MAANDAG 13 AUGUSTUS 1928. 149 om hun kinderen op een Christelijke school te plaatsen. Spreker kan dit niet toestemmen en ook niet tegenspreken, omdat hij het niet kan beoordeelen. Wel heelt spreker vroeger op zijn school aan den Stillen Rijn en aan het Noordeinde veel leerlingen gehad, van wier ouders hij niet kon ver onderstellen, dat zij instemden met het beginsel van die school, maar spreker wil uitdrukkelijk vragen niet te tornen aan de vrijheid van de menschen om voor hun kinderen de school te kiezen, die zij, om welke reden dan ook, de beste achten. De heer Verweij heeft naar aanleiding van het gesprokene nog iets in het midden te brengen. De heer Wilmer heeft den indruk gekregen, dat spreker op drie punten is veranderd van meening in de periode tusschen de vergadering van de Onderwijscommissie en de behandeling van heden in den Raad. Spreker kan dat in geen enkel opzicht toegeven, maar al zou het zoo zijn, dan zou dat nog geen schande beteekenen. Het is echter niet zoo en spreker hoopt te kunnen duidelijk maken, waarom. De vergadering van de onderwijscommissie heeft geduurd van des avonds 7 tot ongeveer lij uur. Het verslag, dat voor ons ligt, is dus resultaat van een vrij langdurige bespreking, die echter ongetwijfeld nog veel langer had ge duurd, wanneer men bij alle onderdeelen nog breedvoeriger had stilgestaan. Spreker geeft toe, dat hij zich in de commissie heeft neergelegd bij de combinatie van klassen, maar de gelegenheid om nader in te gaan op de wijze, waarop dat in de practijk zal moeten worden doorgevoerd, ontbrak ten eenen- male en spreker heelt de gelegenheid daartoe van heden meenen te moeten benutten. Spreker heeft zich bij de com binatie neergelegd in de onderstelling, dat zij niet zou leiden tot een totaal in de war sturen van den gang van zaken bij het openbaar onderwijs. Wanneer hier zonder meer de con clusie van Burgemeester en Wethouders met het getal 42 wordt aangenomen, dan verwacht spreker, dat het peil van het openbaar onderwijs zoo zal zakken, dat hij daarvoor de bezuiniging niet over heeft. Voor spreker stond voorop: te komen tot vermindering van uitgaven, niet tot opheffing van scholen, maar wanneer door het aan te wenden middel het onderwijs zulk een knauw zal krijgen en zoo zal dalen, dan heeft spreker het er niet voor over. Spreker kan niet beoordeelen in hoeverre de gemeente- financiën door het voorstel in zake de 36 leerlingen worden beïnvloed, maar dat is evenmin het geval in het praeadvies met de 42. Het hangt af van de practijk. Bovendien vindt spreker het bezit van een boventallige leerkracht op een school absoluut geen overbodige weelde, omdat de rijkswet geving de gemeentebesturen daartoe dwingt. Spreker meent deze nadere verklaring te moeten afleggen, omdat door hem vanmiddag wel is toegegeven, dat hierop is te bezuinigen, maar dat die bezuiniging door hem zoo is opgevat, dat, wanneer van te voren vast staat, dat wij over een jaar waarschijnlijk weer zullen moeten spreken over verandering, tevens ver slechtering van het onderwijs, dat geenszins zijn bedoeling is geweest. Spreker kan den heer Wilmer dus niet toegeven, dat hij te dien aanzien van meening zou zijn veranderd. Hoogstens kan men zeggen, dat spreker thans in de gelegenheid is gesteld zijn standpunt in zake de combinatie te verdedigen. Ook ten aanzien van een school aan den Haagweg neemt spreker geen ander standpunt in dan in de commissie. Sinds 1925 al meent spreker, dat er voor de stichting van een openbare school aan den Haagweg alle reden is. Op verzoek van het bestuur van de Vereeniging voor Christelijk Onderwijs is wel een school toegestaan aan den Morschweg en wil men niet met het begrip onderwijsgelijkstelling op gespannen voet leven, dan meent spreker, dat men het ook in dit geval aan anderen moet toestaan. Als men, zooals de Wethouder zeide, eerst de tot stand koming van de verbinding moet afwachten, geldt hetzelfde tot op zekere hoogte ook voor een Christelijke school aan den Morschweg. Spreker meent echter, dat aan de hand van de wettelijke bepalingen de Raad niet langer weerstand mag bieden om aan het verzoek van een belangrijk deel der ingezetenen te voldoen en zoodoende bevrediging te brengen. Naar aanleiding van de vraag van den heer Bosman gelooft spreker, dat een eenjaarlijksche toelating in plaats van een tweejaarlijksche moeilijk zal gaan, omdat men de onderwijs- bevrediging geweld zou aandoen, wanneer men alleen voor het openbaar onderwijs van een tweejaarlijksche toelating zou af stappen. Vele ouders kijken er alleen naar of de school dicht bij is en wanneer alleen bij het openbaar onderwijs zou worden gebroken met de gewoonte van een tweejaarlijksche toelating, zou dit uitvallen ten nadeele van dit onderwijs. Wanneer het zou worden ingevoerd voor de beide soorten van onderwijs, zou spreker er wel iets voor voelen, maar de gemeente kan daar niets aan doen, want de Lager Onderwijswet schrijft voor, dat de kinderen op 5£ jarigen leeftijd kunnen worden toegelaten, wat in de practijk neerkomt op een tweejaarlijksche toelating. Spreker blijft het betreuren, dat geen overleg is gepleegd met de onderwijzersorganisaties. Volgens den Wethouder meenden Burgemeester en Wethouders genoeg adviescommissies te hunner beschikking te hebben, maar het komt spreker voor, dat dezj reden niet meer geldt voor den tegenwoordigen tijd. Het Georganiseerd Overleg heeft langzamerhand burgerrecht gekregen en spreker meent, dat in een belangrijke aangelegen heid als de onderhavige de stem van de belanghebbenden, tevens belangstellenden en deskundigen, niet ongehoord had mogen blijven. Ja, zegt de Wethouder, toch is deze zaak in den Bond van Nederlandsche Onderwijzers besproken. Spreker zou haast zeggenHet spreekt vanzelf, dat het hoofd van die organisatie uit hoofde van zijn lidmaatschap der Plaatselijke Schoolcommissie er mee bekend is, en dat hij die kwestie in zijn organisatie besprak. Dat zou iedereen doen. In ieder geval blijft spreker het betreuren en hij vindt het geen blijk van een opvatting, die past in den tegenwoordigen tijd dat de stem van belanghebbenden bij voortduring niet wordt gehoord in belangrijke aangelegenheden. Men heeft spreker gevraagd wat nu eigenlijk de reden is van zijn voorstel, omdat hij toegeeft, dat er bezuinigd moet worden op den post, terwijl hij aan den anderen kant de bezuiniging onmogelijk maakt. Die reden is hierin gelegen, dat spreker eigenlijk in principe een felle tegenstander is van de combinatie van klassen. Er zullen misschien onder wijzers zijn, die met dat systeem behoorlijke resultaten kunnen bereiken, maar men moet niet vergeten, dat het voorstel neerkomt op het maken tot gewoonte van een stelsel, waarop men algemeen terugkomt. De tegenkanting is van dien aard, vooral voor een stad als Leiden, dat spreker liever zou mede werken tot opheffing daar, waar het bestaat, dan tot het in het leven roepen daar, waar het nog niet is. Omdat echter voor op staat niet de opheffing van scholen, maar de vermindering van uitgaven, heeft spreker zich onder deze restrictie voor de combinatie verklaardhij behoudt zich echter het recht voor, er op terug te komen. Hoe zal nu de practijk worden? Dat wordt spreker steeds duidelijker. Op de vraag, hoe men zich de combinatie denkt, of men willekeurige of opeenvolgende klassen zal combineeren, is geantwoord, dat het best mogelijk is, dat men 3 en 4, 2 en 5 of 1 en 6 gaat combineeren. Dat ligt in de lijn van de voorstanders opgesloten. Tot wat voor toestanden zou dat leiden? Er is niet de minste zekerheid, dat het in de practijk anders zal gaan. Sprekers stem zal afhangen van de aanne ming van zijn amendement. Wordt dat verworpen, dan kan spreker het niet met zijn geweten overeenbrengen om mede te werken tot een maatregel, die z. i. de dood zal beteeke nen voor het openbaar onderwijs. De Wethouder heeft ver klaard, dat sprekers voorstellen absoluut onaannemelijk zijn. Worden ze verworpen, dan wil spreker wel zeggen, dat zijn standpunt inderdaad zal worden gewijzigd, zooals hij dat in de commissie heeft ingenomen. De heer Meijnen heeft een tegenstelling geconstateerd tus schen sprekers standpunt in zake de bezuiniging op dezen post en hetgeen hij er verder over gezegd heeft in verband met zijn amendement. Spreker geeft toe, dat hij het financiëele argument een beetje dik heeft aangevoerd, maar hij heeft daarmede geenszins bedoeld, dat het financiëele argument zoo zwaar weegt, dat hij daarmede het begrafenispak zou moeten aantrekken, om het onderwijs, waarvan hij een voorstander is, te gaan begraven. Wanneer de gemeente boventallige leerkrachten zou behouden, is dat in vele omstandigheden absoluut geen overbodige luxe. Spreker zou dan ook wel willen medewerken tot inkrimping van de uitgaven, indien daarmede niet het levensbelang van het onderwijs zou worden geschaad. Hij heeft dan ook uit de besprekingen van hedenmiddag den indruk gekregen, dat hij het niet met zijn geweten kan over eenbrengen aan de voorstellen zijn stem te geven. De heer van Es wil, nu de heer Sijtsma zoo vriendelijk is geweest met hem te beginnen, ook weer met den heer Sijtsma beginnen. Deze is blijkbaar niet heel gerust. In ver band met de historie en wetende, dat het bijzonder onderwijs indertijd van den kant van den heer Sijtsma nooit buiten gewoon veel vriendelijkheid heeft ondervonden, komthetspreker voor, dat de heer Sijtsma wat bang is en meent, nu de bevre diging is gekomen, dat de voorstanders van het bijzonder onderwijs een soort zoete wraak willen gaan nemen en probeeren het openbaar onderwijs te drukken. Als voorstander van het bijzonder onderwijs zou spreker zich daartoe nooit leenen, integendeel, spreker en zijnpartij- genooten willen niets liever, dan het openbaar naast het bijzonder onderwijs in de gemeente op hoog peil houden en bloeiend maken. Spreker hoopt, dat de heer Sijtsma dit van hem zal aannemen en het ook in de krant zetten, want anders verzwijgt hij wel eens dingen. De heer Sijtsma heeft voorts geklaagd, dat hij geen tijd genoeg heeft gehad om de stukken na te gaan, maar spreker meent wel te mogen veronderstellen, dat de heer Sijtsma ook de stukken in de Leeskamer zal hebben nagegaan en uit de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1928 | | pagina 17