MAANDAG 1 OCTOBER 1928.
203
ruptie al opwaar sporadisch een stukje grond wordt ver
kocht. Dat is niet in het belang van de gemeente; het kan
leiden tot groote schade, want hoe langer de verkoop duurt,
hoe meer er in gaat zitten aan rente, onderhoud en allerlei
onkosten. Ook het renteverlies, omdat de grond minder opbrengt
dan hij in den gewonen handel moet opbrengen, moet worden
afgeschreven als verlies.
Het ideaal van de sociaal-democraten is de erfpacht. De
heer Kooistra berijdt meermalen dat paardje, maar spreker
vindt, dat hij het niet zoo heeft laten steigeren als gewoonlijk.
In den Haag heeft die erfpacht aanleiding gegeven tot allerlei
moeilijkheden. De grond wordt zoodanig in prijs opgevoerd,
dat er niet op te bouwen is. Hypotheekbanken en andere
financiëele instellingen willen ook geen hypotheek geven op
woningen, op grond in erfpacht gebouwd. De sociaal-democraten
zullen misschien zeggen: dan moet er een gemeentelijke hypo
theekbank zijn, maar er zijn spreker gevallen bekend, dat hypo
theekbanken de hypotheken hebben opgezegd op woningen op
grond in erfpacht gebouwd. Spreker zou wel eens willen weten,
hoe de menschen dan aan geld moeten komen om den bouw
te kunnen financieren. De sociaal-democraten zien maar één
ding: dat daar wordt gebouwd op grond, die door de gemeente
op de door hen voorgestane wijze wordt gedistiibueerd.
De Wethouder heeft reeds aangetoond, dat er aan woningen
van deze soort behoefte is, wanneer men de menschen niet
wil dringen naar den rand van de stad. Van de Vogelwijk
naar Oegstgeest is maar een stapje en in Oegstgeest is de
belasting veel lager dan in Leiden. Daarom is het toe te
juichen, dat binnen de gemeente woningen worden gebouwd
voor menschen, die dergelijke woningen verlangen.
Den heer Schüller merkt spreker op, dat hij zich het recht
moet voorbehouden een oordeel te hebben ook over zaken,
waarin hij niet tot in de finesses deskundig is. Een Raadslid
moet nu eenmaal in vele opzichten kunnen afgaan op de voor
lichting van Burgemeester en Wethouders en van de amb
tenaren.
De heer Schüller speurt allerlei dingen na. Hij weet wie
als directeur van een maatschappij is afgetreden, en waarom,
hij weet wie commissarissen zijn, en wat er verder in die
maatschappijen gebeuren zal. Spreker wenscht niet at te gaan
op al die veronderstellingen, die op geen enkelen vasten
grond gebaseerd zijn.
De L. E. M. V.O. G. heeft krachtig medegewerkt aan de ver
betering der volkshuisvesting. Zij heeft daarbij haar eigen be
langen op het oog gehad, maar dat doet iedereen, die handel
drijft. De maatschappij heeft aan de gemeente groote diensten
bewezen. Wanneer zij die huizen aan den rand van de stad
niet had gebouwd, zouden de bewoners daarvan naar elders
zijn vertrokken. De L.E.M.V.O.G. mag dus wel met iets meer
onderscheiding worden behandeld dan de heeren hebben
gedaan. Het is niet juist, deze maatschappij te bemoeilijken
in het verschaffen van werk. In de stukken staat, dat binnen
een beperkten tijd de grond bebouwd moet worden. Deze
verkoop van grond zal derhalve medewerken tot werkver
ruiming.
Spreker geeft den Raad in overweging om met de grootst
mogelijke meerderheid dit voorstel aan te nemen en op die
wijze een einde te maken aan de onderhandelingen, die al
jaren hebben geloopen.
De heer Baart vraagt in verband met het late uur het
voorstel aan te houden.
De heer Groeneveld stelt voor de vergadering te verdagen.
De heer Spendel stelt voor om dadelijk te gaan stemmen.
Het voorstel van den heer Groeneveld wordt verworpen
met 21 tegen 9 stemmen.
Tegen stemmende heeren Bosman, van Tol, Heemskerk,
de Reede, van Es, Romijn, Tepe, Splinter, Goslinga, van
Rosmalen, Bergers. Kuivenhoven, van der Reijden, Parmen-
tier, "Wilbrink, Wilmer, Huurman, Manders, Eikerbout, Spendel
en Meijnen.
Vóór stemmen: de heeren Koole, Sijtsma, Baart, Groeneveld,
van Eek, Schüller, mevrouw Braggaarde Does, de heeren
Kooistra en Verweij.
(De heer Manders was inmiddels ter vergadering gekomen.)
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een voorstel
van den heer Schüller, luidende:
BÜndergeteekende stelt den Raad het volgende voor
1°. De gronden aan en nabij den Zoeterwoudschen Singel,
dit wordt aangeduid met den naam »Zuiderzicbt", genoemd
in het Ingekomen stuk 172 van 24 September 1928, niet te
verkoopen aan de N. V. Leidsche Exploitatie-Maatschappij
van Onroerende Goederen noch aan den heer F. L. J. Lou-
rijsen te 's Gravenhage
2°. Noodigt Burgemeester en Wethouders uit, in onder
handeling te treden met de Federatie van Woningbouwver-
eenigingen, of met de alhier gevestigde Woningbouwvereeni-
gingen afzonderlijk, om te komen tot het bouwen van woningen
op de gronden genoemd in het Ingekomen stuk 172 van 24
September 1928."
De heer Spendel zegt, dat, wanneer hij zijn voorstel intrekt
en het eerste deel van het voorstel van den heer Schüller
wordt verworpen, dit beteekent, dat het voorstel van Burge
meester en Wethouders is aangenomen.
De Voorzitter vraagt, of de heer Spendel zijn voorstel om
de discussie te sluiten handhaaft.
De heer Spendel bedoelde natuurlijk, dat eerst de Wet
houder nog zou spreken, maar is bereid zijn voorstel in te
trekken.
De heer Huurman wil naar aanleiding van de redevoering
van den heer Schüller eenige opmerkingen maken. Men zou
kunnen meenenwie zwijgt stemt toe. De mededeelingen van
den heer Schüller noemt spreker van a tot z onwaar; het
zijn allerlei zoogenaamde veronderstellingen, die op de manier,
waarop zij werden voorgedragen, verdachtmakingen worden.
Het eenige wat steek houdt is, dat spreker commissaris is
van een Haagsche onroerende goederen-maatschappij. Spreker
is daarvan al 15 jaar commissaris en heeft niet bedankt. Wat
doet dit evenwel ter zake? Alle beschouwingen van den heer
Schüller om Nationaal Grondbezit en sprekers belangen bij
de Leidsche Maatschappij van Onroerende Goederen erbij te
betrekken zijn onwaar en steunen op allerlei lasterpraatjes.
Naar sprekers oordeel getuigt het van weinig tact en fijn
gevoel om dergelijke dingen, waarvan men niets weet, in een
vergadering te zeggen. Zoo kan men ieder de kroon van het
hoofd trachten te nemen. Spreker vindt dit alles behalve
kiesch. De heer Schüller had beter gedaan, als hij de waarheid
wil dienen, spreker eens op te bellen en degelijk te onderzoe
ken hoe de zaak in elkaar zit, voordat hij met lasterpraatjes
komt.
De heer Splinter bevestigt de mededeeling van den heer
Schüller, dat de vereeniging Eigen Woning getracht heeft
dezen grond te koopen. Deze vereeniging vond 5.50 voldoende.
De heer Schüller zal niet betwisten, dat bij dien prijs de
gemeente verlies zou hebben geleden, zoodat zij hierop niet
kon ingaan. Die combinatie stelde zich voor, huizen te bouwen
van 4000.a 5000.per stuk, waarvoor zij zelf 150.
tot f 450.per woning als eerste storting zou inbrengen,
en dan wilde zij heel Zuiderzicht koopen voor 5.50 per M2.
Hoe kan zij zulk een transactie aangaan? Het zou in elk
geval niet in het belang van de gemeente zijn geweest, met
dien prijs genoegen te nemen.
De heer Schüller achtte een woningbeurs onmisbaar om
een oordeel te kunnen vellen. Maar, men heeft nog altijd de
woning- en gezins-statistiek. Daaruit kennen Burgemeester
en Wethouders de behoefte aan arbeiderswoningen en mid
denstandswoningen. Met het oog op den tijd zal spreker op
de woningbehoefte niet nader ingaan.
De heer Schüller heeft gevraagd, waarom meer midden
standswoningen gebouwd moeten worden. De heeren Wilbrink
en Spendel hebben reeds uiteengezet, dat die woningen even
goed noodig zijn als arbeiderswoningen. De behoefte aan
arbeiderswoningen is sterk verminderd en nu heeft de gemeente
ook tot taak, dat meer welgestelden woningen kunnen vinden,
b.v. in het centrum van de stad, zoodat zij niet naar elders
behoeven te gaan. De voorziening in dergelijke woningen kan
aan het particulier initiatief worden overgelaten. Ten aanzien
van arbeiderswoningen is de gemeente niet in gebreke ge
bleven. Spreker heeft bij een lezing een deskundige hooren
verklaren, dat Leiden naar verhouding gelijken tred heeft
gehouden met Amsterdam. Naar sprekers meening staat
Leiden dan ook bovenaan met den bouw van arbeiderswo
ningen, ook van vereenigingen.
De heer Schüller vergist zich, wanneer hij denkt, dat het
flatgebouw voor arbeiders bestemd is. De bedoeling is altijd
geweest aan den singelrand een monumentaal gebouw te
zetten en wanneer men de flatgebouwen in den Haag ziet
en de teekeningen van het gebouw, dat in Rotterdam zal
worden gezet, van 7 of 8 ton, kan ieder begrijpen, dat het
voor de beter gesitueerden is. De minimum huurwaarde be
draagt daarvoor f 2000.
De heer Schüller heeft uitgerekend, dat de grond f 7.24
kost, maar dat kan ieder, want het is een eenvoudig deel-
sommetje. Burgemeester en Wethouders hebben gezegd, dat
de grond aan de maatschappij ongeveer komt te staan op
8.want men moet rekenen op een paar jaar renteverlies.
Voor de woningen, die daar gebouwd moeten worden, is die
prijs voldoende.