11
Waar dus openbare aanbesteding in casu ongetwijfeld niet
in het belang van de gemeente zou zijn, vermits zij zich I
daardoor jaarlijks een voordeel van meer dan 1000.zou I
zien ontgaan, achten wij met do Commissie van Fabricage
alleszins termen aanwezig, de aanbieding van adressanten
te aanvaarden.
Voor verdere bijzonderheden verwijzende naar de in de
Leeskamer ter visie liggende stukken, geven wij Uwe Ver
gadering mitsdien, in overeenstemming met het advies van
genoemde Commissie, in overweging het wasschen van de
ruiten, stores, afscheidingen in de schoollokalen, plafonds en
zichtbare bekappingen enz. van de gemeentegebouwen, als
mede het schoonmaken van bruggen, voor den tijd van vier
jaren, gerekend te zijn ingegaan 1 Januari 1928, onderhands
op te dragen aan J. Kukler en L. van Es tegen betaling
van een som van 4948.per jaar, zulks onder de in het
bestek dienst 1926/1927 opgenomen, m.m. gewijzigde, voor
waarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 30. Leiden, 4 Februari 1928.
In Uwe Vergadering van 9 December j.l. deden wij de
toezegging binnenkort tegelijk te zullen advieseeren omtrent
het verzoek van de afdeeling Leiden van het R.K. Huis-
vestings-Comité, om de haar toegekende subsidie in de kosten
van uitzending van zwakke kinderen naar buiten te ver-
hoogen tot een maximum ran 450 per jaar en omtrent
het door Mevrouw Braggaarde Does ingediende voorstel,
om den desbetreffenden begrootingspost met ƒ550.tever-
hoogen, ten einde ons College in de gelegenheid te stellen
de norm te verhoogen van 0.50 op f 0.75 per kind en
per dag.
Ons College is met de Commissie voor den Geneeskundi
gen Dienst van meening dat het hier een zaak betreft., die
de algemeene gezondheid aangaat. Uitzending van kinde
ren naar buiten is vaak zeer noodig en voorkomt in vele
gevallen langdurige verpleging in ziekeninrichtingen en
sanatoria. De gunstige invloed van een verblijf in de buiten
lucht is dan ook bij terugkeer van de kinderen duidelijk
merkbaar.
Nu denke men niet dat ieder kind, dat zich daartoe aan
meldt, onmiddellijk naar buiten wordt gezonden; integen
deel, er heeft een zeer nauwkeurig onderzoek van de kinde
ren plaats en de Directeur van den Geneeskundigen Dienst
houdt daarop streng toezicht. Wanneer bij dat onderzoek
blijkt, dat de uitzending noodig of wenschelijk is, wordt
daartoe overgegaan, indien en voor zoover de geldmiddelen
der vereenigingen het veroorloven.
Intusschen blijven, ondanks deze nauwkeurige selectie,
nog vele kinderen, voor wie de uitzending dringend noodig
is, daarvan verstoken, omdat de daaraan verbonden kosten,
die 1.50 per dag en per kind bedragen, niet betaald
kunnen worden.
Meerdere bijdragen van particuliere zijde, dan nu inko
men, zijn, ondanks de vele daartoe aangewende pogingen,
niet te verwachten.
Wij achten het daarom, onder deze omstandigheden wel
verantwoord, de helpende hand uit te steken en de ver
eenigingen te steunen met een bijdrage, gelijkstaande met
de helft van den kostprijs, derhalve met een subsidie van
75 cent per kind en per dag.
Maar dan is het ook noodig het maximum der te ver-
leenen subsidie te verhoogen. Zonder die verhooging zou
den nu reeds een 2 tal vereenigingeu niet of nagenoeg niet
gebaat zijn.
Wij zouden nu het maximum der subsidie willen bepaald
zien op 600.per jaar voor iedere vereeniging. Dit
bedrag zal niet voor iedere vereeniging noodig zijn, doch
wij zouden dit maximumbedrag dan ook alleen willen be
schouwen als de grens, waarbinnen ons College gemach
tigd is subsidie aan de vereenigingen toe te kennen.
Resumeerende geven wij Uwe Vergadering derhalve in
overweging:
le. te besluiten aan de vier thans hier ter stede gevestigde
vereenigingen, die zich ten doel stellen het uitzenden van
zwakke kinderen naar buiten, met ingang van 1 Januari 1928,
tot wederopzeggens een subsidie te verleenen van 75 cents
per kind en per dag, voor elk door haar naar een vacantie-
kolonie uitgezonden en aldaar verpleegd, te Leiden woonachtig
kind, onder voorwaarde, dat omtrent de uitzending van de
kinderen overleg gepleegd wordt met den Directeur van den
Gemeentelijken Geneeskundigen Dienst;
2e. te bepalen dat het maximum der aan iedere vereeniging
toe te kennen subsidie een bedrag van 600.per jaar
niet zal te boven gaan.
De op een en ander betrekking hebbende begrootings-
regeling zullen wij te zijner tijd aan Uwe Vergadering ter
vaststelling aanbieden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 31. Leiden, 6 Februari 1928.
Eenigen tijd geleden verzocht de Eerstaanwezend-Ingenieur
te 's-Gravenhage ons, om aan het Rijk voor den bouw van
een plantonhuisje de beschikking te geven over een stukje
grond van het terrein aan den Lagen Morschweg, grenzende
aan het Woonwagenkamp.
Verhuring van het gevraagde, aan den weg gelegen,
strookje grond, dat een oppervlakte beslaat van 57 M2.,
en op de overgelegde kaart met roode kleur is aangegeven,
ontmoet bij ons College geen bezwaar. Met den door ons
voorgestelden huurprijs van f 25.per jaar, alsmede met
de aan de verhuring te verbinden voorwaarden, gaat het
Rijk accoord.
Aangezien het terrein, waarvan bedoeld strookje deel
uitmaakt, reeds aan derden is verhuurd, dient dit stukje,
alvorens het aan het Rijk kan worden afgestaan, vrij van
huur te worden gemaakt.
Onder mededeeling, dat ons College daartoe bereids de
noodige stappen heeft gedaan, geven wij Uwe Vergadering,
in overeenstemming met het advies van de Commissie van
Fabricage in overweging het strookje grond, ter grootte
van 57 M2., deel uitmakende van het kadastrale perceel
gemeente Leiden, Sectie P No. 1036, op de situatie met
roode kleur aangeduid voor den tijd van één jaar,
ingaande 1 Mei 1928, tegen een huurprijs van 25.per
jaar te verhuren aan den Staat der Nederlanden, met bepaling,
dat de huur verder geacht wordt telkens voor den tijd van
één jaar, tegen denzelfden huurprijs en onder dezelfde voor
waarden te zijn verlengd, indien zij niet drie maanden
voor het eindigen van den huurtermijn schriftelijk door
een der partijen is opgezegd, zullende de huur in elk geval
eindigen op 1 Mei 1939 zonder dat eenige opzegging daartoe
wordt vereischt, en verder onder de in de Leeskamer ter
inzage liggende voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 32. Leiden, 6 Februari 1928.
De huurster van het winkelhuis aan den Nieuwen Rijn
n°. 22, Mevrouw T. AlofsMarjee, heeft zich bereid ver
klaard dit pand, hetwelk aan haar werd verhuurd bij raads
besluit van 19 September 1921 (Ingek. Stukken No. 312), met
ingang van 1 Mei a.s., opnieuw te huren, mits de huurprijs
wordt teruggebracht van 1500.tot f 1250.per jaar.
Met de Commissie van Fabricage achten wij den be-
staanden huurprijs, die dagteekent van 1921, toen het aan
bod van winkelhuizen vrij beperkt was, inderdaad aan den
hoogen kant en mitsdien niet in overeenstemming met de
werkelijke huurwaarde, die thans aan het perceel moet
worden toegekend.
Eene verlaging tot 1250.per jaar komt ons College
dan ook billijk voor, zoodat wij Uwe Vergadering, in over
eenstemming met het advies van de Commissie van Fabri
cage, in overweging geven, met wijziging van het desbetref
fende raadsbesluit van 19 September 1921, het winkelhuis
aan den Nieuwen Rijn n°. 22 voor den tijd van één jaar,
ingaande 1 Mei 1928, tegen een huurprijs van ƒ1250.per
jaar te verhuren aan Mevrouw T. Alofs, geboren Marjee,
wonende te Lei en, met bepaling, dat de huur geacht wordt
daarna telkens voor den tijd van één jaar tegen denzelfden
huurprijs en onder dezelfde voorwaarden te zijn verlengd,
indien zij niet drie maanden tevoren schriftelijk door een
der partijen is opgezegd, zullende de huur in elk geval
eindigen op 1 Mei 1939, zonder dat eenige opzegging daartoe
wordt vereischt en voorts onder de in de Leeskamer ter
inzage liggende voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.