GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
53
IXGEKWIIIGX STI K K E\,
N°. 106. Leiden, 24 Mei 1928.
Den 21sten Februari 1927 (Ingek. Stukken No. 34) besloot
Uwe Vergadering, de organisatie van het bureau der Ge
meentewerken te wijzigen in dier voege, dat voor een der
opzichters voor de bestratingen zoomede voor den opzichter
voor de plantsoenen de rang van hoofdopzichter in het
algemeen bereikbaar werd gesteld. De bedoeling zat hierbij
voor, den dienst der bestratingen tot een zelfstandige afdee-
ling te maken, welke rechtstreeks onder de Directie zou zijn
gesteld en voorts een gelijken maatregel met betrekking tot
den dienst der plantsoenen te zijnertijd mogelijk te maken.
Wij meenen, dat thans het oogenblik gekomen is, om deze
gedachte ook voor de andere deelen van den onderhouds
dienst door te voeren, aldus, dat de geheele onderhoudsdienst
gesplitst wordt in vier afdeelingen, n.l. aAlgemeene Zaken
en Gebouwen, b) Bruggen en Waterwerken, c) Bestratingen,
Wegen en Rioleeringen en d) Plantsoenen, Beplantingen,
Landerijen en Sportterreinen. De chefs der afdeelingen, welke
den rang van hoofdopzichter of technisch ambtenaar le klasse
zullen bekleeden, zullen ieder rechtstreeks staan onder de
Directie en benoemd en ontslagen worden door den Baad.
Intusschen komt het ons voor, dat het gewenscht is, ook
in de organisatie van andere deelen van den dienst der
Gemeentewerken eenige wijziging te brengen. De groei toch
van die organisatie heeft in de laatste 20 jaren niet genoeg
zaam gelijken tred gehouden met de uitbreiding van de
gemeente in gebied en zielenaantal, welke in dat tijdvak
heeft plaats gevonden, noch ook met de toeneming, welke
in het algemeen de bemoeiingen van de gemeente ook op
het terrein der Gemeentewerken vertoonen. De algemeene
inrichting van den dienst, alsmede het aantal der daarbij
ingedeelde ambtenaren, in het bijzonder in de leidende
functies, zijn, behoudens enkele partieele wijzigingen van
ondergeschikte beteekenis, nog altijd, gelijk zij voor 20 jaren
waren.Detegenwoordige organisatie, waarvan een schematische
voorstelling in de Leeskamer voor U ter inzage is gelegd,
is dientengevolge allengs enkele gebreken gaan vertoonen.
Hierbij treden in het bijzonder de volgende punten naar
voren.
L De positie van den Adjunct-Directeur.
De bemoeiingen van den Adjunct-Directeur beperkten zich
tot dusverre, behoudens eenigen bijstand van den Directeur
bij het redigeeren van belangrijke rapporten van algemeenen
aard, of den onderhoudsdienst betreffende, tot den diensttak
„nieuwe werken." Hem was opgedragen de voorbereiding
en de uitvoering van belangrijke nieuwe werken zoowel
van bouwkundigen als van waterbouwkundigen aard. Met
den onderhoudsdienst daarentegen had hij in den regel geen
bemoeienis, met als gevolg, dat een te groot deel van de
rechtstreeksche technische leiding van den onderhoudsdienst
en de taak van het redigeeren der desbetreffende rapporten,
met hulp alleen van den hoofdopzichter in algemeenen
dienst, kwam te rusten op de schouders van den Directeur.
Moest eenerzijds de Directeur hierdoor dagelijks te veel
aandacht wijden aan allerlei technische finesses van den dienst,
zoodat hem te weinig tijd overbletf voor het bestudeeren
van algemeene technische en organisatorische vraagstukken
in grooter verband, het ontwerpen van regelingen en het
doen van voorstellen deswege, anderzijds zag de Adjunct-
Directeur zich van de dagelijksche aanraking met een te
groot deel van den technischen dienst verstoken, hetgeen
vooral daarom bezwaar meebrengt, omdat de Adjunct-
Directeur tevens plaatsvervangend Directeur is en als zoo
danig ieder oogenblik den Directeur, ook voor wat de tech
nische leiding van den onderhoudsdienst betreft, moet kunnen
vervangen. Ons voornemen is thans, aan deze bezwaren
tegemoet te komen, door den Adjunct-Directeur te stellen
aan het hoofd, altijd natuurlijk onder opperleiding van den
Directeur, van den geheelen technischen dienst, welke dus
zoowel de nieuwe werken als den onderhoudsdienst omvat.
Aldus verkrijgt de Directeur meer tijd voor de studie van
algemeene vraagstukken in grooter verband en het geven
van algemeene leiding, terwijl de Adjunct-Directeur als eerste
schakel' tusscheu den Directeur en den geheelen technischen
dienst een meer centrale positie inneemt, als de rechtstreek-
sche steun en medewerker van den Directeur van alle zaken
geheel op de hoogte zal zijn, en ieder oogenblik in staat
zal zijn den Directeur zoo noodig volledig te vervangen,
zonder dat dit tot eenige stagnatie in den dienst behoeft
te leiden.
2. Dè positie der afdeelingschefs van den onderhoudsdienst.
Met den onderhoudsdienst had, gelijk gezegd, de Adjunct-
Directeur tot dusverre geen bemoeienis, terwijl de ver
schillende deelen van dien dienst, zonder dat deze bepaaldelijk
als zelfstandige afdeelingen georganiseerd waren, tot voor
kort alle niet rechtstreeks ressorteerden onder de Directie,
doch onder den Hoofdopzichter. Voor wat den onderhouds
dienst betreft had de Directie derhalve alleen met den
Hoofdopzichter rechtstreeksche aanraking. Hierin is door
uw bovenaangehaald besluit van 21 Februari 1927 ten
aanzien van de afdeeling Bestratingen bereids wijziging ge
bracht, in dien zin, dat aan het hoofd van deze afdeeling
en rechtstreeks onder de Directie een eigen hoofdopzichter
is gesteld. De andere deelen van den onderhoudsdienst bleven
voorloopig onder den anderen hoofdopzichter, thans hoofd
opzichter in algemeenen dienst genoemd, ressorteeren. De
bedoeling is nu, deze ontwikkeling volledig door te voeren
en mitsdien vier afdeelingen in te stellen: aan het hoofd
van elke afdeeling zal als chef de technische ambtenaar
worden gesteld, welke tot dusverre de directe leiding van
het werk dier afdeeling had, behoudens, dat de hoofd
opzichter in algemeenen dienst zal worden belast met
de leiding der afdeeling aAlgemeene Zaken en Gebouwen.
In aansluiting hieraan hebben wij gemeend, den betrokken
ambtenaar, den heer J. A. Verhoog, op grond van zijne
bijzondere verdiensten jegens de gemeente, aan Uwe
Vergadering te moeten voordragen voor de toekenning
van een persoonlijke toelage van 400.per jaar. De
chefs der afdeelingen zullen, gelijk gezegd, voortaan
rechtstreeks staan onder de Directie en wel meer in 't bij
zonder onder den Adjunct-Directeur; zij zullen den rang
bekleeden van hoofdopzichter, of technisch ambtenaar le
klasse.
3. De bezetting der leidende juncties bij den diensttak Nieuwe
Werken.
Bij den diensttak „Nieuwe Werken" waren tot dusverre
in leidende functies werkzaam de Adjunct-Directeur en de
Bouwkundig Hoofdambtenaar. Beeds in de laatste jaren is
gebleken, dat deze bezetting bij de zich steeds uitbreidende
werkzaamheden onvoldoende is, om een goeden voortgang
van het werk, gepaard aan een afdoende contróle zoowel
op de technische uitvoering als op het economische beheer,
te waarborgen. Dit klemt te meer, nu de Adjunct-Directeur
zal worden gesteld aan het hoofd van den geheelen technischen
dienst en derhalve voor het geven van directe leiding bij
den diensttak Nieuwe Werken alleen de Bouwkundig Hoofd
ambtenaar overblijft. Wij achten mitsdien thans het oogen
blik gekomen, om over te gaan tot de aanstelling van een
jonger ingenieur, welke naast den Bouwkundig Hoofd
ambtenaar en evenals deze onder leiding van de Directie
bij den diensttak Nieuwe Werken werkzaam zal zijn. Tusschen
den Ingenieur en den Bouwkundig Hoofdambtenaar, aan
wien de juistere titel van Architect ware te geven, zou
alsdan een verdeeling van werkzaamheden en samenwerking
tevens tot stand kunnen worden gebracht, waarbij zooveel
mogelijk van ieders bijzondere bekwaamheden partij wordt
getrokken, in dier voege, dat de Architect meer in het bij
zonder de bouwkundige werken en het bouwkundig gedeelte
der werken van gemengd karakter zal verzorgen en in
't algemeen als aesthetisch adviseur bij den dienst der
Gemeentewerken zal optreden, terwijl de Ingenieur zich
meer zal bezig houden met het waterbouwkundig gedeelte, het
maken van constructieberekeningen, het maken van bestekken
en begrootingen voor de desbetreffende werken en het geven
van dagelijksche leiding bij de uitvoering daarvan. De voor
gestelde uitbreiding van personeel brengt uiteraard eenige
uitgave mee, doch wij achten deze gerechtvaardigd, ook uit
hoofde van de betere controle op een voortdurend zuinig
beheer, welke aldus zal worden verkregen. Dat overigens
een aantal van 3 ingenieurs (de Directie inbegrepen) bij den
dienst der Gemeentewerken voor een stad als Leiden waarlijk
niet als een overdreven luxe mag worden beschouwd, moge
U ook daaruit blijken, dat het aantal ingenieurs (de Directie
inbegrepen, doch ongerekend de architecten of bouwkundige
ingenieurs), in Haarlem 5 bedraagt, in Delft 4, in Arnhem 3,
in Bussum eveneens 3.
4. De organisatie van de Teekenkamer.
In de overige functies bij den diensttak Nieuwe Werken
zullen in de vaste formatie elf technische ambtenaren werk
zaam zijn, welk aantal in de laatste jaren steeds in vasten
dienst aanwezig is geweest en derhalve in verband met de
zich steeds uitbreidende werkzaamheden thans als een
minimum kan worden beschouwd; zij zullen al naar den
aard van hun werk en hunne bekwaamheid den rang be
kleeden van technisch ambtenaar, le, 2e of 3e klasse,