uit de volgende
passage uit hun urgentie-program van 1919:
»Er worde een zoodanige grondpolitiek gevoerd, dat steeds
voldoende bouwterrein beschikbaar zij voor elke klasse van
woningen en opdrijving van den prijs der bouwterreinen
worde tegengegaan, vooral door uitgifte in erfpacht."
Uit het onlangs in den Haagschen Raad gehouden groote
debat over het grondbedrijf, is volkomen gebleken, dat het
principe niet werd aangevochten, maar de uitvoering. Zoo
heeft het Haagsche Raadslid de heer Guit in 1923 in de
Nieuwe Haagsche Courant het erfpachtsstelsel verdedigd met
een beroep op den Bijbel.
Spreker zou zoo door kunnen gaan, maar hetgeen in uitge
sproken rechtsche plaatsen als Tilburg en Maastricht en zelfs
in een urgentie-program in den Haag mogelijk is, kan ook
in Leiden. Ook hier bestaan de uitwassen van grond- en
bouwspeculatie; jaar in jaar uit werkt het gemeentelijk grond
bedrijf met een tekort, doordat er groote sommen in gesto
ken worden, waartegenover geen voldoende inkomsten staan.
Zelfs wordt er verkocht met tekorten van duizenden. Nu
moet men dit niet door allerlei uitvluchljes bestrijden, maar
wanneer men het eerlijk en open en met voortvarendheid
aanpakt, moet de zaak slagen. Alle vermeende bezwaren,
zuoals: de bouwers willen niet op erfpachtsgrond bouwen,
er wordt geen hypotheek verstrekt, doen niet ter zake, daar
in tal van plaatsen het tegendeel bewezen is.
Spreker hoopt, dat de Raad zal besluiten tot het uitgeven
van gemeentegrond in erfpacht, daar dit in het belang is
der stadsuitbreiding, der volkshuisvesting en der gemeente-
financiën.
De heer Wilmer heeft met aandacht geluisterd naar het
uitvoerige betoog van den heer van Eek, dat zooals ieder jaar
goed verzorgd was, maar vraagt zich toch af, welk nut het
heeft om ieder jaar weer opnieuw zulke algemeene be
schouwingen te houden. Spreker zal er niet voor schromen
om vvaar mogelijk op zijn beginselen de aandacht te vestigen
en die in een helder licht te stellen, maar zal niet, in navol
ging van den heer van Eek, ieder jaar kunstmatig een ge
legenheid scheppen om over die beginselen algemeene be
schouwingen te houden, omdat hij het nut er niet van
inziet; spreker kan zich ook niet voorstellen, dat door het
betoog van den heer van Eek iemand tot het socialisme is
bekeerd, zeker geen Roomsch-Katholiek, nog afgezien van het
feit, dat een Katholiek niet sociaal-democraat kan zijn, omdat
de sociaal-democratische beginselen en practijken lijnrecht
ingaan tegen de Katholieke beginselen.
Hoewel spreker dus den heer van Eek niet zal volgen, zal
hij in eenige algemeene lijnen een paar beginselen der ge
meentepolitiek vooropstellen, om beter te doen uitkomen
daarna eenige concrete wenschen.
Naar sprekers beginsel is de overheid verplicht te zorgen
voor het algemeen belang, wanneer en voor zoover het parti
culier initiatief te kort schiet.
Uit dit algemeen beginsel kunnen verschillende conclusiën
worden getrokken, b.v. dat de overheid moet zorgen voor
goed onderwijs, voor de ontwikkelingsmogelijkheid van handel
en industrie, en verschillende andere conclusiën. Spreker
meent echter te moeten wijzen op een tweetal gevolgtrek
kingen, welke hij meent te moeten makenin de eerste plaats
rust op de gemeentelijke overheid een taak wat betreft de armen
zorg en in de tweede plaats wat betreft de volkshuisvesting.
Sprekers beginsel omtrent de armenzorg staat ook tegenover dat
van den heer van Eek, waar deze zegt, dat overheidszorg voor de
armen regel moet zijn en dat hij daarnaast aanvaarden wil
financiëelen steun van andere zijde. Sprekers ideaal is echter,
dat particulieren en kerk moeten zorgen voor de armen en
dat de overheid aanvult. Toegegeven moet echter worden,
dat in de huidige omstandigheden dat ideaal niet geheel
bereikt kan worden, maar dat neemt niet weg, dat sprekers
partij naar dat ideaal blijft streven en meent, dat de meest
gewenschte toestand is, dat particulieren en kerk voor de
armen zorgen en dat de overheid dit moet doen, voorzoover
particulieren en kerk hun roeping, door de omstandigheden
daartoe gedwongen, niet naar behooreri kunnen vervullen.
In dit verband wil spreker wijzen op eenige z.i. uitnemende
gedachten, neergelegd in een praeadvies, dat een maand ge
leden is uitgebracht door een leeraar aan de Roomsch-Katho
lieke H.B.S. te Leiden, pater Mr. van der Helm.
Spreker citeert eenige passages uit bedoeld praeadvies.
De Overheid moet dus ook optreden op het gebied der
armenzorg. Men heeft de laatste jaren tweeërlei soort armen
zorg, de gewone en de buitengewone, de steun verleening.
Spreker acht deze steun verleening een zeer gewenschten vorm
van armenzorg en zou haar niet gaarne opgeheven zien. Spreker
heeft dan ook met eenige bevreemding in de Memorie van
Antwoord gelezen de volgende passage: