21
Abt. 21.
Het is den verpleger verboden:
a. middellijk of onmiddellijk deel te nemen aan eenige
aanneming of levering ten behoeve van de gemeente of van
een gemeentelijke instelling;
b. middellijk of onmiddellijk geschenken aan te nemen
van aannemers of leveranciers van de gemeente of van
gemeentelijke instellingen;
c. ambtenaren of werklieden in dienst van de gemeente
of van gemeentelijke instellingen te gebruiken voor persoon
lijke of huiselijke diensten
d. aan de gemeente toebehoorende eigendommen ten eigen
bate te gebruiken;
e. misbruik te maken van hetgeen liij in zijn betrekking
heeft vernomen.
Art. 22.
Het aantal uren, waarop de verpleger, met uitzondering
van den hoofd verpleger, volgens de in art. 13 bedoelde
instructie dienst moet doen, mag niet meer bedragen dan
9 per etmaal.
Echter kan, in buitengewone omstandigheden, de Genees
heer-Directeur vorderen, dat door den verpleger in één
etmaal ten hoogste 2 uur langer dienst worde gedaan. Van
deze opdracht kan de verpleger in beroep komen bij de
Commissie van Beheer, onverminderd zijn verplichting om,
zoolang door de Commissie van Beheer nog geen uitspraak
is gedaan, aan de opdracht te voldoen.
De in het tweede lid bedoelde extra dienst wordt, op de
door den Geneesheer-Directeur te bepalen wijze, zoo mogelijk
in mindering gebracht op den in het eerste lid bedoelden
gewonen diensttijd.
Art. 23.
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid van art. 24,
heeft de verpleger recht op 52 vrije dagen in het jaar.
Bij de toekenning van de vrije dagen zal de Geneesheer-
Directeur, voor zoover de dienst zulks toelaat, met de
bijzondere belangen en wenschen van den verpleger rekening
houden.
Na vervulling van nachtdienst heeft de verpleger, behoudens
onvermijdelijke omstandigheden, recht op een rusttijd van
ten minste twaalf achtereenvolgende uren.
Art. 24.
De hoofdverplegers en de waarnemende hoofdverplegers
hebben recht op een jaarlijksche vacantie van achttien, de
overige verplegers op een van twaalf werkdagen. Yarr deze
vacantie moeten ten minste zes dagen achtereenvolgens
worden genoten.
Wanneer een verpleger in den loop van een jaar in dienst
treedt of den dienst verlaat, krijgt hij van de voor zijn
betrekking bepaalde vacantie zooveel twaalfde deelen, als
hij gedurende dat jaar volle maanden in dienst is.
Den inwonenden verpleger wordt voor het gemis van het
genot van vrijen kost gedurende zijn vacantie een door
Burgemeester en Wethouders vast te stellen geldelijke ver
goeding uitgekeerd.
Art. 25.
In bijzondera gevallen kan aan een verpleger op diens
verzoek door de Commissie van Beheer verlof met algeheelen
of gedeeltelijken stilstand van bezoldiging worden verleend.
Art. 26.
Zonder toestemming van de Commissie van Beheer is het
den verpleger verboden
a. naast zijn betrekking een andere bezoldigde betrekking
of eenig ambt of beroep of eenige bediening of functie,
waaraan een bezoldiging verbonden is, te vervullen;
b. handel of nering te drijven.
Het verbod sub b is ook toepasselijk op inwonende huis-
genooten van den uitwonenden verpleger.
Het vervullen van een andere betrekking, van eenig ambt
of beroep of van eenige bediening of functie, waaraan geen
bezoldiging verbonden is, kan den verpleger door de Commissie
van Beheer worden verboden. Van het aanvaarden van zulk
een betrekking geeft hij schriftelijk kennis aan de Commissie
van Beheer.
Art. 27.
De Geneesheer-Directeur stelt de verplegers, alsmede de
besturen hunner vakvereenigingen, op hun verzoek in de
gelegenheid hem over zaken, den dienst betreffende, te spreken.
4. Ontslag en terugstelling.
Art. 28.
Den verpleger wordt eervol ontslag uit zijn betrekking
verleend
1°. op eigen verzoek;
2°. wegens het bereiken van den pensioengerechtigden
leeftijd;
3°. bij opheffing van de betrekking door hem bekleed, of
vermindering van het aantal verplegers, werkzaam in de be
trekking, door hem bekleed, behoudens zijn aanspraak op
wachtgeld ingevolge de desbetreffende verordening;
4°. wanneer hij voor zijn betrekking niet de noodige ge
schiktheid of bekwaamheid bezit, hetgeen onder meer kan
blijken uit de omstandigheid, dat hij na twee jaren dienst
het eerste examen van den cursus tot opleiding voor het
diploma B, als bedoeld in art. 1 van de Wet van den 2en
Mei 1921, Staatsblad No. 702, tot wettelijke bescherming
van het diploma voor ziekenverpleging, niet met goed gevolg
heeft kunnen afleggen;
5°. wanneer hij, na gedurende 18 maanden zijne werk
zaamheden wegens ziekte niet te hebben kunnen verrichten,
naar het oordeel van den Geneesheer-Directeur voor de
vervulling van' zijn betrekking blijvend ongeschikt wordt
geacht. Het in art. 7, alinea 4 bepaalde is ook hier van
toepassing.
De verpleger kan van de uitspraak van den Geneesheer-
Directeur in hooger beroep komen bij twee geneeskundigen,
van wie één door Burgemeester en Wethouders uit de
stadsgeneesheeren, de andere door den verpleger zelf wordt
aangewezen. Blijft echter de verpleger, binnen 8 dagen,
nadat hij daartoe door Burgemeester en Wethouders schrif
telijk is aangezocht, in gebreke een geneeskundige aan te
wijzen, dan wordt ook de tweede geneeskundige door Burge
meester en Wethouders uit de stadsgeneesheeren aangewezen.
Bij verschil van gevoelen tusschen de beide geneeskun
dig n wordt de beslissing opgedragen aan een door Burge
meester en Wethouders buiten de stadsgeneesheeren aan te
wijzen geneesheer.
De hierboven bedoelde geneeskundigen zijn, alvorens een
beslissing te nemen, verplicht den Geneesheer-Directeur te
liooren.
Aan verpleegsters wordt bovendien eervol ontslag uit
hare betrekking verleend met ingang van den dag, waarop
zij in het huwelijk treden.
Art. 29.
In het geval van art. 28, le lid sub 2°, gaat het ontslag
in op den eerstvolgenden Isten Januari.
Degene, die den verpleger heeft aangesteld, kan, c. q.
den Geneesheer-Directeur gehoord, de bepaling van art. 28,
le lid sub 2°, telkens voor ten hoogste één jaar, doch te
zamen voor niet langer dan vijf jaren buiten toepassing
laten.
Art. 30.
De verpleger is verplicht een verzoek om eervol ontslag
schriftelijk in te dienen, ten minste zes weken vóór den
dag, waarop hij wenscht, dat het ontslag inga.
In buitengewone omstandigheden kan echter het ontslag
ook op korteren termijn worden verleend.
Bij ongevraagd eervol ontslag geldt de in het eerste lid
genoemde opzeggingstermijn.
Art. 31.
Indien blijkt, dat een verpleger 1ste klasse niet of niet
meer voor de aan zijn betrekking verbonden werkzaamheden
geschikt is, kan hij door den Geneesheer-Directeur worden
teruggesteld.
Art. 32.
Tot het in art. 28 sub 4". bedoelde ontslag en de in art.
31 bedoelde terugstelling wordt niet besloten, dan nadat de
verpleger is gehoord of althans schriftelijk opgeroepen
om gehoord te worden, door de macht, die bevoegd is tot
het verleenen van het ontslag of tot de terugstelling.
De besluiten tot dit ontslag of deze terugstelling zijn met
redenen omkleed en worden den verpleger schriftelijk mede
gedeeld.
5. Straffen.
Art. 33
Wegens overtreding van de bepalingen van deze verorde
ning of van de in art. 13 bedoelde instructie, kan de ver
pleger gestraft worden mét:
4