VRIJDAG 9 DECEMBER 1927.
327
In het door spreker genoemde boek van Ir. Kerkhoff wordt ook
gezegd, dat teerbesproeiïng van de wegen tegen de stofplaag
zeer goed is, maar voor zwaar verkeer is dat onjuist. In dat
boek worden ook aangehaald de meeningen van andere inge
nieurs en als de heer Wilbrink nu opmerkt, dat spreker dan
maar eens andere boeken moet lezen, wil spreker hem in
overweging geven eerst dit boek eens te bestudeeren.
De singels, die vroeger den rand van de gemeente vormden
en grindwegen waren, zijn langzamerhand midden in de stad
komen te liggen, tengevolge waarvan de bestaande wegen
bouw op geen enkelen singel meer voldoet. Jaarlijks worden
veel kosten besteed aan het teren van de singels, maar na
een paar maanden gaan zij weer verbrokkelen en dan tracht
men tevergeefs ze in een behoorlijken toestand te brengen.
De singels zijn verkeerswegen geworden, en daarom zal men
ze in de toekomst moeten bestraten, zooals door spreker reeds
is voorgesteld ten aanzien van een deel van den Maresingel,
dat Burgemeester en Wethouders, zooals zij mededeelen,
binnenkort willen vernieuwen. Indien Burgemeester en Wet
houders zich wilden bepalen tot een reparatie, dan zou spreker
dat aan de hand van hetgeen hij in het boek van Ingenieur
Kerkhoff heeft gelezen onjuist en oneconomisch achten. De
heer Huurman, die altijd zegt, dat men, als men iets doet,
het goed moet doen, zal zeker aan sprekers zijde staan. De
toestand aan dit gedeelte van den Maresingel is zoo, dat men
er met een fiets wegzakt. Wil men het bestaande wegdek
behouden, dan zal men het geheel moeten uithakken, wat
veel meer zou kosten dan wat spreker voorstelt. Er komt bij,
dat dit gedeelte druk beloopen wordt door schoolkinderen,
en al is er een smal trottoir, vooral in den winter loopen
de kinderen door de bagger.
Waar de gemeente binnen enkele jaren toch tot geheele
vernieuwing zou moeten overgaan en dan voor groote kosten
zou komen te staan, zou aanneming van sprekers voorstel
in het financiëel belang van de gemeente zijn. Ook de Direc
teur van Gemeentewerken geeft de voorkeur aan bestrating
boven verharding. Al geeft hij toe, dat de directe uitgaven
voor eerstgenoemde hooger zijn, er staat tegenover, dat de
verharding minder duurzaam is, dus duurder.
De Voorzitter zegt, dat bij Burgemeester en Wethouders
tegen bestrating van het Prins Hendrikpleintje geen bezwaar
bestaat.
Wat het andere gedeelte van het voorstel betrelt, de ver
wezenlijking daarvan zou zeer kostbaar zijn. Burgemeester
en Wethouders hebben daaromtrent hun meening nog niet
vastgesteld, maar binnenkort zullen zij wel gedwongen zijn
de zaak te onderzoeken, omdat men ter plaatse aan de
rioleeringswerken bezig is en daardoor de toestand nog veel
slechter is geworden. Daarin zal uit den aard der zaak ver
betering moeten worden gebracht en bij die gelegenheid kan
worden overwogen, of het beter is te bestraten dan wel of
men zich met andere verbeteringen voorloopig kan redden.
De zaak maakt bij Burgemeester en Wethouders nog een
onderwerp van beraad uit, maar komt natuurlijk nog in
den Raad, omdat hij de gelden voor verbetering van dien
weg moet toestaan.
De heer Schüller stelt voor het voorstel in handen te stellen
van Burgemeester en Wethouders om praeadvies.
D.e Voorzitter acht dit niet noodig, omdat de zaak vanzelf
aan de orde komt.
De heer Wilbrink kan zich niet vereenigen met de argu
mentatie van den heer Schüller, want het gedeelte, dat deze
bedoelt, is in de laatste acht jaar niet begrind. Herstellingen
hebben altijd plaats voor en niet na het teren, maar deze
weg heeft altijd in een zoo slechten toestand verkeerd, dat
spreker er het meeste voor voelt het voorstel van den heer
Schüller maar aan te nemen en dat gedeelte te bestraten.
De heer Huurman acht den Raad niet competent hierover
te oordeelen, als men niet een behoorlijke technische voor
lichting heeft. Er komen verschillende dingen bij te pas, die
van alle kanten zullen moeten worden bezien. Spreker voelt
dan ook meer voor het idee van den heer Schüller om over
het voorstel praeadvies uit te brengen; de Raad kan dan
gedocumenteerde adviezen krijgen. Op het oogenblik weet men
niet wat het kost en voordat de Raad besluit, dient men
dit toch te weten.
De heer Schüller doet opmerken, dat de heer Huurman
wel eens amendementen steunt zonder te vragen, welke
kosten daaraan verbonden zijn.
De heer Huurman zegt dat nooit gedaan te hebben.
De heer Goslinga zegt, dat de heer Huurman het zooeven
nog heeft gedaan, toen het over het tarief vari de bad
inrichting ging.
De heer Huurman zegt, dat het bij hem altijd om groote
dingen gaat. Hij houdt niet van muggenzifterij. Of een jongen
3 of 5 cent voor het zwemmen betaalt, kan niet zulk een
verschil uitmaken, dat daardoor de gemeente ten onder zal
gaan. Het is geheel iets anders voor een werk 20.000.te
betalen, terwijl bij behoorlijk overleg groote kosten kunnen
worden bespaard. Om een jongen voor een cent minder te
laten zwemmen, daarvoor wil spreker wel iets bijdragen.
De Voorzitter zegt, dat het voorstel van den heer Schüller,
om zijn voorstel in handen van Burgemeester en Wethouders
te stellen om praeadvies, ook bij het College bijval vindt.
Zonder hoofdelijke stemming wordt alsnu besloten het
voorstel van den heer Schüller te stellen in handen van
Burgemeester en Wethouders om praeadvies.
Volnr. 291 wordt vervolgens eveneens zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
(De heer Verweij was inmiddels ter vergadering gekomen.)
Beraadslaging over volgnr. 292, luidende: Onderhoud van
marktenf 5230.
De heer Burgerjon zegt, dat Burgemeester en Wethouders
in de Memorie van Antwoord mededeelen, dat een plan is
opgemaakt voor de veemarkt, maar dat de hooge kosten aan
leiding waren om naar een goedkoopere oplossing te zoeken.
Indien een eventueel nader plan door de mindere kosten meer
kans op verwezenlijking biedt, zal het in de Commissie voor
den Markt- en Havendienst wel een punt van bespreking uit
maken, maar spreker zou gaarne zien, dat het, alvorens het
een vasten vorm had aangenomen, reeds in die Commissie
ter sprake werd gebracht.
De Voorzitter antwoordt, dat Burgemeester en Wethouders
in de Commissie slechts komen met plannen, waarvan zij
denken, dat zij levensvatbaarheid bezitten. Waar over deze
zaak allerlei gedachten rijzen den eenen dag dit idee en
den anderen dag dat idee kan het College niet al die
gedachten aan de Commissie voorleggen. Eerst wanneer een
bepaald idee tot rijpheid is gekomen en een behoorlijk plan
is ontworpen, kan daarover de meening der Commissie worden
gevraagd.
De heer Burgerjon meent, dat er reden voor zijn verzoek
is, waar het hier een zeer belangrijke zaak geldt en de buiten
wereld zegt, dat er sprake is van verschillende plannen, ter
wijl in de Commissie voorden Markt- en Havendienst nog
nimmer over dergelijke plannen is gesproken.
De Voorzitter meent, dat de heer Burgerjon niet te veel
waarde moet hechten aan hetgeen de buitenwereld zegt. Als
het College één of meerdere plannen gereed heeft, zal het
oordeel van de Commissie voor den Markt- en Havendienst
daarover worden gevraagd.
De heer Burgerjon wenscht nog een opmerking te maken.
Ir» de secties is gevraagd, of het niet mogelijk is het Kaas
marktterrein vrij te laten voor speelterrein, zoolang het niet
als marktplaats wordt gebruikt. De ligging is er bijzonder
voor geschikt, voornamelijk met het oog op het gevaar, dat
spelende kinderen voor het verkeer op de Haarlemmerstraat
kunnen zijn. De kinderen, die wonen inde straten en stegen,
welke op de Haarlemmerstraat uitkomen en als eenige speel
plaats de straat hebben, zouden er een prachtspeelplaats
hebben, maar dan moet het kaasmarktterrein niet voor boden
standplaats aangewezen worden. Spreker ziet niet in, waar
om de Hooglandsche Kerkgracht daar niet voor kan blijven
dienen. Spreker had daarom gaarne gezien, dat aan dit terrein
een zoodanige bestemming werd gegeven, als door hem
bedoeld.
De Voorzitter merkt op, dat er van de zijde van Burge
meester en Wethouders geen bezwaar bestaat, dat dit terrein
min of meer als speelplaats wordt gebruikt gedurende den
tijd, dat het niet voor de kaasmarkt noodig is. Het kan zijn,
dat er voor de bodewagens later een andere plaats moet
worden gezocht, maar het ligt niet in de bedoeling die thans
reeds een andere standplaats te geven.
De heer van Stralen brengt in herinnering, dat hij er
vroeger reeds op aangedrongen heeft daar te stichten een
speelplaats voor de jeugd, maar dat dat is afgeketst, terwijl
aan het terrein de huidige bestemming is gegeven. Als
kaasmarkt wordt het terrein slechts enkele uren per week