85 Evenals vorige jaren achten wij een vermelding in ons rapport van alle ontvangstposten, waarop meer of minder is ontvangen en van alle uitgaafposten, waarop minder werd uitgegeven dan geraamd is, niet noodzakelijk en meenen wij wederom te kunnen volstaan met opneming in ons rapport van die ontvangst- en uitgaafposten, die belangrijk van de bij de begrooting geraamde sommen afwijken, b.v. meer dan 50 of meer dan 1.000. De rekening van den gewonen dienst nu wijst eene ont vangst aan van 8.427.847.025 d. i. 168.389.465 meer dan de geraamde som van 8.259.457.56. Het blijkt nu, dat méér of minder is ontvangen op: Volgn. 3. Achterstallige inkomsten van vorige dienst jaren De ontvangsten op dit volgnummer hebben be dragen 88.272.635, d. i. 11.166.275 minder dan de geraamde som van 99.438.91. Van de „als nog te ont vangen van vorige dienst jaren" op den dienst 1927 overgebrachte bedragen is niet op volgnummer 3 ver antwoord hetvan het Rijk ontvangen gedeelte ad 13.443.29 van de subsidie over 1926 in de kosten van het Gymnasium. Ter voldoening aan den wensch van Gedeputeerde Staten is bedoeld bedrag, dat in het kalenderjaar 1927 is vastgesteld, geboekt op volgnummer 108 van Hoofd stuk VIII 14.: Voorts zijn, in verband met de vaststelling van de verschijndagen, eenige an nuïteiten (grondvoorschot- ten „Ons Doel" plan IV, „Eensgezindheid" voltooiing plan III en plan IV) tot een totaal bedrag van 11.193.75 eveneens niet op volgnummer 3 verantwoord. Vervolgens wordt als na der te verhalen op den dienst 1928 overgebracht een be drag van 5.851.96. De hier in begrepen som van ƒ670.62, wegens restitutie van door de gemeente betaalde duin waterkosten, welke som niet als nog te ontvangen was geraamd, moet echter buiten beschouwing blijven voor de berekening van de mindere ontvangst op dit volgnum mer. Het hiervoor in aan merking komende bedrag wordt derhalve 5.851.96. ƒ670.62 ƒ5.181.34. Ten slotte moet nog onin baar worden verklaard een bedrag van 4.194.56. Zie voor de specificatie van de bedragen ad 5.851.34 en 4.194.56 den bij Hoofdstuk I van den gewonen dienst overgelegden „staat van on inbare en nog te verhalen posten." Uit het hierbovenstaande blijkt dus dat de ontvang sten 34.012. 94 13.443.29 11.193.755.181.34 4.194.56) beneden de ra ming zijn gebleven. Hiertegenover staan even wel de navolgende ontvang sten waarop niet was ge rekend; n.l. Transporteeren 11.166.275 11.166.27' Transport 1°. de le annuïteit ad 6.509.37 over het toegeken de hypothecaire grondvoor- schot ten behoeve van plan II van de woningbouwver- eeniging „Tuinstadwijk". 2°. de le annuïteit ad 4.976.03 van het toegeken de hypothecaire grondvoor- schot ten behoeve van de plannen VI en VIa van de woningbouwvereniging „de Eendracht". (Beide annuïteiten moes ten in verband met de vast stelling van den verschijn dag op volgn. 3 worden ver antwoord.) 3°. restitutie door de Ver- eeniging tot bevordering van den bouw van werkmans woningen van te veel ge noten bijdrage over de ex ploitatiejaren 1924/1925 en 1925/1926 ten behoeve van bouwplan Levendaal-Geere- gracht-Zijdgracht respectie velijk 2.033.98+/ 2.089.66 of te zamen 4.123.64. 4°. de nog door het Rijk aan de gemeente verschul digde bijdrage in de betaling van de op 6 Augustus 1925 en 1926 verschenen an nuïteiten van het sub. 3°. genoemde bouwplan, respec tievelijk bedragende 573.75 573.75 1.147.50. (De onder sub. 3°. en 4°. genoemde ontvangsten zijn het gevolg van eene met het Rijk getroffen nieuwe rege ling inzake de vaststelling van de bijdrage in de exploi tatie van het daar bedoelde bouwplan.) 5°. een bedrag van 3.910.80 aan ontvangen entrée's in verband met de in het Stedelijk Museum ge houden Jan-Steen-tentoon- stelling. 6°. een bedrag van 2.179.325 aan ontvangsten van verschillenden aard. De niet geraamde ont vangsten bedragen dus te zamen 22.846.665 (ƒ6.509.37 ƒ4.976.03 ƒ4.123.64 1.147.50 3.910.80 2.179.325). Het verschil tusschen de lagere ontvangsten ad 34.012.94 en de hoogere ontvangsten ad 22.846.665 bedraagt 11.166.275, zijnde de lagere ontvangst op dit volgnummer. Volgn. 4. Uitkeering van het Rijk, overeenkomstig de artt. 1 t/m. 9 der Wet van 24 Mei 1897 (Stbl. n°. 156), laatstelijk gewijzigd bij de Wet van 12 November 1921 (Stbl. n°. 1173) Op dit volgnummer is ont vangen 199.044.89, d. i. derhalve 1.576.89 meer dan de geraamde som van 197.468.—. Volgn. 8. Rechten inge volge het vuurwapenregle ment De ontvangst, geraamd op 100.heeft bedragen 225.35. Transporteeren 11.166.275 1.576.89 125.35 1.702.24 11.166.275 Meer. Minder. Meer. Minder.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1928 | | pagina 3