MAANDAG 23 JANUARI 1928.
5
afdeeling Leiden van den Roomsch-Katholieken Volksbond
is behandeld; de heer van Resteren ging direct met den
bedongen huurprijs accoord. De huur van ƒ900.voor negen
lokalen is inderdaad zeer laag, vooral als men in aanmerking
neemt, dat b.v. Mathesis aan huur voor haar nijverheidsschool
3000.of 4000.betaalt. Dat de Leidsche Padvinders-
vereeniging slechts 50.— per lokaal betaalt, is een geheel
ander geval; vooreerst maakt die vereeniging niet eiken
avond gebruik van die lokalen en in de tweede plaats moest
rekening worden gehouden met de financiëele positie van die
vereeniging.
Werd er, zooals is bepleit, een vaste norm bepaald voor
de verhuring van dergelijke lokalen, dan zou er nooit meer
met een of andere vereeniging consideratie kunnen worden
gebruikt en zouden de lokalen leeg staan, wat niet in het
voordeel van de gemeente zou wezen.
De heer Meijnen wil waarschuwen tegen de consequenties,
die uit eventueele aanneming van het voorstel-Heemskerk
kunnen voortvloeien. Meerdere inrichtingen vallen onder de
Nijverheids-onderwijswet en, als nu de Raad het voorstel-
Heemskerk aanneemt, zullen wellicht de besturen dier inrich
tingen ook om verlaging van huur komen vragen.
De heer Heemskerk wijst er op, dat er slechts een denk
beeldig verschil is tusschen de bedragen van ƒ450.en
ƒ900.—. Van die meerdere ƒ450.zal de gemeente ook haar
30 hebben te betalen, zoodat de ongewijzigde aanneming
van het voorstel van Burgemeester en Wethouders niet een
zoo groote winst voor de gemeente zal brengen. Die winst
is in totaal ƒ50.maar spreker kan niet tolereeren, dat de
eene instelling meer moet betalen dan de andere, vooral waar
die instelling van veel meer nut is dan de andere.
De Voorzitter zegt, dat het, wanneer de gemeente die
gedragslijn gaat volgen, onmogelijk wordt om eenige con
sideratie te gebruiken, wegens de hoogst onaangename con
sequenties daarvan.
Het gewijzigd amendement van den heer Heemskerk wordt
verworpen met 27 tegen 6 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Sijtsma, Bosman, de Reede,
Meijnen, Kuivenhoven, van der Reijden, Eikerbout, Romijn,
Burgerjon, Reimeringer, Tepe, Splinter, Goslinga, van Stralen,
Huurman, Wilbrink, van Rosmalen, Baart, Groeneveld, van
Eek, Vallentgoed, Parmentier, mevrouw Braggaarde Does,
de heeren Schüller, Verweij, Kooistra en Spendel.
Vóór stemmen: de heeren Heemskerk, Manders, van Tol,
Bergers, Wilmer en van Es.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
IX. Voorstel tot overneming in eigendom en onderhoud
bij de gemeente van den voor straat bestemden grond, deel
uitmakende van het perceel Hooge Rijndijk, Sectie M. No. 4324.
(Zie Ing. St. No. 9).
De heer Manders zegt, dat hier voor straataanleg ƒ3300.
betaald wordt, hetgeen spreker voor dat kleine stukje straat
een hoog bedrag lijkt. Wanneer nu daarvan wat overschiet,
ontvangt de eigenaar het dan terug en moet hij in het tegen
overgestelde geval bijbetalen?
De heer Splinter zegt, dat het een raming is; alles wat
het minder kost krijgt de eigenaar terug.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
X. Voorstel tot overneming in eigendom en onderhoud bij
de gemeente van een strook grond aan de Lijsterstraat, kad.
bekend gemeente Leiden, Sectie P. No. 638 ged.
(Zie Ing. St. No. 14.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XI. Voorstel tot verkoop van het ten name van de ge
meente als mede-eigenares van het kadastrale perceel Sectie I,
No. 2628, staande stukje grond aan de Duivelshoornpoort.
(Zie Ing. St. No. 10.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XII Voorstel om aan het bestuur der Gereformeerde School-
vereeniging een voorschot te verleenen op de vergoeding,
bedoeld in art. 101, 9e lid, der Lager Onderwijswet 1920,
voor een vakonderwijzer in de wiskunde aan de school voor
U. L. O. aan de Hooglandsche Kerkgracht No. 20a.
(Zie Ing. St. No. 6.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XIII. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten
behoeve van de stichting van een school voor gewoon lager
onderwijs aan de Javastraat, door de Vereeniging tot op
richting en instandhouding van scholen voor lager- en meer
uitgebreid lager onderwijs op Gereformeerden grondslag.
(Zie Ing. St. No. 7.)
De heer Verweij zegt, dat reeds in de Raadszitting van
17 Mei 1926 op deze aanvrage door alle richtingen critiek is
uitgeoefend. Nu is het schoolbestuur in hoogste instantie in
het gelijk gesteld; er zal dus voor den Raad niets anders
opzitten dan dit zonder meer te accepteerenspreker wil dit
echter vergezeld doen gaan van een waarschuwing, niet zoo
zeer aan het adres van het betrokken schoolbestuur, omdat
dit er hoogst waarschijnlijk ongevoelig voor zou blijven, maar
aan dat van de gemeentenaren met betrekking tot de licht
vaardige wijze, waarop men tegenwoordig aan de hand van
de wet maar schoolgebouwen kan laten verrijzen.
Ter voorkoming van misverstand en van den schijn, als
zou spreker overal en altijd op het bijzonder onderwijs critiek
willen uitoefenen, deelt spreker mede, dat zijn fractie gaarne
had medegewerkt om dat schoolbestuur ten aanzien van de
uitbreiding dier school tegemoet te komen, maar z.i. wordt
hier op al te lichtvaardige wijze een bedrag van ƒ80.000.
gevraagd, terwijl men met vele duizenden guldens minder
had kunnen volstaan. Het is wel praten voor de vaak en van
geen beteekenis, maar toch moet er een stem opgaan tegen
dat lichtvaardig handelen, omdat spreker niet wil gelooven,
dat het schoolbestuur in dat gedeelte van de stad behoefte
heeft aan een school.
De heer Meijnen zegt, dat de zaak, waarover het hier
loopt, in hoofdzaak betrekking had op twee vragen. De eerste,
of het schoolbestuur in die omgeving behoefte heeft aan meer
lokaliteit, is door het College van 1926 volmondig beves
tigend beantwoord. Die behoefte is niet te ontkennen.
Over de tweede vraag: indien die meerdere lokaliteit moet
worden verstrekt, waar moet die dan komen en hoe moet
zij worden gegeven, is een verschil van meening aan de orde
geweest. Volgens het schoolbestuur moest die meerdere loka
liteit gevonden worden door nieuwbouw in het Kooikwar-
tier, terwijl het College van Burgemeester en Wethouders
zoo lang mogelijk heeft vastgehouden aan het idee om ze
te geven door bijbouw aan de school aan de Lusthoflaan.
Die zaak is ten slotte ter beslissing gelegd in handen van
den Minister en deze heeft gekozen, met eenige vereenvou
diging van het bouwplan en dus ook met eenige verminde
ring van kosten, voor den nieuwbouw aan de Javastraat.
Daarmede is de zaak uit en hoe men er persoonlijk ook over
moge denken, elke verdere bespreking is doelloos. De Raad
heeft te doen hetgeen de hoogste autoriteit heeft bepaald en
moet de noodige gelden toestaan. Spreker gaat dus met Bur
gemeester eh Wethouders mede.
De heer Goslinga wenscht, niet als Wethouder, maar als
Raadslid, omdat hij ten nauwste bij dit schoolbestuur is be
trokken, met een enkel woord protest aan te teekenen tegen
de waarschuwing, welke de heer Verweij heeft gericht tot
de burgerij over de lichtvaardige wijze, waarop men tegen
woordig schoolgeboüwen kan laten verrijzen. De heer Verweij
is blijkbaar niet goed ingelicht, want het is een moeilijke
weg om een schoolgebouw te doen verrijzen. Het schoolbe
stuur heeft ondervonden, dat die weg vol met voetangels en
klemmen lag; alle middelen, die tegen het verrijzen van een
nieuw schoolgebouw konden worden aangewend, zijn uitgeput,
maar het schoolbestuur is in hoogste instantie in het gelijk
gesteld. Tenslotte heeft de Minister overwogen, dat de speel
plaats, waarop het College de school wilde laten verrijzen, der
mate zou worden versnipperd en verkleind, dat er, gezien
de dubbele schoolbevolking, geen plaats om te spelen zou
overblijven. Wanneer eens de Wethouder van Onderwijs voor
stelde om een school te zetten op de speelplaats van een
andere school, dan zou de heer Verweij de eerste zijn om
te vragen, of het in zijn bovenkamer wel in orde was.
Er is geen sprake van lichtvaardigheid, want die school
zit, zoodra zij klaar is, vol; dan zal onmiddellijk overwogen
moeten worden om tot uitbreiding over te gaan en dan zal
de heer Verweij zien, dat die school meer leerlingen zal tellen