MAANDAG 30 APRIL 1928. 63 niet toegelaten zijn van auto-verkeer ter plaatse gedupeerd zijn. In één richting kan men zonder bezwaar de auto's laten rijden. De heer Manders sluit zich aan bij het door den heer Spendel gesprokene. Reeds meermalen heeft hij betoogd, dat de aan- wonenden aan een weg een zeker recht hebben op dien weg. Het is goed, dat beperkingen in het algemeen belang gemaakt kunnen worden, maar die beperkingen moeten dan zoo weinig mogelijk zijn. Sinds 1908 is veel veranderd; toen waren de bewoners van de Mare misschien bang voor een auto, maar sindsdien is het verkeer geheel veranderd. De noodzakelijkheid om het autoverkeer daar toe te laten wordt steeds grooter; straks zullen die menschen niet eens meer begraven kunnen worden. De heer Heemskerk verzoekt, indien bij eventueele aan neming van het voorstel van den heer Spendel deze zaak weer ter sprake komt in de Commissie voor de Strafver ordeningen, dat deze ook haar aandacht zal wijden aan de Westzijde van de Mare. Daar is het verkeer in beide rich tingen toegestaan, hetgeen ook een onhoudbare toestand is; daar moet ook eenrichtingsverkeer toegestaan worden. De Voorzitter zegt, dat de Commissie voor de Strafver ordeningen wel geen bezwaar zal hebben, om ook daaraan haar aandacht te wijden. De heer Schüller had gedacht, dat het College zou voor stellen aan den Raad om dit adres in handen van Burge meester en Wethouders te stellen om praeadvies in dien zin, dat het College dan tevens een uitspraak van den Raad zou uitlokken, of sprekers voorstel, reeds twee jaar geleden inge diend en in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld om praeadvies, voor uitvoering vatbaar is, of dat men opnieuw een voorstel zou doen tot demping van de Mare. Aangezien de toestand voor de bewoners van de Mare abso luut onhoudbaar is, zal spreker stemmen voor het voorstel van den heer Spendel, maar dringt hij tevens aan op prae advies over zijn beide, in 1925 ingediende, voorstellen. De heer Bergers sluit zich aan bij den heer Spendel, maar dringt op spoed aan voor de winkeliers, die daar wonen. Als het eerst om praeadvies moet gaan, duurt het zoo lang. Kan niet meteen het rij verkeer aan den eenen kant toegestaan worden De Voorzitter zegt, dat dit laatste zonder eenig besluit en zonder voorbereiding niet mogelijk is. Het College betreurt het zeer, dat die toestand daar zoo is; het zou veel aangenamer zijn, indien men het verkeer in beide richtingen toeliet, maar daartegen verzet zich de veiligheid, die hier volgens het College van grooter belang is dan het belang van de bewoners van de Mare. Sinds 1908 is het verkeer zeer aanzienlijk toegenomen en hoewel het voor de bewoners natuurlijk wel aangenaam zou zijn, als daar auto verkeer toegelaten werd, zou dit thans te bezwarend worden. Bovendien zouden de auto's bij de Haarlemmerstraat, voor zoover zij van den overkant van de stad komen, een zeer lastige bocht moeten maken en een steile helling moeten al- rijden. De Mare is daar zeer nauw. Er zijn evenwel meer van die plaatsen in de stad, waar desondanks zaken zich gevestigd hebben of gegroeid zijn of waar particulieren niet met een auto naar huis gebracht kunnen worden, b.v. de Pieterskerk- Choorsteeg, die ook niet met een auto te bereiken valt. Er zijn stegen, zooals de Diefsteeg, waar men met een auto wel doorheen kan rijden, terwijl iedereen het toch ver standig zal vinden het autoverkeer in een dergelijke steeg niet toe te laten. Het is jammer voor degenen, die daar wonen en bij het vestigen van hun zaken aldaar er niet op hebben gerekend, maar dat mag geen reden zijn, de veiligheid van het verkeer en van de voetgangers in gevaar te brengen. Hierin ligt ook de eenige reden, waarom het College meent, dat op het verzoek van de bewoners van de Mare niet kan worden ingegaan. Nu zou men in zooverre den heer Spendel kunnen tegemoetkomen, dat Burgemeester en Wethouders aan de bewoners van de Mare, die slecht ter been zijn, op verzoek dispensatie van het bestaande verbod gaven, maar als dat den heer Spendel niet kan bevredigen, dan vraagt spreker zich af wat deze zich wel voorstelt. De heer Spendel wijst er op, dat aan de overzijde van de Mare, waar hij den toestand zelf gevaarlijk noemt, het auto-verkeer in twee rich tingen is toegelaten, en nu wil hij blijkbaar hetzelfde gevaar scheppen voor de oostzijde van de Mare. Dit is een argument vóór handhaving van het bestaande verbod. Volgens den heer Groeneveld is er niet zoo heel veel ver schil tusschen een voertuig, gedreven door een motor, en een, getrokken door een paard, maar in elk geval rijdt het eerste eenigszins harder dan het laatste. Werd het verbod opgeheven en gebeurden er ongelukken, dan zou men Burgemeester en Wethouders verwijten aan de inwilliging van het verzoek te hebben medegewerkt. De heer Groeneveld zou alleen auto's van bepaalde afme tingen willen toelaten, maar het is de vraag, of de wet een zoodanig verbod wel zou toelaten. Bleek dat niet mogelijk, dan zou het gevaar voor de voetgangers zeer worden vergroot, want men heeft Fordjes, welke met een licht chassis rijden, maar toch vrij breed zijn. Spreker geeft den Raad in overweging zich met het prae advies van Burgemeester en Wethouders te vereenigen. Al heeft het College er geen bezwaar tegen, dat de Commissie voor de Strafverordeningen de zaak nog eens onder het oog ziet, spreker zou het onverstandig vinden om op dit oogen- blik ter plaatse het verkeer met auto's, zelfs in één richting, toe te laten. Bij de kwestie van de demping van de Mare, die als de eenige afdoende oplossing is genoemd, spreken weer andere argumenten, welke thans niet aan de orde zijn. Dit onder werp komt binnen niet al te langen tijd aan de orde en dan kan de Raad zich er over uitspreken. De heer van Rosmalen meent, dat het heel moeilijk zal zijn om op Woensdag en Zaterdag, als de beurtschippers aan de Mare liggen, daar het verkeer met auto's toe te laten. De heer Groeneveld is door de woorden van den Voor zitter niet overtuigd. Het autoverkeer is wel belangrijk toege nomen, maar in het praeadvies is vergeten, dat paardeiitractie belangrijk afneemt; op de Mare is het veel stiller geworden en langzamerhand zal op de Mare heelemaal niet meer gereden worden. De regeling van het verkeer met paardentractie kan gaandeweg verwaarloosd worden, maar het motorverkeer moet geregeld worden. Nu kan men het wel verbieden, maar dan is het middel erger dan de kwaal; dan moeten de auto's een langen omweg maken en daardoor vergroot men het auto verkeer weer en trekt men het samen op de niet verboden wegen. De Mare is nu wel niet zoo'n heel geschikte verkeers weg, maar men moet zich aanpassen aan het nieuwe verkeer dat is niet tegen te houden en men moet het de gelegenheid geven zijn doel te bereiken. De Voorzitter deelt mede, dat het College het voorstel van den heer Spendel heeft overgenomen. Het verzoek van den heer Kors kan hiermede als afgedaan worden beschouwd. Zonder hoofdelijke stemming wordt het gewijzigd voorstel van den heer Spendel aangenomen, in verband waarmede het verzoek van H. Kors e. a. als afgedaan wordt beschouwd. (De heer Baart was inmiddels ter vergadering gekomen.) De heer Goslinga heeft er geen bezwaar tegen, dat het nog eens bekeken wordt, maar wel dat het verzoek wordt toegestaan. De Voorzitter zegt, dat het niet reeds toegestaan is. in plaats van te beslissen op het verzoek, is het gesteld in handen van de Commissie voor de Strafverordeningen, die daaromtrent een voorstel zal doen. De heer Wilbrink zegt, dat de Raad dus in elk geval een voorstel van de Commissie voor de Strafverordeningen krijgt. Dé Voorzitter bevestigt dit. NU. Verordening, tot wijziging van de verordening van 10 Juli 1913 (Gem. Bi. No. 21) op de Winkelsluiting. (Zie Ing. St. No. 76.) Hierbij komt tevens in behandeling het desbetreffend verzoek van de Vereeniging van Bier- en Limonadehandelaren en Mineraal waterfabrikanten. De algemeene beschouwingen worden geopend. De heer Heemskerk kan zich met dit voorstel zeer gevoege lijk vereenigen, maar is niet erg tevreden en bijna ongerust over de redactie van de verschillende artikelen. Spreker meent een verschil te hebben ontdekt tusschen de verschillende verordeningen en deze verordening. In de verordening op den ver koop van melk en melkproducten staat, dat in het algemeen levering van het product verboden is, terwijl in deze verorde ning met name genoemde handelaren worden aangewezen, die die artikelen niet mogen verkoopen. Deze artikelen worden echter, behalve door de hier genoemde handelaren, in tal van winkels verkocht, zooals b.v. in melkwinkels. Komt door deze verordening nu wel uitdrukkelijk vast te staan, dat kleine winkels, b.v. die die artikelen ook verkoopen, als bier-en limo nadehandelaar en mineraalwaterfabrikant beschouwd worden 7 Spreker zou de voorkeur geven aan de redactie van de verordening op de levering van melk en melkproducten, omdat die veel meer vastheid geeft, dat het strafbaar gestelde feit, door wien ook gepleegd, ook inderdaad strafbaar is, terwijl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1928 | | pagina 7