17 lommen niet voor den openbaren dienst bestemd f 1.000. Zie de toelichting bij volgn. 317 der uitgaven. Hoofdstuk XIII 2 Klectriciteitsfabriek. Volgn. 149g. Andere grondslagen163.— Zie de toelichting bij volgn. 543 der uitgaven. Volgn. 620e. Bijzondere aflossing van gelden onder hypothecair verband voor de met premie gebouwde arbeiders- en bescheiden middenstands woningen 50.626.80 Zie de toelichting bij volgn. 710o der uit gaven. Yerhooging der ontvangsten79.078.04 2° door vermindering van de navolgende uit gaafposten Volgn. 224. Belooning van de inspecteursdie naars en verdere beambten van politie, mitsgaders van de veldwachters Een overschot van ruim f 4.000.wordt op dit volgnummer verwacht. Volgn. 292. Kosten van havens, vaarten, kaai muren, sluizen en andere waterwerken: b. Overige kosten De uitgaven, geraamd op 21.090.zullen ruim 1500.beneden de raming blijven. Volgn. 297Dag- en weekgelden van werklieden, voorzoover niet onder andere posten te brengen Op dit volgnummer kan een overschot van tenminste 800.worden verwacht. Volgn. 298. Onderhoud van vaartuigen Op dit volgnummer kan een overschot van ruim 600.worden verwacht. Volgn. 303. Overige kosten van fabricage Op dit volgnummer kan een overschot van ruim 1000.worden verwacht. Volgn. 327. Kosten van het instandhouden van schoolgebouwen, alsmede van terreinen voor het onderwijs in lichamelijke oefening De uitgaven, geraamd op f 16.434.zullen tenminste f 1.500.beneden de raming blijven. Volgn. 330. Onderhouden van schoolmeubelen De uitgaven ter zake zullen voor het gewoon lager onderwijs tenminste 500.berieden de geraamde som van 7.412.blijven. Volgn. 332. Verlichting, verwarming en schoon houden van de schoolgebouwen (O. L. O.) Op dit volgnummer kan een overschot van ten minste f 1.500.worden verwacht. Volgn. 384. Aanschaffen van schoolmeubelen De kosten van aanschaffing van schoolmeu belen voor de openbare bewaarscholen zullen tenminste 400.beneden de geraamde som van 1.350.blijven. Volgn. 407. Rente van géldleeningen ten laste van Hoofdstuk VIII 7 komende Zie de toelichting bij volgn. 221 der uitgaven. Volgn. 466. Uitgaven in het belang van het historisch aanzien der stad Op dit volgnummer kan een overschot van tenminste f 1.500.worden verwacht. Volgn. 603. Rente en provisie van tijdelijk ter voorziening in de behoefte aan kasgeld opgenomen gelden Een overschot van ruim 12.000.wordt op dit volgnummer verwacht. Vermindering der uitgaven 3° door vermindering van: Volgn. 608. Onvoorziene Uitgaven met (Op dezen post is thans nog ^27.708.66 be schikbaar.) Door hoogere ontvangsten kan dus gedekt worden 'een bedrag van door overschotten op uitgaafposten en door afschrijving van den post voor On voorziene Uitgaven Te zamen 129.836.70 4.000.— 1.500.— 800.— 600.— 1.000.— 1.500 500.— 1.500.— 400.— 6.768.75 1.500.— 12.000.— 32.068.75 18.689.91 79.078.04 32.068.75 18.689.91 Voorts moet nog op de begrooting worden geregeld de van den aannemer J. Lekkerkerker te Rotterdam ontvangen som van 6.211.in verband met het afbreken van gebou wen en verdere opstallen van het Oud-Invalidenhuis. Toevoeging van een nieuw volgnummer volgn. 624v. Opbrengst van de afbraak van de gebouwen en verdere opstallen van het Oud-Invalidenhuis met f 6.211.wordt voorgesteld, waar tegenover volgn. 622 Geldleening overgebracht van Hoofdstuk XVI met f 6.211.— kan worden verlaagd. Ten slotte moet nog in verband met de verhooging van volgn. 312 der uitgaven met 7.540.(zie hierboven) volgn. 623 van den kapitaaldienst Bijdrage van Hoofdstuk VI van den gewonen dienstmet f 7.540.worden verhoogd, en kan volgn. 622 „Geldleening overgebracht van Hoofdstuk FT" met f 7.540.worden verlaagd. Wij geven U thans in overweging door vaststelling van den hierbij gaanden begrootingsstaat, model D, tot de voor gestelde wijzigingen te besluiten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 39. Leiden, 7 Februari 1928. In Uwe Vergadering van 26 September j.l. werd in onze handen om praeadvies gesteld het hierachter afgedrukte adres van het bestuur van den Leidschen ophaaldienst voor de belastingen te Leiden. Het zal U bekend zijn, dat deze dienst werd opgericht door vertegenwoordigers van eeuige vakvereenigingen met het doel de aangeslotenen in de gelegenheid te stellen om, door wekelijksche betalingen, hunne belastingen op gemak kelijke wijze tijdig te voldoen. Een evenredig deel van het gezamenlijk bedrag der belastingaanslagen wordt daartoe wekelijks bij de aangeslotenen aan huis opgehaald en de aldus geïnde gelden worden door den dienst bij den Ontvanger der belastingen gestort, die ze op de aanslagen afschrijft. Ter bestrijding van de uitgaven van den dienst wordt van de aangeslotenen eene vergoeding van 5 cents per week geheven, van welk bedrag 3 cents bestemd is als loon van het met het ophalen van de gelden belaste personeel, terwijl uit het restant de kosten van administratie moeten worden bestreden. Uit den aard der zaak zijn deze kosten niet gering en een bedrag van 2 cents per inning is dan ook geenszins toereikend, om de administratiekosten te dekken. Dat de dienst tot heden met deze beperkte middelen naar behooren heeft kunnen fuctionneeren, is te danken aan de hulp, welke van de zijde van de Inspectie der directe belastingen le afdeeling alhier werd verleend. Niettemin kan, nu het aantal aangeslotenen zich steeds uitbreidt en reeds tot 2200 is gestegen, niet meer worden volstaan met een heffing van 2 cent voor administratiekosten per inning; verhooging van de incassokosten is, gelijk vanzelf spreekt, niet mogelijk; het goede van den dienst zou daardoor voor een groot deel te niet worden gedaan. Het komt ons voor, dat er termen aanwezig zijn om het verzoek tot .toekenning van een subsidie uit de gemeentekas in te willigen. Reeds uit algemeen oogpunt verdient het streven van den particulieren ophaaldienst waardeering, terwijl bovendien het gemeentebelang bij de oprichting meer onmiddellijk gebaat zal zijn, indien, wat verwacht wordt, het bedrag der oninbare posten door zijn werkzaamheid daalt. Het bedrag van het subsidie zouden wij overeenkomstig het verzoek der vereeniging willen bepalen naar rato van de geïnde gelden, echter met dien verstande, dat een maximum wordt gesteld, waarboven de bijdrage dus niet gaat. Dit maximum ware te stellen op ƒ750.berekend over een totaal geïnd bedrag van ten hoogste 200.000.en wel over de eerste 100.000.en -j over de tweede ƒ100.000.De administratiekosten toch van een instelling als de onderhavige nemen, naarmate het aantal deelnemers stijgt, wel toe, doch in een steeds langzamer tempo. Mocht te eeniger tijd blijken, dat bij toekenning van dit maximum subsidie tekorten niet uitblijven, dan zou de ophaaldienst waar ook rijks- en provinciale belangen door zijn werk zaamheden worden gediend allereerst moeten trachten van deze lichamen eenigen geldelijken steun te verkrijgen. Vermits de dienst zijn werkzaamheden reeds in 1927 heeft aangevangen, verdient het o. i. aanbeveling ook over dat jaar nog steun te verleenen. Het tot 31 December 1927 geïnde bedrag beloopt 77703,50, zoodat het subsidie naar den hiervoren genoemden maatstaf over 1927 400.zou bedragen. Aan de eventueel gunstige beschikking op het adres be hooren onzes inziens enkele voorwaarden te worden verbon den, namelijk: a. dat het subsidie eerst wordt uitgekeerd, nadat de Ophaal dienst, welke inmiddels in eene vereeniging is omgezet, door Koninklijke goedkeuring van de statuten, als rechtspersoon zal zijn erkend; b. dat jaarlijks een begrooting, rekening en verantwoor ding, alsmede een verslag van de werkzaamheden van den dienst, bij ons College worden ingezonden; c. dat op de door ons College te bepalen wijze de gele genheid wordt geboden in de boeken van den dienst het totale bedrag van de geïnde gelden te contróleeren. Behalve toekenning van een subsidie, heeft het bestuur

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1928 | | pagina 9