14 No. 6, Sionsteeg Nis 10 en 12, Elisabethshof No. lS.Veste- straat Nis 47, 49, 53 en 63, Posthoornhof Nis 1 en 7, Groenepoort No. 7, Koornhof Nis 1, 2 en 3, Klimmende Leeuwsteeg Nis 3 en 4, St. Jorissteeg No. 5, Gortestraat No. 76, Geerestraat No. 15, Bijleveldshof Nis 4, 8, 9, 10, 11 en 15, le Kamperpoort No. 1, Koolgracht No. 16, Suzanna Klinkert- straat No. 15, Doelengraeht No. 10, Zwijnhoornsteeg Nis 3 en 15, Sliksteeg No. 20, Haverstraat No. 68, Wielmaker- steeg No. 20, Zwartehandspoort Nis 10 en 11, le Looier straat No. 20, Weverstraat No. 19. Kattenpoort Nis 3,4,6, 7, 8, 10, 11, 13, 17, 19 en 20 en Valkenpoort No. 4. Wij hebben in de Leeskamer ter inzage gelegd een lijst, vermeldende 269 ontruimde woningen, onbewoonbaar ver klaard bij de genoemde raadsbesluiten. Sedert de laatste opgave (Ingek. Stukken No. 177 van 1927) is het aantal der ontruimde woningen derhalve met 43 toegenomen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 36. Leiden, 6 Februari 1928. Het uitdiepen van de openbare wateren der gemeente werd tot dusverre afgescheiden van de uitvoering van grootere baggerwerken verricht door 12 diepers van den dienst der gemeentereiniging. Dit werk geschiedde met de hand, terwijl de diepspecie naar terreinen aan de Zijl ver voerd werd met kleine schuiten, welke eveneens met de hand werden voortbewogen. Mede door deze wijze van werken was het opdiepen duur in verhouding tot de daarmee bereikte resultaten: in 1926 werd 4004 M3. specie opgediept; de kosten hiervan bedroegen 17.316.79| of 4.32 per M3. Ook leidde dit er toe, dat niet voldoende gediept werd, om de ver schillende wateren op de vereischte diepte te houden. Wij meenen daarom, dat het aanbeveling verdient, over te gaan tot de aanschaffing van een kleinen baggermolen met 5 onderlossers (van welke er 4 steeds in gebruik zijn en 1 als reserve dient) en een motorsleepboot, waardoor mitsdien zoowel bij het opbaggeren als bij het vervoeren de handarbeid door mechanischen arbeid wordt vervangen. De baggermolen zal voorzien zijn van een, tot op 1 M. boven den waterspiegel strijkbaren toren, teneinde ook zeer lage bruggen te kunnen passeeren; de molen zal kunnen baggeren tot op een diepte van ten minste 2.80 M. De kosten van aanschaffing van een en ander bedragen 33.075.de exploitatiekosten 18.067.70 per jaar. Voor dit bedrag zal per jaar 9000 M3. worden gebag gerd, zoodat de kosten zullen bedragen ƒ2.01 per M3., het geen derhalve, vergeleken bij het bovengenoemde, in 1926 bestede bedrag van 4.32 per M3. een belangrijke besparing beteekent per M3. Anders uitgedrukt: voor een bedrag, dat slechts weinig hooger is, dan hetgeen in 1926 besteed werd, zal meer dan de dubbele hoeveelheid worden opgediept. Bovendien moet nog in aanmerking worden genomen, dat het bedrag van ƒ2000.ingevolge Uw besluit van 17 Mei 1926 (Ingekomen Stukken No. 93), jaarlijks voor het ver richten van extra-baggerwerk als uitgave van fabricage op de begrooting gebracht, na aanschaffing van den bagger molen niet meer benoodigd is. In afwachting van Uwe beslissing dienaangaande is het bedrag dan ook bereids op de begrooting voor 1928 niet meer uitgetrokken. Bij het thans met diepwerk belaste personeel, groot 12 man, bestaat 1 vacature, terwijl eerstdaags een tweede vacature zal ontstaan. Blijven 10 man over. Het benoodigde personeel bedraagt 8 man; 2 man zullen te werk worden gesteld bij andere onderdeelen van den dienst, welke noodzakelijk uit breiding van personeel behoeven. Ten slotte vermelden wij nog, dat Dijkgraaf en Hoog heemraden van het Hoogheemraadschap van Rijnland na langdurige onderhandelingen ten slotte bij schrijven van 27 December j.l. ons College de vergunning hebben doen toe komen, om de uitgediepte specie te doen storten in een gedeelte van de Spijkerboor, als op de teekening, welke bij de vergunning behoort, in roode arceering is aangegeven. Deze stortplaats zal voor ongeveer 3 jaren voldoende ruimte bieden. Wanneer in de praktijk gebleken is, dat deze stor ting geen bezwaren oplevert, hebben Dijkgraaf en Hoog heemraden zich bereid verklaard, een verzoek om vergun ning tot storting op andere plaatsen van de Kagerplassen gaarne in overweging te zullen nemen, zoodra daaraan be hoefte blijkt te bestaan. Wij geven U alsnu, in overeenstemming met de Commissiën van Fabricage en van Financiën in overweging, te besluiten: a. ten behoeve van de aanschaffing van een baggermolen met 5 onderlossers en een motor-sleepboot, door vaststelling van den overgelegden begrootingsstaat een bedrag van 33.075.te onzer beschikking te stellen; b. Uw besluit van 17 Mei 1926 (Ingekomen Stukken no. 93) om jaarlijks een bedrag van 2000.voor extra-bagger werk te besteden, gerekend te zijn ingegaan 1 Januari 1928 in te trekken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 37. Leiden, 7 Februari 1928. Bij het hierbij overgelegd schrijven verzoekt Mej. A. E. Revers haar met ingang van 1 Mei a.s. eervol ontslag te verleenen als leerares in de Geschiedenis aan de Hoogere Burgerschool voor meisjes, wegens hare benoeming bij het middelbaar onderwijs in Nederlandsch-Indië. Blijkens de in de Leeskamer ter inzage gelegde adviezen geven de Commissie van Toezicht op- en de betrokken Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs in overweging het gevraagde eervol ontslag met ingang van 1 Mei a.s. toe te staan. Wij brengen U in herinnering, dat door Uwe Vergadering, naar aanleiding van een verzoek van den Minister 'van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen op den 12en Februari 1923 (Ingekomen Stuk No. 58) werd besloten „dat voortaan „het aan eenig lid van het onderwijzend personeel van het „Gymnasium, de Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus „of de Hoogere Burgerschool voor meisjes te verleenen „ontslag, behoudens buitengewone omstandigheden, niet zal „ingaan op een dag vallende tusschen 1 Maart en het begin „der daarop volgende zomervacantie". Inwilliging van het verzoek van Mej. Revers zou dus slechts kunnen geschieden met afwijking van dit besluit. In dit geval achten wij echter geen voldoende reden aan wezig U voor te stellen van Uw evengenoemd besluit af te wijken, zoodat het entslag o. i. dus niet behoort in te gaan voor den aanvang der zomervacantie. Aangezien thans nog niet vast staat op welk tijdstip deze leerares naar Indië zal vertrekken is het derhalve niet mogelijk reeds nu te bepalen op welken datum het ontslag zal ingaan. Op grond van een en ander geven wij U mitsdien in overweging te besluiten aan Mej. A. E. Revers eervol ontslag te verleenen uit hare betrekking van leerares in de Geschiedenis aan de Hoogere Burgerschool voor meisjes, onder bepaling dat het ontslag zal ingaan op een nader door ons College vast te stellen datum. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1928 | | pagina 6