MAANDAG 23
JANUARI 1928.
3
De Voorzitter zegt, flat Burgemeester en Wethoudeis dit
voorstel doen, omdat het voor de Wethouders moeilijk is om
hierover zelf praeadvies uit te brengen; wanneer de missive ter
visie gelegd wordt voor de Raadsleden, kunnen deze desnoods
zelf met voorstellen komen. Door den Raad is besloten een
commissie in te stellen voor herziening van de salarissen der
Wethouders, die binnenkort samengesteld zal zijn en verga
deringen zal houden; misschien zou ook deze commissie die
zaak tegelijkertijd in oogenschouw kunnen nemen.
De heer van Eck stelt dan voor dit schrijven te stellen
in handen van de desbetreffende commissie.
De Voorzitter kan zich daarmede geheel vereenigen.
Op voorstel van den heer van Eck wordt alsnu zonder hoof
delijke stemming besloten deze missive te stellen in handen
van de commissie ad hoc in zake de herziening van de jaar
wedden van de Wethouders.
6°. Verzoek van den Leidschen Bestuurdersbond in zake de
instelling van een gemeentelijk bureau tot onderzoek van
onredelijke huuropdrijving.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
7°. Verzoek van S. P. van Kins e.a. om niet in te willigen
het verzoek van de Leidsche Katoenmaatschappij, in zake het
maken van een luchtbrug ter verbinding van hare beide
fabrieken.
8°. Idem alsvoren van C. Stavleu e.a.
Zullen worden behandeld bij punt 18.
9°. Verzoek van J. W. van Hees om niet op hem te stemmen
bij de benoeming van leden der Plaatselijke Schoolcommissie.
Dit verzoek luidt als volgt:
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Edelachtbare Dames en Heeren,
Undergeteekende heeft de eer Uwen Raad beleefd mede
te deelen, dat hij als gewezen lid van de afdeeling Leiden der
S.D.A.P., niet geacht wil worden namens die partij zitting te
hebben als lid van de Plaatselijke Schoolcommissie.
Om nu eventueele onaangenaamheden, die bij handhaving
van zijn candidatuur hieruit zouden kunnen voortvloeien,
te voorkomen, heeft hij de eer voor zijn candidatuur te bedanken
en verzoekt dus beleefd, hem als nummer 1 der voordracht
niet te stemmen.
Met de meeste Hoogachting,
Leiden 221—'28. J. W. van Hees.
Zal worden behandeld bij punt 1.
De Voorzitter deelt alsnog mede:
1°. dat op den 21en December j.l. heeft plaats gehad de opneming
van de boeken en kas van den Gemeente-Ontvanger, waarvan
proces-verbaal in duplo is opgemaakt, dat aan de Gedeputeerde
Staten is toegezonden en in de Leeskamer ter visie gelegd;
2°. dat op 23 en 27 December j.l. ambtelijke bezoeken zijn
gebracht aan het Academisch Ziekenhuis, de Bank van Leening,
de Stedelijke Werkinrichting, het Heilige Geest- of Arme
Wees- en Kinderhuis en het Gereformeerd Minne- of Arme
Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
Aan de orde is alsnu:
I. Benoeming van vijf leden van de Plaatselijke School
commissie.
(Zie Ing. St. No. 2).
De Voorzitter verzoekt de heeren Huurman, Heemskerk,
Bosman en Kooistra het stembureau te vormen.
Bij dit punt komt tevens in behandeling het desbetreffend
verzoek van J. W. van Hees.
De heer Verweij vestigt, in verband met het verzoek van
den heer van Hees om geen stemmen op hem uit te brengen,
de aandacht op den heer J. W. Harting, secretaris van den
Oentralen Ouderraad.
Worden benoemd:
de heer J. W. Harting met 23 stemmen; de heer van den
Burg verkreeg 7 stemmen, terwijl 1 biljet in blanco was;
de heer «7. L. C. Timmerman met 30 stemmende heer
G. Molkenboer verkreeg 1 stem;
de heeren W. Koops Azn., 8. Gaasterland en A. Couvée P.Jzn.
ieder met algemeene (31) stemmen.
II. Benoeming van een lid van de Commissie voor de
Bewaarscholen.
(Zie Ing. St. No. 3.)
Wordt benoemd met 28 stemmen de heer J. A. van Hamel
4 biljetten waren in blanco.
(De heer Baart was inmiddels ter vergadering gekomen.)
III. Benoeming van eene leerares in het Engelsch aan de
Hoogere Burgerschool voor Meisjes.
(Zie Ing. St. No. 4.)
Wordt benoemd, gerekend te zijn ingegaan 1 Januari 1928,
met 29 stemmen Mej. W. H. Nederhoed 1 biljet was in blanco.
(De heeren Wilbrink en van Rosmalen namen aan deze
stemming geen deel.)
IV. Benoeming van een lid van het Bestuur van het Geref.
Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
(Zie Ing. St. No. 1.)
Wordt benoemd met 17 stemmen de heer J. Heringa; 15
biljetten waren van onwaarde.
De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor
de genomen moeite.
V. Begrooting, dienst 1928, van het H. G. of Arme Wees-
en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. No. 8).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot
goedkeuring van deze begrooting besloten.
(De heer Groene veld was inmiddels ter vergadering gekomen.)
VI. Voorstel in zake de verhuring van het voorm. IJkkantoor
aan de Lammermarkt, aan de vereeniging »de Leidsche Pad
vinders".
(Zie Ing. St. No. 5.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten. -
VII. Voorstel tot verhuring van een 3-tal lokalen met binnen
plaats en bijbehoorende lokaliteiten van het voormalig school
gebouw aan de van der Werfstraat, aan de vereeniging »de
Leidsche Padvinders".
(Zie Ing. St. No. 13).
De heer Heemskerk heeft geen bezwaar tegen dit voorstel,
maar wil een inlichting vragen. Voorgesteld wordt aan de
vereeniging »de Leidsche Padvinders" drie schoollokalen te
verhuren voor ƒ50.per lokaal, terwijl onder No. 8 van de
agenda voorkomt een voorstel om de negen overige lokalen
van het schoolgebouw aan de van der Werfstraat te verhuren
aan de afdeeling Leiden van den Roomsch-Katholieken Volks
bond tegen een huurprijs van ƒ100.— per lokaal, terwijl al
die lokalen geheel gelijksoortig zijn. Spreker vraagt, welke
beweegreden heeft geleid tot het bedingen van die uiteen-
loopende huurprijzen.
De heer Sijtsma voegt spreker toe, dat de vereeniging
»de Leidsche Padvinders" niet zoo rijk is als de Roomsch-
Katholieke Volksbond, maar, naar spreker meent, moet het
economisch verhuren van gemeentegebouwen naar een geheel
anderen maatstaf geschieden.
Spreker wijst er op, dat een vereeniging van padvinders
niet een zoo nuttige economische taak heeft, dat de gemeente
te haren opzichte bij het bepalen van den huurprijs een tege
moetkomende houding zou moeten aannemen, terwijl iedereen
zal toegeven, dat bij de teekenavoridschool van den Roomsch-
Katholieken Volksbond een zoo groot onderwijsbelang is
betrokken, dat er geen termen zijn van haar een hoogeren
huurprijs te vragen. In dien hoogeren huurprijs, welke voor
die negen lokalen wordt gevraagd, ligt weliswaar een voordeel
voor de gemeente, maar toch slechts tot zekere hoogte, omdat
daardoor het subsidie, dat voor 30% door de gemeente moet
worden betaald, van zelf wordt verhoogd. Het is spreker
duister, welk verschil daartusschen bestaat.
De heer Sciiüller heeft hierop reeds vroeger de aandacht
gevestigd; gaarne zou hij van het College vernemen, welk