342 MAANDAG 19 DECEMBER 1927. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. Aan de orde is alsnu: I. Benoeming van 5 leden der Commissie, bedoeld in art. 2, le lid, sub 3° der verordening, houdende Reglement voor de Commissiën van Advies betreffende de arbeids- en dienst- voorwaarden van het personeel in dienst van de gemeente Leiden. (Aftredend: de H.H. F. Eikerbout, J. Wilbrink, P. Heemskerk, K. Sijtsma en H. J. Baart). De Voorzitter verzoekt de heeren van Eek, de Reede, Kuivenhoven en van Es bet stembureau te vormen. Worden benoemd, elk met algemeene (25) stemmen de heeren F. Eikerbout, J. Wilbrink, P. Heemskerk, K. Sijtsma en H. J. Baart. De heeren Eikerbout, Wilbrink en Heemskerk verklaren de benoeming aan te nemen. II. Benoeming van 5 plaatsvervangende leden dier Com missie. (Aftredend: de H.H. D. Parmentier, J. A. van der Reijden, Th. M. W. Bergers, Mr. A. J. Romijn en J. J. Vallentgoed). Worden benoemd: de heer D. Parmentier met 24stemmen; de heer van Es verkreeg 1 stem de heeren J. A. van der Reijden, Th. M. W. Bergers en J. J. Vallentgoed, ieder met algemeene (25) stemmen, en de heer Mr. A. J. Romijn met 23 stemmen; 2 biljetten waren in blanco. De heeren Parmentier, van der Reijden, Bergers en Romijn verklaren de benoeming aan te nemen. De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de genomen moeite. III. Begrooting, dienst 1928, van het Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (Zie Ing. St. No. 262.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot goedkeuring van deze begrooting besloten. (De heer Sijtsma was inmiddels ter vergadering gekomen). IV. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1926, van het College van Vrouwen-Kraammoeders. (Zie Ing. St. No. 262.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot goedkeuring van dezen staat van af-en overschrijving besloten. V. Rekening, dienst 1926, van het College van Vrouwen- Kraammoeders. (Zie Ing. St. No. 262). Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot goedkeuring van deze rekening besloten. VI. Begrooting, dienst 1928, van het College van Vrouwen- Kraammoeders. (Zie Ing. St. No. 262.) Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot goedkeuring van deze begrooting besloten. VII. Voorstel tot verhuring van verschillende perceelen land c. a. (Zie Ing. St. No. 263.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VIII. Voorstel in zake het sluiten van kasgeldleeningen, gedurende het le kwartaal 1928. (Zie Ing. St. No. 264.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. IX. Verordening, tot wijziging van de verordening van 2 Augustus 1920 (Gem.blad No. 35), laatstelijk gewijzigd bij verordening van 22 November 1926 (Gem.blad No. 19), betreffende het verleenen van een bijslag op de pensioenen aan gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en weezen toegekend, krachtens de verordening regelende het verleenen van pensioen en wachtgeld aan gemeente-ambtenaren en de verordening regelende het verleenen van pensioen aan weduwen en kinderen van gemeente-ambtenaren. (Zie Ing. St. No. 265.) Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. Het eenig artikel en daarmede de geheele verordening wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vastgesteld. X. Voorstel om Burgemeester en Wethouders te mach tigen de verschillende localiteiten der Stadsgehoorzaal en een 4-tal lokalen van de Meisjesschool aan de Breestraat, gedu rende het tijdvak van 414 Juli 1928, kosteloos af te staan ten behoeve van het te houden Internationaal Astronomisch Congres. (Zie Ing. St. No. 266.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XI. Voorstel in zake het verleenen van een extra onder steuning in de Kerstweek aan gehuwden, kostwinners en alleenstaande personen, die door het Burgerlijk Armbestuur of door den Gemeentelijken Dienst voor Sociale Zaken worden ondersteund. (Zie Ing. St. No. 267.) De heer van Stralen vraagt, waar in de stukken staat, dat deze extra toeslag zal worden gegeven aan de onder steunden van den Dienst van Sociale Zaken en aan de over eenkomstige categorieën van personen, die van het Burgerlijk Armbestuur ondersteuning krijgen, of aan alle geldelijk onder steunden van het Burgerlijk Armbestuur die toeslag zal worden toegekend dan wel of bepaalde categorieën zullen worden uitgezonderd. De heer Goslinga antwoordt, dat in het voorstel gesproken wordt van «gehuwden, kostwinners en alleenstaande per sonen". Daaronder vallen alle ondersteunden en dat is ook de bedoeling, maar er is een eenigszins andere redactie ge kozen, omdat de Raad formeel niet kan besluiten om aan ondersteunden door het Burgerlijk Armbestuur een toeslag te geven op grond dat het Burgerlijk Armbestuur een zelf standige instelling is. Een eventueel besluit van den Raad draagt het karakter van een verzoek aan het Burgerlijk Armbestuur om dien toeslag te geven. Er zit niets achter; het voorstel bedoelt precies hetzelfde te doen als verleden jaar. Wil de heer van Stralen evenwel nog een wenk geven, dan zal spreker dien gaarne morgen aan het Burgerlijk Arm bestuur overbrengen. De heer van Stralen meende, dat dit alleen zou gelden voor de werkloozen en dat de bedeelden, een afzonderlijke groep, niets zouden krijgen. Spreker heeft niet uit de stukken kunnen opmaken, dat die er ook van zouden genieten. De Voorzitter zegt, dat het de bedoeling is het precies zoo te doen als verleden jaar. De zaak staat ter beslissing van het Burgerlijk Armbestuur, een in deze zelfstandig lichaam. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XII. Voorstel in zake de afsluiting van de Maria Gijzensteeg. (Zie Ing. St. No. 268.) De heer Sijtsma vroeg zich af, toen hij dit voorstel las: wat mag dat voor een lugubere steeg zijn, maar toen hij haar zag, viel die nogal mee; midden in de steeg staat zelfs een lantaarn en men kan er geheel doorkijken. Waarom moet die gesloten worden? Burgemeester en Wethouders zeggen, dat de menschen wel door de Klimmende Leeuwsteeg kunnen loopen, maar die is zoo smal, dat spreker zich er door heen moest wringen. Men wil de onzedelijkheid, die daar gepleegd wordt, voorkomen, maar bij het sluiten van die steeg, wanneer men door dat smalle steegje moet loopen, wordt het nog veel erger. Er komt nog bij, dat de kosten van dat hek voor rekening van de gemeente zullen komen. Spreker heeft den man, die het mede heeft verzocht en zijn werkplaats in de steeg heeft, ge vraagd of hij er zooveel ongerechtigheid heeft gezien. Wel eens een vrijend paartje, maar nooit iets van andere malligheden had hij er bemerkt. Spreker gelooft, dat deze man uit welwillendheid jegens het bestuur der Mon Père-Kerk heeft gehandeld en dat Burgemeester en Wethouders ook gedacht hebben: wij

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 2