GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
53
IIVGEKOMEA STUKKEN.
N°. 107. Leiden, 6 Juni 1928.
Ter voldoening aan het bepaalde bij art. 1 der verorde
ning van 25 Juni 1923 (Gem.blad No. 12), houdende reglement
van de Gemeentelijke Bank van Leening te Leiden, hebben
wij de eer U, ter vervulling van de vacature van Commis
saris van die instelling, welke op 1 Juli a.s. zal ontstaan
tengevolge van de periodieke aftreding van den heer Mr.
F. J. J. Trapman, na raadpleging van Commissarissen, het
navolgende dubbeltal aan te bieden:
1°. Mr. F. J. J. TEAPMAN,
2°. Mr. H. E. GOUDSMIT.
Wij verzoeken Uwe Vergadering alsnu tot eene benoeming
over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 108. Leiden, 6 Juni 1928.
Bij zijn hierachter afgedrukt schrijven verzoekt de heer
Ir. M. C. F. J. Cosijn hem, wegens vertrek uit de gemeente,
ontslag te willen verleenen als Eegent van het Gereformeerd
Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis alhier.
Aangezien noch bij het College van Eegenten over die
stichting, noch bij ons College tegen inwilliging van het
verzoek bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering in
overweging aan den heer Ir. M. C. F. J. Cosijn, op de meest
eervolle wijze ontslag te verleenen als Eegent van het
Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwen
huis, onder dankbetuiging voor de goede diensten gedurende
21 jaren aan die instelling bewezen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 23 Mei 1928.
Aan den Eaad der gemeente Leiden.
Wegens vertrek uit de gemeente verzoekt o.g. M. C. F.
J. Cosijn hem ontslag te willen verleenen als Eegent van
het Gereformeerde Minnen- of Arme Oude Mannen- en
Vrouwenhuis alhier.
Hoogachtend
M. C. F. J. Cosijn.
ïjo- 109. Leiden, 9 Juni 1928.
Bij besluit van 13 Februari 1928 (Ingek. Stukken No. 36)
stelde Uwe Vergadering voor de aanschaffing van een motor
baggermolen, 5 onderlossers en een motorsleepboot een bedrag
van f 33.075.te onzer beschikking.
Onder overlegging van de aanbiedingen der verschillende
firma's, aan welke prijsopgave is gevraagd, en ouder ver
wijzing naar de ter inzage gelegde stukken, geven wij Uwe
Vergadering in overweging, ondershands op te dragen:
a. het leveren van een motorbaggermolen met Deutz-
benzinemotor aan F. J. Hunter te Haarlem voor
5080.—
b. het leveren van 5 onderlossers aan de firma A. Lanser
te Sliedrecht voor 12.975.
c. het leveren van een motorsleepboot met Kromhout
motor aan W. F. Maas en Zonen te Leiden voor
f 8790.—.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 110. Leiden, 11 Juni 1928.
Bij zijn schrijven van 29 December verzocht de heer J. W.
Eeyneveld, namens zijn principaal den heer J. Voorsluis,
de voorwaarden te mogen vernemen, waaronder een 3-tal
straatgedeelten in de omgeving van de Cobetstraat zouden
mogen worden aangelegd.
Met dezen straataanleg zou dan gepaard gaan het doen
vervallen van het houten brugje over de Eingsloot in de
Cobetstraat, welke sloot voor zooveel het zuidelijk gedeelte
betreft eigendom van den heer Voorsluis is, doch voorzoo-
veel het noordelijk deel aangaat eigendom van de gemeente.
Dit slootgedeelte zou dan worden gedempt en bestraat in
aansluiting aan de reeds bestrate en de nog te bestraten ge
deelten van de Cobetstraat.
Vergunning tot demping van bedoeld slootgedeelte is reeds
van het Hoogheemraadschap van Eijnland verkregen.
Tegen dezen straataanleg bestaat noch bij de Commissie
van Fabricage, noch bij ons College bezwaar en evenmin
tegen de demping van het gedeelte van de Eingsloot, mits
de eigendom van den voor straat bestemden grond, inge
volge de desbetreffende verordening, kosteloos aan de ge
meente wordt overgedragen.
De eigenaar heeft zich hiertoe bereid verklaard en even
eens de voorwaarde aanvaard om de geraamde kosten van
straataanleg met inbegrip van die over de geheele sloot,
'een en ander ten bedrage van f 24550.ter nadere verre
kening in de gemeentekas te storten.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging te
besluiten eenige strooken grond en een strook water, ten
noorden van de Wasstraat en in het verlengde van de
Cobetstraat gelegen, op de overgelegde situatie in rood
aangeduid, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie M
nis 4410 en 4446 ged., zonder eenige kosten voor de gemeente
in eigendom en onderhoud bij de gemeente over te nemen,
nadat door den eigenaar de geraamde kosten van straat-
'aanleg ad 24550.ter nadere verrekening in de gemeente
kas zullen zijn gestort.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 111. Leiden, 11 Juni 1928.
Bij Koninklijk Besluit van 26 November 1927 No. 12 zijn
wederom enkele wijzigingen gebracht in de salarisregeling
van de leeraren der Eijks hoogere burgerscholen.
De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
deelt in zijn schrijven ten geleide van bovengenoemd Koninklijk
Besluit mede, dat deze wijzigingen ook voor het personeel
der door het Kijk gesubsidieerde Gemeentelijke hoogere
burgerscholen en gymnasia zullen moeten gelden.
Uit het Koniuklijk Besluit blijkt o.a. dat het salaris van de
leerares in de handwerken thans in de Bijksregeling is op
genomen en dat zij geheel hetzelfde salaris zal genieten als
de leeraren in de lichamelijke oefening.
Verder zijn de bepalingen betreffende de zoogenaamde
garantie van lessen (zie de artt. 13 en 27 der vigeerende
verordening) in dier voege aangevuld, dat bij de vaststelling-
van die garanties voortaan rekening moet worden gehouden
met het eventueel bekleeden van een of meer nevenbetrek
kingen.
De overige wijzigingen zijn van geen ingrijpenden aard en
behoeven dan ook geen afzonderlijke vermelding.
Ook in de voor de leeraren aan Eijkskweekscholen vast
gestelde regeling zijn enkele wijzigingen gebracht en welbij
Koninklijk Besluit van 26 November 1927 No. 13.
Zij zijn eveneens voor het meerendeel van eenvoudigen
aard en vereischen o. i. geen nadere toelichting.
Tegen toepasselijk verklaring van de verschillende wijzi
gingen op de salarisregelingen van 5 Juli 1926 (Gem. Blad
nis 10 en 11) voor de leeraren aan het gymnasium en de
beide hoogere burgerscholen en voor de leeraren aan de
kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen bestaat
noch bij Curatoren van het Gymnasium, noch bij de Commissie
van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs, noch bij ons
College bezwaar en wij geven Uwe Vergadering derhalve
in overweging te besluiten
a. dat de wijzigingen en aanvullingen bij Koninklijk Besluit
van 26 November 1927 No. 12 aangebracht in de voor de
leeraren der Eijks hoogere burgerscholen geldende salaris
regeling toepasselijk zijn op de salarisregeling voor de leeraren
aan het gymnasium en de beide hoogere burgerscholen
alhier
b. dat de wijzigingen en aanvullingen bij Koninklijk Besluit
van 26 November 1927 No. 13 aangebracht in de voor de
leeraren der Eijkskweekscholen voor onderwijzers en onder
wijzeressen geldende salarisregeling toepasselijk zijn op de
salarisregeling voor de leeraren aan de Gemeentelijke kweek
school voor onderwijzers tn onderwijzeressen alhier.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.