MAANDAG 2 APRIL 1928.
45
XIV. Voorstel tot vaststelling van:
a. eene regeling tot toekenning van wachtgeld aan het
onderwijzend personeel, verbonden aan het Gymnasium,
de beide gemeentelijke Hoogere Burgerscholen, de ge
meentelijke Kweekschool voor Onderwijzers en Onder
wijzeressen en de aan die kweekschool verbonden
cursussen
b. eene verordening, houdende wijziging van de verorde
ning van 20 Februari 1922 (Gem.blad No. 5), regelende
het verleenen van wachtgeld aan gemeente-ambtenaren.
(Zie Ing. St. No. 60).
a. Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
Beraadslaging over artikel 1. (Zie Ing. St. No. 60, blz. 32.)
De heer Romijn vraagt, of in de regeling wel voldoende
vastligt, welke wachtgeldregeling in een bepaald geval zal
worden toegepast. Wordt daarmede bedoeld de wachtgeld
regeling, zooals die nu geldt, of zooals die te zijner tijd zal
gelden? Omdat er verschil van meening over zou kunnen
zijn, acht spreker het beter, dat dit direct wordt vastgelegd.
De heer Tepe acht het vanzelfsprekend, al staat het niet
met zooveel woorden in de regeling, dat, waar eenmaal wordt
aangenomen, dat niet ineer zal gelden de gemeentelijke
regeling maar de rijksregeling, deze ook zal gelden op het
moment, dat de wachtgeldregeling zal worden toegepast.
Wanneer er dus over een aantal jaren een andere rijksregeling
is, zal die gelden.
Artikel 1 wordt zonder hoofdelijke stemming en artikel 2
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen,
waarna de geheele regeling zonder hoofdelijke stemming
wordt vastgesteld.
b. Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
Het eenig artikel en daarmede de geheele verordening wordt
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vastgesteld.
XV. Pi aeadvies op het verzoek van den Leidschen Bestuur-
dersbond, in zake de instelling van een gemeentelijk bureau
tot onderzoek enz. van onredelijke huuropdrijving.
(Zie fng. St. No. 69).
De heer van Stralen is verheugd, dat Burgemeester en
Wethouders eenigszins gaan in de richting van het verzoek
van den Leidschen Bestuurdersbond. maar zijns inziens gaan
zij in dit opzicht niet ver genoeg. Het praeadvies is wel wat
vaag en laat verschillende dingen, die spreker gaarne nauw
keuriger vastgelegd had gezien, in de ruimte. Als er bij den
dienst van Bouw- en Woningtoezicht klachten inkomen van
huurders, die door een huurverhooging worden bedreigd of
getroffen, dan zullen Burgemeester en Wethouders overwegen
of er aanleiding bestaat nadere stappen te doen. Spreker
vraagt, of het College reeds een denkbeeld heeft omtrent die
stappen, welke eventueel zouden kunnen worden gedaan.
Hoewel het vaststaat, dat men bij het ontbreken van Huur
wetten en zelfs van een gemeentelijke huurverordening de
huurders niet afdoende tegen onredelijke huurverhoogingen
zal kunnen beschermen, zal toch alles moeten worden gedaan
wat in dit opzicht mogelijk is. Hij zou gaarne van Burge
meester en Wethouders de toezegging ontvangen, dat een van
de stappen, welke zij eventueel zullen doen, zal zijn te trachten
tusschen den betrokken verhuurder en huurder overeenstem
ming te verkrijgen en, als dat niet mocht gelukken, tot publi
catie over te gaan, indien er werkelijk van onredelijke huur
verhooging blij kt. Waar dwangmiddelen ontbreken, zal publicatie
zeer nuttig kunnen werken.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders om de ge
legenheid te scheppen, dat zij, die door huurverhooging worden
getroffen of bedreigd, zich tot Bouw- en Woningtoezicht
kunnen wenden, gaat spreker niet ver genoeg. In het alge
meen zal een huurder, aan wien een huurverhooging wordt
aangezegd, er niet zoo gemakkelijk toe komen een klacht te
gaan indienen bij een of ander college, uit vrees, dat hij zijn
huiseigenaar zal ontstemmen en deze hem, in verband met
de schaarschte aan woningen, de dupe zal kunnen laten
worden door hem de huur op te zeggen. Van het inkomen
van klachten stelt spreker zich niet veel voor en daarom zou
hij gaarne zien, dat, los van het optreden van de huurders,
door een maatregel van gemeentewege een overzicht kon
worden verkregen van den toestand wat de huurverhoogingen
betreft. Daarom is ook in het verzoek van den Leidschen
Bestuurdersbond destijds gevraagd om aan de Commissie op
te dragen een onderzoek in te stellen in het algemeen naar
de plaats gehad hebbende huurverhoogingen sinds de opheffing
van de Huurwetten. Als dat was gebeurd aan een gemeentelijk
bureau of aan Bouw- en Woningtoezicht, had men statistisch
materiaal gehad en had de gemeente een overzicht kunnen
hebben van de veranderingen in de huurprijzen, die zich
sindsdien hadden voorgedaan en was het mogelijk geweest te
zien in welke bepaalde gevallen de verhooging een onredelijk
karakter droeg en zou het gemeentebestuur eventueel op
verandering hebben kunnen aandringen.
Om daartoe te geraken dient spreker een amendement in
om aan het voorstel sub b toe te voegen
»aan den dienst van Bouw- en Woningtoezicht op te dragen
een onderzoek in te stellen naar de sinds de opheffing der
huurwetten plaats gehad hebbende huurverhoogingen;7'.
Nu hebben Burgemeester en Wethouders een onderzoek
laten instellen speciaal naar aanleiding van ingekomen klachten,
niet bij het Gemeentebestuur, maar bij enkele organisaties,
waarmede de dienst van Bouw- en Woningtoezicht op de
hoogte is gesteld.
Spreker heeft tegen een dergelijk onderzoek geen bezwaar,
al zou hij het liefst hebben gezien een onderzoek over de
geheele lijn, maar wel heeft hij bezwaar tegen de wijze, waarop
dat is geschied. Het is spreker bekend, dat die gevallen zijn
onderzocht door een ambtenaar van Bouw- en Woning
toezicht, maar dat daarbij als adviseur is toegevoegd een
particulier huiseigenaar, en spreker acht dit niet den juisten
weg om een onpartijdig oordeel te kunnen krijgen.
Op gezag van den Wethouder neemt spreker zeer in het
algemeen wel aan, dat een huiseigenaar een onpartijdig man
kan zijn, maar als men weet, dat de huiseigenaren en hun
organisaties in het algemeen groot bezwaar hebben tegen een
optreden van gemeentewege in dit opzicht, kan spreker zich
toch wel voorstellen, dat het advies hierdoor eenigszins wordt
beïnvloed.
Spreker is een geval bekend, dat de huur van een perceel
verhoogd was van ƒ4.50 tot ƒ6.en dat de adviseur, huis
eigenaar, van de gemeente zich in dien geest had uitgelaten,
dat naar zijn meening die huur van f6.eigenlijk nog te
laag was en best hooger had kunnen zijn. Spreker heeft in
een dergelijk advies dan ook niet veel vertrouwen.
Ook in ander opzicht is spreker gebleken, dat Burgemeester
en Wethouders hier wel in erg nauw contact hebben gestaan
met den Bond van Verhuurders van huizen in Leiden. Spreker
had dat ook reeds van andere zijde vernomen, maar bovendien
las hij in een verslag van een vergadering van den Bond
van Huiseigenaren, de vorige week gehouden, dat daar mede-
deelingen zijn gedaan omtrent het resultaat van het onderzoek
van gemeentewege, waaromtrent aan spreker en de andere
Raadsleden niets bekend is, en is gezegd, dat bij de leden van
den Bond geen onredelijke huurverhoogingen waren gecon
stateerd. Met dien Bond is er dus blijkbaar een zeer nauw
contact geweest, terwijl er geen contact is gezocht met
anderen, die in deze ook wel eenig licht hadden kunnen
ontsteken.
De Wethouder zal aanvoeren, dat totnogtoe niet in grooten
getale klachten omtrent huurverhoogingen zijn ingekomen,
en spreker geeft dat toe, maar toch is er al een aantal
gevallen bekend geworden, deels door klachten, deels op
andere wijze, en het staat voor spreker vast, dat er nog
verscheidene gevallen zijn, die niet officieel bekend zijn en
waaromtrent dus geen nadere inlichtingen kunnen worden
verstrekt. Om die reden zag spreker gaarne aan den dienst
van Bouw- en Woningtoezicht het instellen van een onderzoek
opgedragen, waarbij een nuttig gebruik zou kunnen worden
gemaakt van het archief van de opgeheven Huurcommissie.
In de eerste plaats zou een onderzoek kunnen worden inge
steld naar die gevallen, waarin de Huurcommissie vroeger
een aangevraagde huurverhooging heeft geweigerd. Spreker
veronderstelt, dat de betrokken huiseigenaren na het vervallen
van de Huurwetten getracht hebben de huurverhoogingen te
krijgen, welke hun door de Huurcommissie waren geweigerd.
Daaromtrent bevat het archief van de Huurcommissie een
schat van materiaal, waarvan nu nut kan worden getrokken.
Wat de opgelegde verhoogingen betreft, verwacht spreker,
dat de Wethouder zal zeggen, dat die niet zoo verschrikkelijk
zijn. Hij baseert die verwachting op hetgeen hij in een parti
culier gesprek daaromtrent van den Wethouder heeft gehoord.
In de Voorstraat
De Wethouder voegt spreker toe, dat hij geen straten moet
noemen, maar hij wenscht op deze wijze een begin te maken
met de toepassing van het middel der publicatie, dat hij
tegenover huiseigenaren, die onredelijke huurverhoogingen
opleggen, gewenscht acht.
In de Voorstraat zijn ruim 40 perceelen in huur verhoogd
van ƒ3.40 op ƒ4.en sommige huizen, die intusschen door
de bewoners zijn verlaten en door anderen zijn betrokken,
zijn gebracht op ƒ4.50. In de Oranjestraat zijn van een 12-tal
huizen de huren verhoogd van 3.15 op 3.75. In de Pot
gieterlaan en omgeving zijn er verhoogingen van ƒ1.-en
ƒ1.50 per week. Eigenares daarvan is de Maatschappij van
Onroerende Goederen en meer dan 50 perceelen van diezelfde
eigenares aan de Poelgeeststraat, PriDS Hendrikstraat, Mare-