54" MAANDAG 2 APRIL 1928. oordeel van de leden als wanneer dezen dat op hun gemak op schrift kunnen inzien. Spreker zou ook gaarne vernemen, waarom niet de geheele brug is aanbesteed en het jijvlak en de leuningen er nu nog niet bij zijn. De heer Manders meent, in tegenstelling met den heer Schüller, dat drie dagen wel voldoende zijn om de zaak te onderzoeken. Spreker vindt, dat er een aardig project van de brug is geleverd en het doet hem genoegen, dat het een basculebrug met vier rolquadranten zal worden, en de duurdere twee-motonge constructie gekozen is, hetwelk aan de rem- inrichting zeer ten goede komt. Het doet spreker te meer genoegen, omdat men met de Leiderdorpsche brug niet zooveel goeds beleefd heeft. Wel meent spreker de aandacht voor het volgende te moeten vragen Op de teekening komt een situatie van de brug voor en het lijkt spreker, dat de brug een weinig naar rechts moet worden gedraaid, waarmede het verkeer ten zeerste zal zijn gebaat. De heer Splinter had niet gedacht, dat hij van den heer Schüller over dit voorstel een opmerking zou krijgen. Burge meester en Wethouders zijn er in deze vergadering mede ge komen, omdat een uitstel van 3 of 4 weken ongewenscht werd geacht. De tijd om de zaak te bekijken is voor de Raadsleden wellicht wat kort geweest, maar zij kunnen alle gewenschte inlichtingen bekomen. De heer Schüller heeft er aanmerking op gemaakt, dat op 17 October 1927 een besluit is genomen tot het maken van een nieuwe Havenbrug en eerst op 23 Januari 1928, dus 3 maanden later, een prijsopgave aan een elftal firma's is gevraagd, maar hij verliest uit het oog, dat op 17 October slechts een schetsplan aan den Raad is voorgelegd, dat toen nog moest worden uitgewerkt en verschillende afdeelingen moest doorloopen. Eerst daarna konden firma's worden uitge- noodigd prijsopgave te doen. Van het elftal uitgenoodigde firma's vielen er al dadelijk zes af, die wegens drukte of om een andere reden geen zin hadden mede te dingen, zoodat er vijf overbleven, aan welke op verzoek is toegestaan om met het oog op den korten termijn den datum van 15 Februari eventueel te overschrijden. De bewering van den heer Schüller, dat de Commissie van Fabricage slechts één dag tijd heeft gehad om de zaak te bestudeeren, is onjuist, want hel rapport van den Directeur van Gemeentewerken is niet, zooals hij zegt van 27 Maart, maar van 24 Maart. Bovendien kan naar sprekers meening de Commissie van Fabricage zich in het onderhavige geval geredelijk aansluiten bij het oordeel van den Directeur van Gemeentewerken, die de projecten van alle firma's, die inge schreven hadden, heeft nagegaan en heeft onderzocht, welke de beste oplossing was. Het doet spreker genoegen, dat de heer Manders, die meer technisch onderlegd is dan de heer Schüller, tevreden is over het project, dat door de »Neder- landsche Staalindustrie" is ingediend. De heer Schüller had gaarne gezien, dat meer aandacht was geschonken aan het project van de firma Kloos te Kin derdijk; aan dit project is echter, zooals spreker reeds heeft opgemerkt, wel degelijk de noodige aandacht geschonken er was echter geen reden hierop nader in te gaan. Werkspoor heeft echter tweeërlei plan ingediend, een rolbasculebrug voor 85930.maar daarnaast een gewone basculebrug, welke 12000.minder zou kosten. Dat was de reden, waarom de Directeur van Gemeentewerken nog eens zijn speciale aandacht heeft geschonken aan die basculebrug om te zien of door het aanvaarden van dat systeem de uitvoering ge makkelijker en goedkooper kon worden. Dat is de oorzaak geweest, waarom de aanbieding van Werkspoor in het rapport een ruimer behandeling heeft gevonden, dan die van de firma Kloos. Nadat een ernstig onderzoek was ingesteld in Amsterdam naar de werking van de gewone basculebrug, is evenwel besloten, omdat de rolbasculebrug ten slotte toch beter werd geacht, niet op het aanbod van Werkspoor in te gaan. Üp de vraag van den heer Schüller, waarom de brug niet in zijn geheel is aanbesteed, kan spreker antwoorden, dat de hekken enz. behooren tot het architectonisch gedeelte en niet tot de constructie van den bovenbouw of de bewegingsinrichting. Wanneer aan de Staalindustrie de bovenbouw en de bewegings inrichting worden opgedragen, kan er naar sprekers oordeel spoedig worden overgegaan tot aanbesteding van de verdere werkzaamheden. De heer Schüller dankt den Wethouder voor zijn erkenning, dat de tijd vrij kort is geweest, maar is niet bevredigd ten aanzien van de firma Kloos. Spreker weet ook wel, dat Werk spoor een nieuw schema had ingediend, maar de Wethouder heeft niet medegedeeld, waarom niet is uiteengezet, dat niet tegenstaande de firma Kloos f 3000.hooger was, de onder bouw veel goedkooper zou zijn en er dus misschien kon worden verwacht, dat die 3000.er royaal zouden kunnen worden uitgehaald. De heer Splinter zegt, dat de firma Kloos uit Kinderdijk een zelfde project heeft ingediend als de Nederlandsche Staal industrie te Rotterdam, een rolbasculebrug, terwijl Werkspoor een tweeledig plan indiende, een rolbasculebrug en een gewone basculebrug. Nu de Staalindustrie dit werk leveren kan, acht spreker geen reden aanwezig, om met de firma Kloos, die 3000.hooger is, in overleg te treden. Spreker stelt ten volle vertrouwen in den Directeur van Gemeentewerken, die het volle licht op de zaak heeft laten schijnen. De Voorzitter zegt, dat er blijkbaar een misverstand heerscht tusschen de heeren Schüller en Splinter. De heer Schüller heeft op het oog de mogelijkheid, dat bij een gewone basculebrug de onderbouw goedkooper kan zijn, maar dit geval doet zich niet voor bij het project van de firma Kloos te Kinderdijk, aangezien dit project uitgaat van een rolbasculebrug en dus dezelfde onderconstructie noodig heeft als het project van de Nederlandsche Staalindustrie. Een andere onderbouw zou alleen dan mogelijk zijn, indien te elfder ure alsnog tot een gewone basculebrug in plaats van een rol basculebrug besloten werd. Alleen het project van Werkspoor voorzag die mogelijkheid. De heer Schüller zegt, dat het in het schrijven van 5 Maart van de firma Kloos duidelijk staat. Spreker stelt wel vertrouwen in het voorstel van den heer de Blauw, maar waarom wordt, als er een bepaald systeem wordt aangeboden, niet uiteen gezet, dat het niet goedkooper is? Van geen vertrouwen stellen in den Directeur der Gemeente werken in deze is hier geen sprake. Alleen op onvolledige voorlichting der Raadsleden heeft spreker de aandacht geves tigd en op den korten termijn, welke de Raadsleden gegeven wordt om te beoordeelen en te beslissen. Het laatste heeft de Wet houder toegegeven, maar wat het eerste betreft heeft de Wet houder sprekers betoog niet kunnen weerleggen. De Voorzitter zegt, dat er twee systemen zijn voorgesteld: één door de Nederlandsche Staalindustrie en door de firma Kloos te Kinderdijk, en één door Werkspoor. De heer Splinter zegt, dat alle heeren, die aanbiedingen doen, een eigen systeem hebben, en men dan moet vasthouden aan hetgeen men voor zich zelf het beste acht. Uit het rapport blijkt z. i., dat het beste systeem is gekozen, en wel dat van de Nederlandsche Staalindustrie. Het ging er hoofdzakelijk over: wordt het een rolbasculebrug of een basculebrug. Daar door schijnt eenige verwarring te zijn ontstaan, maar het is spreker geheel duidelijk. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De Voorzitter geeft thans het woord aan den heer Sijtsma tot het stellen van eenige vragen, betreffende het opdragen van de bediening van de centrale verwarmingsinstallatie aan den concierge der Hoogere Burgerschool met 5-j. cursus. De heer Sijtsma wil, alvorens zijn vragen te stellen, terug komen op de kleine terechtwijzing, welke hem hedenmiddag door den Voorzitter op zoo hoffelijke wijze is gegeven. Spreker neemt het den Voorzitter niet kwalijk, maar hij weet, dat het usance was een verzoek tot het houden van een interpellatie tot Burgemeester en Wethouders te richten. Spreker is van huis uit zeer onpolitiek aangelegd, maar in den Raad is hij min of meer politiek geworden. Uit hetgeen men vandaag weer gezien en gehoord heeft meent hij, dat daar alle reden voor is. En als men een verzoek aan Burge meester en Wethouders doet, acht het College zich allicht gevleid en is er meer kans, dat zij adviseeren aan den Raad, om verlof tot het stellen van de vragen te geven. De Voorzitter zegt, dat de heer Sijtsma het bij 't ver keerde eind heeft. De heer Sijtsma merkt op, dat de Voorzitter, waar hij zoo kort in de gemeente is, niet kan oordeelen over wat vroeger gebeurd is. De Voorzitter zegt, dat hij zich heeft laten inlichten en houdt vol, dat de heer Sijtsma zijn verzoek aan het verkeerde adres heeft gericht. De heer Sijtsma stelt de volgende vragen a. Welke overwegingen hebben Burgemeester en Wethou ders ertoe geleid aan den concierge van de Hoogere Burger-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1928 | | pagina 12