204
MAANDAG 1 OCTOBER 1928.
Wanneer de heer Schüller beweert, dat in Tuinstadwijk
de grond meer heeft gekost, kan spreker daarop antwoorden,
dat men toen ook in andere tijdsomstandigheden leefde, toen
alles veel duurder was. Aan bouwvereenigingen is nooit met
winst verkocht, dus als er toen f 8,45 betaald is, is dat de
werkelijke kostprijs geweest van den grond en niet meer.
Het badhuis heeft spreker er niet in betrokken, gelijk de
heer Schüller beweerde. Spreker heelt er niet eens bijgeno
men het badhuisterrein, dat Tuinstadwijk nu nog overheeft.
De heer Schüller heeft voorts gevraagd, of Burgemeester
en Wethouders van meening zijn, dat hun taak daar nu is
afgeloopen. Als daar ook de overblijvende grond is bebouwd,
meent spreker inderdaad, dat de taak der gemeente in dat
stadsdeel is afgeloopen. De gemeente mag dan zeer tevreden
zijn, dat zij daar zooveel heeft kunnen doen.
De heer Schüller heeft ten slotte nog een zinsnede uit een
brief van de L. E. M. V. O.G. aangehaald, waarbij zij haar
belangen bij den aankoop naar voren zou hebben gebracht.
De belangen van de maatschappij schijnen den heer Schüller
dwars te zitten, maar de zaak is deze, dat de vennootschap
het in dien brief had over haar belangen bij den straten
aanleg, opdat er een verbinding zou tot stand komen met de
Korevaarstraat, waar zij verschillende groote panden heeft
staan. Het ging hier dus niet over den aankoop. En de
straataanleg zal er ten slotte toch wel komen.
De heer Schüller beweert, dat er meer liefhebbers geweest
zijn. Spreker is bezig geweest met een groote maatschappij.
Die maatschappij kon alles contant betalen, maar toen zij
den prijs had berekend, deelde zij spreker mede, dat die
grond bouwrijp te duur zou worden. De L. E. M. V. O. G.
neemt dus een groot risico op zich en dat moet men prijzen.
De vele cijfers, die de heer Schüller gegeven heeft, kan
spreker niet zoo op het gehoor beoordeelen. Hij kan daarop
dus niet ingaan. Wanneer de heer Schüller hem die cijfers
te voren had verstrekt, zou het mogelijk zijn geweest daar
over van gedachten te wisselen.
De heer Schüller heeft verschillende insinuaties uitgesproken.
Hij heeft gezegd, dat hier een commissaris zit van die maat
schappij. Hierop heeft de heer Huurman reeds geantwoord.
Spreker heeft met geen dier maatschappijen iets te maken.
De heer Lourijsen heeft gevraagd den grond te mogen koopen
en hij biedt 15.per M2. voor den grond aan den Zoeter-
woudschen Singel en 9.voor het achterstuk. De gemeente
heeft al meermalen over dezen grond onderhandeld, maar nog
nooit is een dergelijk bod gedaan. Of spreker die maatschappij
kent of niet is onverschillig, in het belang van de gemeente
is hij verplicht een dergelijk hoog bod aan te nemen. Kort
geleden is grond aan den Zoeterwoudschen Singel publiek
geveild voor 8.a 9.— per M2.
De voorwaarden, die gesteld zijn, zijn de gebruikelijke. De
heer Lourijsen heeft 5000.cautie gesteld, die hij verbeurt,
wanneer hij den grond niet aanvaardt.
Er is gevraagd, ook door den heer Kooistra, waarom de
gemeente niet zelf den grond bouwrijp maakt en verkoopt.
Als men dat wil, moet men zorgen, dat er een ambtenaar is,
die tevens goed koopman is, en die, als er een voordeelig bod
is, den koop kan afsluiten, zonder dat de stukken den langen
lijdensweg naar den Raad behoeven af te leggen. Maar dat
is nog niet voldoende. Wanneer de gemeente den grond in
perceeltjes gaat verkavelen, krijgt zij te doen met allerlei
gegadigden, die niet in staat zijn dadelijk de volle koopsom te
betalen en aan wie dus verschillende faciliteiten moeten wor
den verleend. De gemeente moet dan niet alleen voor -een
eerste hypotheek, maar ook voor een tweede hypotheek zor
gen. Er zou een gemeentelijke hypotheekbank noodig zijn, die
zoo noodig 100 °/o hypotheek geeft, doch men begrijpt, dat er
van die transacties niets terecht kan komen. Spreker bedankt
er voor om als Wethouder zoo zaken te doen. Als de gemeente
nu verkoopt, krijgt zij geld. Toen »Ons Eigendom" den grond
kocht aan de Magdalena Moonsstraat, werd bij de overdracht
f 14.000.op tafel gelegd.
Volgens den heer Schüller zouden er nog stille krachten
werkzaam zijn geweest. Spreker ontkent dit; alles is in de
Commissie voor het Grondbedrijf geweest. De vier leden van
die commissie zijn wel handig genoeg om spreker er op te
wijzen, als er iets niet door den beugel kon.
Spreker wil tenslotte de opmerking van den heer Wilbrink
overnemen, dat de actie tegen dit voorstel is uitgegaan van
den heer Schüller. Deze kan wel zeggen, dat hij er niets
van af wist, maar toen de zaak in het laatst van Juli in
de Commissie voor het Grondbedrijf was gebracht, ontving
spreker 18 Augustus d.a.v. een brief van de Federatie
van Woningbouwvereenigingen om den grond te willen
verkoopen. Dat de heer Schüller in deze zaak heeft gewerkt,
blijkt spreker ook wel uit die protestvergadering, waar als
sprekers optraden de heeren de Miranda en Schüller, zoodat
men wel kon zien uit welken hoek de wind woei. Die ver
gadering zou volgens de aankondiging gehouden worden in
de Graanbeurs. Spreker had gedacht, dat de groote Stadszaal
voor die vergadering nog te klein zou zijn geweest, indien
alle bewoners van vereenigingswoningen opgekomen wat en
en indien ook de 824 leden, die nog ingeschreven staan bij
de bouwvereeniging, daar tegenwoordig zouden zijn geweest
om te laten hooren, dat zij het een groot schandaal vonden.
De motie, welke op die vergadering is aangenomen, vindt
spreker reactionnair. Het door Burgemeester eri Wethouders
ingediende voorstel houdt in wat in het belang is van de
gemeente Leiden.
De heer Schüller betreurt het, dat hij op dit late uur
nog het woord moet voeren. Spreker heeft gestemd voor het
voorstel om de beraadslagingen te schorsende meerderheid
heeft dat niet gewild en spreker zal nu van die welwillend
heid gebruik maken.
De heer Spendel heeft het onverklaarbaar genoemd, dat
spreker met verschillende gegevens kwam, daar hij toch
voldoenden tijd zou hebben gehad om de stukken te kunnen
inzien. Spreker begrijpt niet, hoe de heer Spendel dit durft
te zeggen. Meermalen is in de commissie de klacht geuit,
zoowel door spreker als door den heer Spendel, dat de leden
de stukken te kort in hun bezit hadden.
Maandagmorgen kreeg hij de stukken thuis, Dinsdag
morgen worden ze teruggehaald en Woensdag wordt de zaak
behandeld. Aangezien spreker overdag zijn bezigheden heeft,
moet hij die stukken 's avonds of's nachts bestudeeren. Dezen
keer heeft hij de stukken een dag langer gehad, maar aan
gezien het dossier buitengewoon omvangrijk is, was dat niet
voldoende. Hij heeft daarom den secretaris der Commissie
gevraagd, den Wethouder te verzoeken hem de stukken nog
eens ter inzage te geven. De secretaris verklaart, dat hij
het verzoek heeft overgebracht, maar er is niet aan voldaan.
De heer Parmentier zegt, dat de heer Schüller de stukken
heeft gehad voor zoolang als hij het had verzocht. Daartoe
was met algemeene stemmen besloten.
De heer Schüller betwist dit. Hij heeft de stukken twee
dagen gehad. De heer Wilbrink merkt op, dat dit lang genoeg
is voor zoo'n vluggen werker, maar spreker heeft ook nog
andere bezigheden.
üp de bewering van den heer Spendel, dat op erfpachts-
gronden geen hypotheek te krijgen is, zal spreker bij de
begrooting terugkomen. In andere gemeenten werken Raads
leden van rechts wel mede aan het systeem van erfpacht.
De Wethouder van den Haag, de heer Vrijenhoek, zal binnen
kort hier ter stede over het erfpachtstelsel komen spreken
en dan zullen de Raadsleden en Burgemeester en Wethou
ders daarbij worden uitgenoodigd, zoodat men het uiteen
kan hooren zetten.
De heer Huurman en de Wethouder hebben gezegd, dat
spreker lasterpraatjes zou hebben geuit. Spreker heeft echter
alleen een veronderstelling naar voren gebracht: juist is, dat
de heer Huurman commissaris van genoemde maatschappij is.
De heer Huurman: Dat is een verdachtmaking.
De heer Schüller heeft alleen den persoon, wien het aan
ging in de gelegenheid willen stellen het tegendeel te kunnen
bewijzen. Er wordt hier spreker nu een verwijt van gemaakt,
maar er is zoo vaak tegen sprekers vrienden en hem zelf
uitgespeeldjullie zitten hier klassebelangen te behartigen.
Er is toen op geantwoordzeker, maar wij verliezen het
gemeentebelang niet uit het oog.
Spreker stelt de vraag: welke klasse wordt thans bevoor
deeld?
De Wethouder heeft gezegd, dat de vereeniging »Eigen
Woning" niet meer wenschte te geven dan f 5.50 per M2.
Toen spreker in de commissie de aandacht op deze aanvrage
vestigde, heette het, dat zij minder grond wenschte te hebben,
omdat zij minder tuin aan haar woningen wilde.
De heer Splinter merkt op, dat de vereeniging »Eigen
Woning" bij haar aanvrage er het middengedeelte uit liet.
De gemeente zou dan met de brokstukken blijven zitten en
kon dat niet doen.
De heer Schüller wijst er verder op, dat de Wethouder
zeide zijn gegevens gebaseerd te hebben op de woningtelling.
Deze dateert echter van eenige jaren terug.
De heer Splinter. Zij wordt geregeld bijgehouden.
De heer Schüller zegt, dat de woningtelling geen maatstaf
kan zijn voor een College van Burgemeester en Wethouders
om daaraan zijn beleid ten opzichte van den woningnood te
toetsen.
Zie b.v. hoeveel middenstandswoningen op den Rijnsbur-
gerweg in de z.g. Vogelwijk leeg staan.