23 vaststelling van de hiernevens gaande verordening over te gaan. De Commissie van Beheer voornoemd, Aug. L. Reimeringer, Voorzitter. J. A. v. d. Stok, Secretaris. H°. 43. Leiden, 24 Februari 1928. De stichting en ingebruikneming, door het Rijk, van het nieuwe Academisch Ziekenhuis aan den Rijnsburgerweg en de dientengevolge eerlang te verwachten buiten gebruik stelling van het oude ziekenhuis als zoodanig hebben bij ons College de vraag doen rijzen, of van gemeentewege niet behoort te worden bevorderd, dat het standbeeld van Hermanus Boer- haave, thans staande nabij het oude ziekenhuis, naar de omgeving van het nieuwe Academisch Ziekenhuis wordt verplaatst. Wij meenen, dat dit inderdaad het geval is. Do keuze van de plaats, waar door het comité, door de Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst in het leven geroepen, met medewerking van de gemeente in 1870 het standbeeld voor den grooten geneeskundige, die te Leiden leefde en werkte, werd opgericht, was uiteraard geen wille keurige. Integendee', het was de kennelijke bedoeling van hen, die het standbeeld nabij den toenmaligen ingang van de stad en in de onmiddellijke nabijheid van het zieken huis oprichtten, om zoowel den vreemdeling reeds aanstonds bij het binnenkomen van de gemeente van Leidens grooten burger kond te doen, als ook bij hen, die in het ziekenhuis hun opleiding tot arts ontvangen, de herinnering levendig te houden aan hun grooten voorganger, opdat zijn voorbeeld hun een aansporing zij, te werken in zijnen geest. Het komt ons voor, dat op de gemeente, nadat de eigendom van het standbeeld aan haar werd overgedragen, de plicht rust, er voor te zorgen, dat deze bedoeling, ondanks gewijzigde omstandigheden, ook thans nog zooveel mogelijk tot haar reeht komt. De verplaatsing van het standbeeld naar de onmiddellijke omgeving van het nieuwe Academisch Zieken huis is daartoe de aangewezen weg. In overeenstemming met de Commissie van Fabricage meenen wij, dat het standbeeld het beste ware te plaatsen op het kopeinde van het middengazon in de Oegstgeesterlaan recht tegenover den ingang van het Ziekenhuis en ziende met het gezicht daarheen; met deze plaatsing, nader op de overgelegde situatieteekening aangegeven, heeft ook deMinister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen zich vereenigd. Rondom het voetstuk is een gazon gedacht ter vervanging van het tegenwoordige ijzeren hek; de thans aldaar staande klok zal verplaatst worden. De kosten van de verplaatsing van het standbeeld, waartoe o. m. behoort het onderheien en nieuw metselen van het voetstuk, voor de bekleeding waarvan zooveel mogelijk het afkomende materiaal zal worden gebezigd, en de aanleg van het gazon, worden geraamd op 4000.Aanvankelijk meenden wij, dat het Rijk een gedeelte van dit bedrag voor zijne rekening zou kunnen nemen. Hu de Minister zich hiertoe echter niet bereid verklaarde, meenen wij, dat de boveu vermei de omstandigheden voldoende aanleiding vormen om, mede ter bevestiging van de oude banden, welke tus- schen de gemeente en de Universiteit bestaan, de kosten van de verplaatsing geheel voor rekening van de gemeente te nemen. Te eerder vinden wij vrijheid, U daartoe het voor stel te doen, waar de bouw van het nieuwe ziekenhuis in ruimen kring voor de gemeente en hare ingezetenen voor deel heeft gebracht en zal brengen, terwijl het aanzien van de gemeente daardoor is vergroot. Het na de verplaat sing vrijkomende terrein kan een nader te bepalen bestem ming als stopplaats voor autobussen of anderszins verkrijgen. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging, ten behoeve van de verplaatsing van het standbeeld van Hermanus Boerhaave naar het kopeinde van het middengazon in de Oegstgeesterlaan, met bijkomende werken, door vaststelling van den overgelegden begrootingsstaat een bedrag beschikbaar te stellen van 4000.Op den post voor Onvoorziene Uitgaven, waarvan dit bedrag zal moeten worden afgeschreven, is nog 48.700.beschikbaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. H° 44. Leiden, 25 Februari 1928. Aangezien de Armenraad zijn tegenwoordige kantoorlokalen, gevestigd in een particulier pand, moet ontruimen, heeft het bestuur zich tot ons College gewend, met het verzoek van gemeentewege tegen vergoeding kantoorruimte beschikbaar te stellen. Voor dit doel is bijzonder geëigend het boven gedeelte van het perceel Hieuwe Mare Ho. 15, dat tot nog toe voor 360.per jaar als woning werd verhuurd. In het benedengedeelte is reeds zooals U bekend is, het Burgerlijk Armbestuur gevestigd, en nu biedt het uit practisch oogpunt verschillende voordeelen, indien de Armenraad, die uiteraard in voortdurend contact met het Burgerlijk Armbestuur staat, in hetzelfde gebouw wordt ondergebracht. Gelijk uit de ter visie liggende stukken blijkt, zullen daartoe echter in het bovengedeelte enkele voorzieningen moeten worden aangebracht, waarvan de kosten worden geraamd op 2400. De door den Armenraad te betalen huur voor de te ver bouwen bovenverdieping ware te stellen op 500.per jaar, welke som de instelling ook voor de tegenwoordige lokalen betaalde, terwijl de ingebruikgeving verder zou kunnen geschieden in den vorm van een verhuring voor den tijd van 10 jaren, met het recht van de gemeente om de huur met een termijn van 3 maanden tusschentijds op te zeggen. Onder mededeeling, dat de woning inmiddels reeds door de bewoners werd ontruimd, geven wij Uwe Vergadering, in overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage, in overweging: a. door vaststelling van den hierbij overgelegden begroo tingsstaat, model C, een bedrag van 2400.te onzer beschikking te stellen, teneinde de bovenverdieping van het perceel Hieuwe Mare Ho. 15 in te richten tot kantoor lokalen voor den Armenraad. Op den post voor onvoorziene uitgaven, waarvan dit bedrag zal worden afgeschreven, is nog een som van 44.700 beschikbaar; b. deze verdieping voor den tijd van 10 jaren, ingaande op een nader door ons College te bepalen datum, tegen een huurprijs van ƒ500.per jaar en onder de in de Leeskamer ter visie liggende voorwaarden te verhuren aan den Armen raad, alhier. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. H°. 45. Leiden, 27 Februari 1928. Ons vereenigende met nevensgaand voorstel van Commis sarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, om over te gaan tot de versterking van het kabelnet in het Zuid-Oostelijk gedeelte van de gemeente, geven wij Uwe Vergadering, onder verwijzing naar de missive van Commis sarissen, in overweging, goed te keuren, dat voor de ver sterking van het kabelnet in het Zuid-Oostelijk gedeelte der gemeente door de Electriciteitsfabriek een bedrag van 65.000.wordt besteed, welk bedrag voorshands uit de beschikbare middelen der fabrieken kan worden gevonden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, den 20en Februari 1928. Tengevolge van de snelle toeneming van het electriciteits- verbruik is het noodig gebleken, het kabelnet in Leiden te versterken. Hiertoe is een plan ontworpen om van de Elec triciteitsfabriek uit eenige voedingskabels te leggen naar het Zuid-Oostelijk gedeelte der gemeente en deze kabels te kop pelen aan het bestaande net aldaar. Voorts zullen een of meer hulpkabeltjes worden mede-gelegd, welke verband houden met een toe te passen kabel-beveiligings-ysteem, terwijl een telefoonkabeltje zal worden medegevoerd, om in geval van storing van bovengenoemd stadsgedeelte uit direct met de Centrale ongestoord in telefonische verbinding te kunnen blijven. Een en ander is op bijgaande kaart nader aangeduid. De kosten worden geraamd op 65.000.en kunnen voorhands uit de beschikbare middelen der fabrieken worden bestreden. Teneinde van een ongestoorde stroom- levering verzekerd te zijn, is het noodzakelijk, bovenbedoelde werken nog vóór den a.s. winter uit te voeren. Wij geven U mitsdien in overweging, den Raad voor te stellen, goed te keuren, dat voor de versterking van het kabelnet in het Zuid-Oostelijk gedeelte der gemeente, door de Electriciteitsfabriek een bedrag van 65.000.wordt besteed, welk bedrag voorhands uit de beschikbare middelen der fabrieken kan worden gevonden Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, T. S. Goslinga, Voorzitter. van Deventer, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1928 | | pagina 5