MAANDAG 13 AUGUSTUS 1928. 153 De conclusie sub II van het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt ten slotte met 20 tegen 11 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: de heeren de Reede, Romijn, Parmentier, Bergers, Wilmer, Huurman, Heemskerk, Spendel, van Es, Meijnen, Kuivenhoven, Manders, van Rosmalen, van Tol, Reimeringer, Tepe, Goslinga, Bosman, van der Reijden en Wilbrink. Tegen stemmen: Mevrouw Braggaarde Does, de heeren Kooistra, Groeneveld, Verweij, van Eek, Vallentgoed, Koole, Sijtsma, Baart, van Stralen en Schüller. De conclusie sub III van het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt vervolgens met 18 tegen 13 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: de heeren de Reede, Parmentier, Bergers, Wilmer, Huurman, Heemskerk, Spendel, van Es, Meijnen, Kuivenhoven, Manders, van Rosmalen, van Tol, Reimeringer, Tepe, Goslinga, van der Reijden en Wilbrink. Tegen stemmen: Mevrouw Braggaarde Does, de heeren Romijn, Kooistra, Groeneveld, Verweij, van Eek, Vallentgoed, Koole, Sijtsma, Baart, Bosman, van Stralen en Schüller. Tengevolge van deze beslissing wordt het voorstel van den heer Verweij, strekkende om in de omgeving van den Haagweg een openbare lagere school te stichten, geacht te zijn vervallen. Ten slotte wordt de conclusie sub IV van het voorstel van Burgemeester en Wethouders zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Thans is aan de orde de interpellatie van den heer Groeneveld betreffende het nog steeds ontbreken vaneen autobusdienst, ter vervanging van den opgeheven dienst »het Stadsverkeer". De heer Groeneveld herinnert er aan, dat sinds 23 Juni de autobusdienst, die de buitenwijken, Tuinstadwijk en het Kooikwartier, met het station verbond, is opgeheven. Spreker geeft toe, dat er aan dien dienst nogal wat mankeerde, het exploiteeren van een autobusdienst schijnt geen goud mijntje te zijn, maar in ieder geval bracht de dienst toch groot gemak met zich mede, terwijl het niet meer function- neeren voor de bewoners van de buitenwijken een groote last is. 9 Juli heeft de heer Koole bij de rondvraag geïnformeerd, hoe het er mee stond en de Voorzitter heeft daarop geant woord, dat het misschien een quaestie was van een paar weken. Er zijn weer vijf weken verloopen en er is nog geen dienst. Wel is het spreker bekend, dat er liefhebbers voor zijn. Spreker heeft ook vernomen, dat iemand daarover een onderhoud had gevraagd met den Burgemeester en dat de waarnemende Burgemeester toen heeft geantwoord, dat de zaak zoo goed als afgedaan was en dat er dus geen onder houd noodig was. Het was traditie, dat de Leidsche Burgemeester een spreekuur hield, maar de tegenwoordige Burgemeester heeft daarmee gebroken en heeft geen vast spreekuur. Men kan schriftelijk een onderhoud aanvragen en dan krijgt men bericht, of het al dan niet is toegestaan en op welk uur. Dit lijkt spreker belemmerend te werken op het contact tusschen Burgemeester en burgerij. Spreker ziet niet in, waarom de oude traditie weer niet kan worden ingevoerd, waardoor de Burgemeester wat gemakkelijker toegankelijk blijft voor de burgerij. Spreker heeft vernomen, dat er liefhebbers zijn en een gunning is nog steeds niet gedaan, zeer tot ongerief der burgerij. Het belang der ondernemers is voor spreker bijzaak hoofdzaak is voor hem het belang der burgerij en hij hoopt, dat dat ook voor het. College zoo is. Het duurt nu reeds een week of 8; de heer Huurman kan er gemakkelijk om lachen, die heeft zijn eigen autobus, maar door de bewoners der buitenwijken is herhaaldelijk over deze zaak geklaagd. Spreker zou willen vragen, hoe het er nu mee staat en wat de reden is van de vertraging. De Voorzitter wil eerst even antwoorden op de opmerking van den heer Groeneveld aangaande zijn spreekuur, hoewel zij met de interpellatie feitelijk niet te maken heeft. Spreker heeft eigenlijk iederen dag spreekuur. Indien men op één spreekuur in de week alle personen zou willen samenbrengen, die hem gedurende die week wenschen te spreken, dan zouden er voor ieder van hen slechts enkele minuten overblijven. De tegenwoordige methode maakt spreker dus zeker niet minder, maar eerder meer toegankelijk voor het publiek en hij ziet dan ook vooralsnog geen aanleiding, hoewel hij er wel eens over gedacht heeft, om eens per week een vast spreekuur in te stellen. Men kan spreker altijd te spreken vragen, hetzij telefonisch, hetzij op het Stadhuis. De autobuskwestie heeft het College reeds langer bezig gehouden dan »het Stadsverkeer" heeft opgehouden te bestaan. Na een onderzoek naar aanleiding van de motie-Sijtsma is de zaak bestudeerd en zij was nog niet tot een beslissing gekomen, toen »het Stadsverkeer" zijn dienst staakte. Ver scheidene aanvragen om een vergunning zijn binnengekomen, hetzij voor den dienst zooals die was, hetzij voor een anderen dienst. Het College heeft deze zaak, omdat dit de beste manier van behandelen is, commissoriaal gemaakt; er is een commissie ingesteld onder voorzitterschap van den Wethouder van Fabricage. Verschillende plannen zijn overwogenvooral is nagegaan wie in staat zou zijn een dergelijken dienst op de meest degelijke wijze te organiseeren zonder groote kans, dat er klachten zouden rijzen over de dienstregeling of het materiaal. De commissie heeft vergaderd en heeft degenen, die in aanmerking kwamen, gevraagd bij haar te komen en met hen gesproken. Drie dagen geleden zijn er definitieve voorstellen aan die heeren gedaan, met mededeeling van de voorwaarden. Het antwoord daarop moet 14 of 15 dezer binnen komen en dan zal de commissie haar definitief advies vaststellen. Spreker hoopt, dat het resultaat zoo zal zijn, dat de autobusdienst zoo spoedig mogelijk kan worden geopend. Het was noodig behoorlijk na te gaan met wie men te maken had en welke waarborgen konden worden geboden voor een geregelden dienst, die, voorzien van behoorlijk materiaal, gehandhaafd kon blijven. Ook de route moest wor den bezien. Het College van Burgemeester en Wethouders heeft nog geen beslissing genomen, maar als de Wethouder Splinter terug is, zal binnen enkele dagen de definitieve beslissing vallen en zal den Raad daarvan mededeeling worden gedaan. De heer Groeneveld meent, dat dit alles te lang duurt, te meer, waar het een zaak is, die onmisbaar is geworden. Hij wil niet zeggen, dat het College niet werkt. Het vraag stuk kan heel moeilijk zijn, maar spreker hoopt, dat het College den noodigen spoed zal maken. De zaak is van zoodanig belang, dat spreker er zelfs geen bezwaar tegen zou hebben, wanneer zoo'n dienst goed zou zijn, dat de gemeenteeenigen steun zou verleenen. Als het zonder kosten kan gebeuren, is het hem natuurlijk liever. Spreker heeft straks algezegd.dat het exploiteeren van autobusdiensten geen goudmijntje schijnt te zijn. Wanneer het noodig mocht zijn in het belang van de bevolking, dan zou hij er geen bezwaar tegen hebben steun te verleenen. De Voorzitter verklaart de interpellatie voor gesloten en vraagt, of thans nog iemand iets in het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen. De heer Bergers vestigt de aandacht op de Morschstraat hoek Boerhaavestraat. Als de toestand nog langer daar zoo blijft, vreest spreker, dat de geheele melksalon onderstboven wordt gereden. De hoek is te scherp en verleden week zijn er drie menschen omver gereden. Het euvel zou kunnen worden ondervangen door een trottoir te leggen of een paal neer te zetten, zoodat niet direct langs den gevel kan worden gereden. De Voorzitter belooft er zijn aandacht aan te wijden. De heer Heemskerk wil nog eens de aandacht vestigen op het kruispunt Pelikaanstraat-Haarlemmerstraat. Eenige uren van den dag staat er een verkeersagent, maar spreker acht dit absoluut onvoldoende. Binnen acht dagen zijn daar zeven ernstige aanrijdingen geweest wegens het slechte uitzicht. Spreker zou daar gaarne een vasten verkeerspost zien geplaatst. De Voorzitter zegt toe, dit met den Commissaris van Politie te zullen overwegen. De heer Groeneveld vestigt de aandacht op de Trekvaart- brug aan het begin van de Haarlemmertrekvaart. Deze brug heeft drie doorvaarten: een hoofddoor vaart en twee zijdoor vaarten. 's Nachts wordt die brug afgesloten en blijft één zrjdoorvaart open voor roeibootjes. Nu is juist in die zijdoor- vaart, die daarvoor beschikbaar is, reeds eenigen tijd geleden een vaartuig gezonken. Dat brengt natuurlijk gevaar met zich mede, vooral omdat het 's nachts niet verlicht wordt met een roode lantaarn, zoodat die kleinere schuiten daartegen opvaren. Het gezonken vaartuig schijnt zelfs eigendom van de gemeente te zijn. Het is mogelijk, dat aan het College daarvan niets bekend is, maar dan toch misschien wel aan gemeenteambtenaren. Spreker begrijpt niet, dat er geen pogingen gedaan worden die gevaarlijke klip weg te nemen en hij zou er op willen aan dringen, dat daarin verandering wordt gebracht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1928 | | pagina 21