156 MAANDAG 27 AUGUSTUS 1928. Ten slotte deelt de Voorzitter nog mede: dat Burgemeester en Wethouders hebben besloten in den vervolge van het bepaalde bij art. 4, le zinsnede, van de Zondagswet afwijking toe te staan, ten aanzien van: a. concerten, zanguitvoeringen en dergelijke, voor zoover deze gehouden worden in gebouwen of in daarbij behoorende open aanhoorigheden en uitsluitend beoogen het verschaffen van kunstgenot of het behartigen van een liefdadig doel of een ander algemeen belang door middel van het verschaffen van kunstgenot, des Zondags en op den Hemelvaartsdag na des n.m. 2 uur; b. andere openbare vermakelijkheden dan die bedoeld onder waaronder dus begrepen bioscoopvoorstellingen, voor zoover deze gehouden worden des Zondags en op den Hemelvaartsdag na des n.m. 8 uur. Teneinde het omschreven karakter van de onder a. bedoelde vermakelijkheden te verzekeren, zal toestemming tot het houden daarvan slechts worden verleend onder voorwaarde, dat tijdens de uitvoering aan de bezoekers geen alcoholhoudende dranken worden verstrekt. Üp den len Paaschdag, den len Pinksterdag en den len Kerstdag zal ten opzichte van geen enkele openbare ver makelijkheid afwijking van het bepaalde bij art. 4, le zin snede, van de Zondagswet worden toegestaan. De heer Kooistra vraagt, of het de bedoeling is, dat de Raad hierover een beslissing neemt of' dat de Voorzitter deze mededeeling in het openbaar doet om haar in de courant te krijgen. De Voorzitter merkt op, dat Burgemeester en Wethouders, indien zij hun besluit alleen in de courant wilden hebben, dan daartoe een anderen weg zouden hebben gevolgd. De Raad heeft echter herhaaldelijk over deze zaak gesproken en nu het College dienaangaande een algemeene gedragslijn heeft vastgesteld, achtten Burgemeester en Wethouders het wen- schelijk uit beleefdheid tegenover den Raad mededeeling te doen van dit besluit, dat nu in de notulen en in het verslag zal verschijnen. De mededeeling van dit besluit is dus in de eerste plaats voor den Raad bestemd. De heer Kooistra vraagt, of het mogelijk is de zoo juist voorgelezen mededeeling in druk aan de Raadsleden te doen toekomen, voordat zij in het verslag verschijnt. Er zijn misschien leden, die op deze aangelegenheid zouden willen terugkomen en dienaangaande eenig voorstel aan Burgemeester en Wet houders willen doen. De Voorzitter zegt, dat het hier betreft een kwestie in zake de uitvoering van de Zondagswet, welke aan Burge meester en Wethouders is opgedragen en waaromtrent de Gemeenteraad geenerlei bevoegdheid heeft. Het gaat echter om een punt van algemeen beleid van het College, waarover de Gemeenteraad nog al eens een en ander heeft gezegd, en daarom meenden Burgemeester en Wethouders, dat de beleefdheid eischte van dit besluit aan den Raad mededeeling te doen. Binnen een paar weken krijgt men het gedrukt vóór zich en het is ook niet onwaarschijnlijk, dat het in de couranten zal verschijnen. Naar spreker meent is er geen aanleiding het afzonderlijk gedrukt aan de Raadsleden toe te zenden. De heer Kooistra vraagt, of het niet mogelijk zou zijn, dat Burgemeester en Wethouders naar aanleiding van een even- tueele uitspraak van den Raad tot andere gedachten zouden komen. Ten opzichte van de bioscopen is dat vermoedelijk wel noodig. De Voorzitter kan over den inhoud van het besluit van Burgemeester en Wethouders geen discussie toelaten, wel over de vraag, of het gedrukt aan de Raadsleden zal worden toegezonden. Op een discussie over den inhoud zou de Raad trouwens niet voorbereid zijn. Spreker heeft het besluit dan ook niet voorgelezen, om daarover discussie uit te lokken, maar om te zorgen, dat het in het verslag der vergadering werd opgenomen, zoodat de Raad zou worden ingelicht. De heer Kooistra dankt den Voorzitter voor de verstrekte inlichtingen. Aan de orde is alsnu: i. Praeadvies op het verzoek van H. J. Planjer, om ontslag als lid van het Burgerlijk Armbestuur. (Zie ing. St. No. 165.) De heer van Stralen zegt, dat het hem is opgevallen, dat zoowel in het schrijven van den heer Planjer als in het prae advies van Burgemeester en Wethouders het woord «Bur- gerlijk Armbestuur" wordt gebezigd. Waar verleden jaar- bij de behandeling van de begrooting de Gemeenteraad met groote meerderheid een motie heeft aangenomen, strekkende om den naam «Burgerlijk Armbestuur" te veranderen in «Maatschappelijk Hulpbetoon", en de Raad daarover niets meer heelt gehoord, zou spreker gaarne van Burgemeester en Wethouders vernemen, of zij voornemens zijn aan die motie uitvoering te geven. De Voorzitter antwoordt, dat die motie inderdaad zal worden uitgevoerd. Er zijn in verband daarmede in de ver ordeningen, welke op het Burgerlijk Armbestuur betrekking hebben, zekere wijzigingen noodig en die worden thans onder zocht, naar spreker meent, door het Armbestuur zelf. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. II. Praeadvies op het verzoek van A. Dobbelsteijn, om eervol ontslag als onderwijzer aan de Opleidingsschool voor U. L. O. aan de Langebrug A. (Zie. Ing St. No. 166). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethou- houders besloten. III. Suppletoire begrooting, dienst 1927, van het Open baar Slachthuis. (Zie Ing. St. No. 163). Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot goedkeuring van deze suppletoire begrooting besloten. IV. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1927, van het Openbaar Slachthuis. (Zie Ing. St. No. 163). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot voorloopige vaststelling van deze balans en verlies- en winst rekening besloten. V. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1927, van de gestichten «Endegeest, Voorgeest en Rhijngeest". (Zie Ing. St. No. 163.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot voorloopige vaststelling van deze balans en veriies- en winst rekening besloten. VI. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1927, van den Gemeentelijken Reinigings- en Ontsmettingsdienst. (Zie Ing. St. No. 163.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot voorloopige vaststelling van deze balans en verlies-en winst rekening besloten. VII. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1927, van het Grondbedrijf. (Zie Ing. St. No. 163.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot voorloopige vaststelling van deze balans en verlies- en winst rekening besloten. VIII. Balansen en Verlies- en Wirtstrekeningen, dienst 1927, van de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit. (Zie Ing. St. No. 163.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot vooiloopige vaststelling van deze balansen en verlies- en winstrekeningen besloten. IX. Rekening, dienst 1027van het Gemeentelijk Wasch- bureau. (Zie Ing. St. No. 163.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot voorloopige vaststelling van deze rekening besloten. X. Voorstel tot overbrenging van het dienstjaar 1927 op dat. van 1928 van gelden in verband met de voldoening van onbetaald gebleven vorderingen en het nog niet verwerkt of verbruikt zijn van verleende credieten, alsmede tot over-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1928 | | pagina 2