ontslag te verleenen uit zijne betrekking van onderwijzer
aan de Openbare Lagere School aan de Duivenbodestraat A.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden 4 April 1928
Aan den Weledelachtbaren Baad der
Gemeente Leiden.
Weledelachtbare Heeren.
Hiermede heeft ondergeteekende de eer, U beleefd te ver
zoeken, hem met ingang van 1 Juni 1928 eervol ontslag te
verleenen als onderwijzer aan school Duivenbodestraat A
(Hoofd de Weledele Heer J. J. van Borselen) wegens een
benoeming bij het openbaar lager onderwijs te Haarlem.
Met den meest verschuldigden eerbied teekent hij:
Uw dienstvaardige dienaar
G. Boet je
Groenoordstraat 40 Leiden.
N°. 79. Leiden, 21 April 1928.
Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van den heer
A. J. P. Spiesz bestaat bij ons College geenerlei bezwaar.
Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging aan
den heer A. J. P. Spiesz, op diens verzoek, eervol ontslag
te verleenen als lid der Schattingscommissie, bedoeld in
art. 57 der Wet op de Inkomstenbelasting 1914 zulks met
ingang van den datum waarop zijn opvolger zal worden
benoemd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 26 Maart 1928.
Bij deze heb ik de eer Uwen Baad beleefd te verzoeken
mij. vtegens vertrek uit Leiden, ontslag te willen verleenen
als lid van de Schattingscommissie bedoeld in art. 57 der
Wet op de Inkomstenbelasting 1914, zulks met ingang van
den datum waarop door U een nieuw lid dier commissie
zal zijn benoemd.
Hoogachtend
Spiesz.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
N°. 80. Leiden, 23 April 1928.
Bij zijn in de Leeskamer ter inzage liggend schrijven
verzoekt het bestuur van het genootschap „Mathesis Scien-
tiaruin Genitrix", om ook weder dit jaar kosteloos gebruik
te mogen maken van eenige lokalen der Stads-Gehoorzaal,
ten behoeve van het houden van de jaarlijksche algemeene
vergadering en van de tentoonstelling van door de leer
lingen vervaardigde werkstukken.
Aangezien bij ons College tegen inwilliging van dat verzoek
geen bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering in over
weging ons te machtigen de benoodigde localiteiten van 23
tot en met 27 Mei a.s. kosteloos aan het genootschap voor
het beoogde doel af te staan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 81. Leiden, 23 April 1928.
Onder mededeeling, dat ons College zich met het hier
onder afgedrukt voorstel van de Commissie van Beheer
over de Gestichten „Endegeest", „Voorgeest" en „Bhijn-
geest" kan vereenigen, geven wij Uwe Vergadering in over
weging genoemde Commissie te machtigen tot het in eigen
beheer doen bouwen van een theehuisje op het terrein van
„Endegeest", voor de som van 4250.—, te betalen uit
de middelen van het afschrijvings- en vernieuwingsfonds
dier inrichtingen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 14 April 1928.
Wij hebben de eer Uw College mede te deelen, dat zich
op het terrein van het krankzinnigengesticht „Endegeest"
de behoefte doet gevoelen aan een gelegenheid, waar de
patiënten zich tijdens het bezoek van hunne familieleden
kunnen ophouden. Bij gunstig weder wandelen de patiënten,
die bewegingsvrijheid hebben, met hun bezoekers op het
landgoed, doch bij slecht weer zijn zij aangewezen op verblijf
in de zich in enkele paviljoens bevindende bezoekkamers, die
zich door haar geringe grootte en primitieve inrichting aller
minst tot het voeren van vertrouwelijke gesprekken leenen.
Onze tommissie heeft nu gemeend in deze behoefte te
moeten voorzien door den bouw van een theehuisje,
waar tevens gelegenheid zal worden gegeven een kop thee,
koffie, cacao enz. te gebruiken. De kosren van den bouw,
overeenkomstig het door den Directeur der Gemeente
werken ontworpen en hierbij overgelegd plan, worden bij
uitvoering in eigen beheer begroot op 4.250.welke
kunnen worden bestreden uit de middelen van het Afschrij
vings- en Vernieuwingsfonds. Het is voorts ons voornemen
het theehuisje te doen bouwen op een plaats, waarvan men
uitzicht heeft op de kruising van den Bijnsburgerweg met
den Hoogevoortschen weg (Endegeesterlaan).
Op grond van het bovenstaande geven wij Uw College
alsnu in overweging den Baad voor te stellen, onze Com
missie te machtigen tot het in eigen beheer doen bouwen
van een theehuisje op het terrein van het gesticht „Ende
geest" voor de som van 4.250.te betalen uit de middelen
van het Afschrijvings-en Vernieuwingsfonds der inrichtingen.
De Commissie van Beheer over de Gestichten
„Endegeest", „Voorgeest" en „Bhijngeest",
Aug. L. Beimekingee, Voorzitter.
J. A. v. d. Stok, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 82. Leiden, 23 April 1928.
Onder mededeeling, dat ons College zich met het hier
onder afgedrukt voorstel van de Commissie van Beheer over
het Openbaar Slachthuis kan vereenigen, geven wij Uwe
Vergadering in overweging genoemde Commissie te machtigen
over te gaan tot de uitbreiding van het keuringslokaal en
tot den bouw van een garage en van een vleeschverkoop-
lokaal op het terrein van het Openbaar Slachthuis, voorde
som van ƒ21.000.-, te betalen uit de middelen van het
afschrijvings- en vernieuwingsfonds van die inrichting.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 12 April 1928.
Wij hebben de eer Uw College mede te deelen, dat het
noodigis een drietal voorzieningen te treffen op het terrein
van het Openbaar Slachthuis.
De eerste betreft de uitbreiding van het keuringslokaal
waar het ingevoerde vleesch en de ingevoerde vleeschwaren
aan een onderzoek worden onderworpen. Zooals U reeds
uit de verslagen van den Directeur over de jaren 192"> en
1926 bekend zal zijn, is dit lokaal veel te klein, om de
groote hoeveelheden vleesch en vleeschwaren te bergen en
aan een behoorlijke keuring te onderwerpen; bedroeg de
invoer van versch vleesch en vleeschwaren het bevroren
buitenlandsch vleesch daaronder niet begrepen in 1904
nog 288356.21 K.G., in 1927 was deze gestegen tot
864874.64 KG.
Uit deze cijfers blijkt naar onze meening al voldoende,
dat de bestaande toestand niet langer kan worden bestendigd
en zoowel de Directeur als onze Commissie achten dan ook
uitbreiding van dit lokaal dringend noodig.
Zooals uit de hiernevens gaande, door de Directie van
Gemeentewerken overlegde, teekening blijkt, is de uitbreiding
gedacht in Noordelijke richting, waar voor dit doel voldoende
ruimte beschikbaar is. Het nieuwe lokaal zal met het oude
nagenoeg één geheel vormen, waardoor een ruimte verkregen
wordt, die tweemaal zoo groot is als de tegenwoordige.
Waar het dienstgebouw, waarvan het keuringslokaal een
deel uitmaakt, niet op een paalfundeering rust, kan naar
de meening van den Directeur van Gemeentewerken worden
volstaan met het aanbrengen van een betonplaat, waarop
het nieuwe gedeelte van het keuringslokaal komt te staan.
De verlichting, ventilatie, bevloering en wandbekleeding
zullen ten slotte voldoen aan de eischen, gesteld bij den
algemeenen maatregel van bestuur ter uitvoering van artikel 19
der Yleeschkeuringswet (Kon. besluit van 10 Juli 1926,
Staatsblad No. 233).