MAANDAG 21 MEI 1928. 89 Spreker vraagt, of een van de leden nog iets in het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen. De heer Bosman zegt, dat hem nog al eens klachten ter oore zijn gekomen, dat het in Leiden zoo verbazend moeilijk is den weg te vinden, als men iets moet bezorgen. Dat houdt verband met de nummering der huizen en de desbetreffende verordening is daar schuldig aan, omdat zij te veel vrijheid laat wat betreft de plaats, waar het nummer op het huis moet worden aangebracht, en ten aanzien van de grootte der nummers, zoodat men bij huizen met tuintjes vaak de nummers niet kan zien. Spreker dringt op herziening dier verordening aan. De Voorzitter antwoordt, dat deze zaak in het College al eens is besproken, maar dat het niet gemakkelijk is een op lossing te vinden. De bestaande toestand, waarbij 7 manieren van nummeren mogelijk zijn, is inderdaad niet zooals hij be hoort te wezen. Burgemeester en Wethouders zullen hun aandacht er nogmaals aan wijden. De heer de Reede zegt, dat bij de behandeling van het voorstel tot wijziging der opcenten op de personeele belasting en van de begrooting duidelijk is gebleken, dat het vorig College van Burgemeester en Wethouders en ook het College in zijn tegenwoordige samenstelling niet van plan zijn geweest om uit een eventueel hoogere opbrengst van de opcenten op de personeele belasting een slaatje te slaan. Nu is intusschen geble ken, dat de raming voor 1928 met rond ƒ30.000.wordt over troffen en dat de opbrengst van 1927 tegenover die van 1928 een verschil maakt van f 26.000.terwijl thans nog niet alle aanslagen zijn opgelegd. Spreker geeft het College in overweging om, indien die verhooging mocht blijken een gevolg te zijn van de opcentenregeling, tijdig met voorstellen bij den Raad te komen om daarin te voorzien. De heer Goslinga zegt, dat de Inspecteur van de belas tingen hem eerst heeft medegedeeld, dat de opbrengst 16.500. boven de raming zou zijn, maar dat hem hedenmorgen een bericht heeft bereikt, dat dat bedrag wel f 30.000.zou worden. Burgemeester en Wethouders zullen hun aandacht aan deze zaak wijden en er rekening mede houden bij de begrooting voor 1929. De heer Burgerjon dankt den Voorzitter voor de waar- deerende woorden aan zijn adres uitgesproken, en spreekt den wensch uit, dat het de gemeente Leiden goed moge gaan. (Teekenen van instemming) Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON. t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1928 | | pagina 11