GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 9 INGEKOIIE^ NTEKKEM. N°. 23. Leiden, 18 Januari 1928. Bij de behandeling, in Uwe Vergadering van 31 October 1927, van de laatste wijziging van de verordening op het Bijden, werden eenige voorstellen gedaan, waarvan nadere overweging door onze Commissie toegezegd werd. Dit betrof een voorstel van den heer Groeneveld om de sluiting van de Watersteeg, de Donkersteeg en de Maarsmanssteeg te beperken, een voorstel van den heer Spendel, om op de Mare Oostzijde en Westzijde éénrichtingverkeer in te voeren en een voorstel van den heer Groeneveld om de geheele verordening opnieuw vast te stellen, teneinde een doorloo- pende nummering der artikelen te verkrijgen. Wat laatstgenoemd voorstel betreft, meenen wij, dat aan een doorloopende nummering, indien de verordening, gelijk geschiedt (zie laatstelijk Gem.Blad 1927, No. 19) geregeld herdrukt wordt, op zichzelf niet zoozeer behoefte bestaat. Ben andere vraag is, of de inhoud der verordening door de herhaaldelijke wijzigingen niet aan samenhang verloren heeft en of niet een algeheele herziening uit dien hoofde, welke zou meebrengen, dat de verordening in haar geheel opnieuw vastgesteld, en de artikelen opnieuw doorloopend genummerd zouden worden, gewenscht zou zijn. Het is ons voornemen hierover te zijner tijd het advies van den Commissaris van Politie in te winnen, waarbij dan tevens de andere voor stellen, hierboven vermeld, nader onder oogen kunnen worden gezien. Wij geven Uwe Vergadering in overweging, hiermee voors hands genoegen te nemen en deze mededeeling mitsdien voor kennisgeving aan te nemen. De Commissie voor de Strafverordeningen, Voorzitter. van Deventer, Secretaris. Aan den Gemeenteraad. N°. 24. Leiden, 18 Januari 1928. Gelijk Uwe Vergadering uit de ter inzage gelegde stukken nader moge blijken, ondervindt de toevoer van koelwater uit de Maresingelgracht naar de Electriciteitsfabriek somtijds stagnatie, doordat de inrichtingen ter plaatse, welke bestemd zijn om dit water te zeeven, verstopt raken door modder, welke opgeworpen wordt door motorbooten, die de spoor brug in de singelgracht passeeren. Aangezien stagnatie in den koelwatertoevoer stoornis kan brengen in het Elec- triciteitsbedrijf, komt het ons gewenscht voor, hiertegen eene voorziening te treffen, hetgeen zou kunnen geschieden door een verbod in het leven te roepen, om binnen een afstand van 75 M. ter weerszijden van de Spoorbrug in de Maresingelgracht met mechanische kracht te varen, gelijk ook de Commissie voor den Markt- en Havendienst voor stelt. Alleen zouden wij in afwijking van de Commissie, welke voorstelt, naast de reeds bestaande 6 strafposities in de desbetreffende verordening voor de nieuwe strafbepaling een 7de strafpositie te scheppen, van deze gelegenheid ge bruik willen maken, om, evenals onlangs bij de laatste wijziging der verordening op het Bijden (zie Gem. Blad 1927, No. 19, art. 62) is geschied, thans ook in de ver ordening op de Wateren de strafbedreigingen tot een uniforme strafstelling van hechtenis van ten hoogste 6 dagen of geldboete van ten hoogste 25.te vereenvoudigen, Wij geven U alsnu in overweging, vast te stellen de volgende VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 11 November 1897 (Gem. Blad No. 12) op de Wateren in de gemeente Leiden, laatstelijlc gewijzigd bij verordening van 25 Juli 1927 (Gem. Blad No. 11). Artikel I. Na artikel 8 van bovengenoemde verordening wordt ingevoegd een nieuw artikel 8bis, luidende: „Het is verboden in de Maresingelgracht ter weerszijden van de spoorbrug binnen een afstand van 75 M. van die brug te varen met mechanische kracht". Artikel II. In de artikelen 15, 24, 26 en 39 wordt in plaats van „Havendienst" gelezen: „Markt- en Havendienst". Artikel III. In artikel 44 wordt in plaats van „Havendienst" gelezen „Markt- en Havendienst" en wordt vóór „10" ingevoegd: „8 óis,". Artikel IV. Artikel 47 wordt gelezen als volgt: „Overtreding van de bepalingen dezer verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes dagen of geld boete van ten hoogste vijf en twintig gulden". De Commissie voor de Strafverordeningen, Voorzitter. van Deventer, Secretaris. Aan den Gemeenteraad. N°. 25. Leiden, 4 Februari 1928. Tegen imvilliging van nevensgaand verzoek van den heer J. B. Meijnen bestaan bij ons College geenerlei bedenkingen. Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging aan den heer J. B. Meijnen, op diens verzoek, eervol ontslag te verleenen als Ambtenaar van den Burgerlijken Stand, uitsluitend belast met het sluiten der huwelijken. Ter vervulling van de door dit ontslag te ontstane vaca ture bieden wij U, overeenkomstig het bepaalde bij art. 149, 3e lid, der Gemeentewet, de volgende aanbeveling aan: 1°. T. S. GOSLINGA, 2°. Mr. A. F. L. M. TEPE. Wij verzoeken Uwe Vergadering alsnu tot eene benoe ming over te gaan. Wij maken van deze gelegenheid gebruik om U een wijziging voor te stellen van de verordening, regelende het aantal ambtenaren van den Burgerlijken Stand te Leiden en de verdeeling hunner werkzaamheden. Artikel 1 sub a van de thans geldende verordening be paalt, dat er zullen zijn negen ambtenaren van den Bur gerlijken Stand, uitsluitend belast met het sluiten der huwelijken. Nu komt het meermalen voor, dat deze ambtenaren om verschillende redenen verhinderd zijn een huwelijk te vol trekken of daartoe op het laatste oogen blik verhinderd worden. Uit den aard der zaak geeft dit aanleiding tot moeilijkheden. Ter voorkoming daarvan zouden wij den ambtenaar in art. 1 sub b genoemd, die thans belast is met alle werk zaamheden, behalve het sluiten der huwelijken, in bijzondere gevallen als bovenbedoeld, willen belasten met het sluiten van een huwelijk. Eene dergelijke regeling bestaat ook in andere gemeenten. Indien Uwe Vergadering hiermede instemt, dan zal de bovengenoemde verordening een geringe wijziging moeten ondergaan. In art. 1, sub b, zullen dan moeten vervallen de woorden ,,met uitsluiting van het sluiten der huwelijken." Wij stellen Uwe Vergadering derhalve voor tot vaststel ling van de navolgende verordening over te gaan: VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 14 April 1904 (Gemeenteblad No. 16), regelende het aantal ambtenaren van den Burgerlijken Stand te Leiden en de ver deeling hunner werkzaamheden, gewijzigd bij de verordening van 7 September 1915 (Gemeenteblad No. 16). Eenig Artikel. Art. 1, sub b, van bovengenoemde verordening wordt gelezen als volgt: A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN, A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1928 | | pagina 1