VRIJDAG 9 DECEMBER 1927. 333 geen lid was van de Commissie van Beheer van Endegeest, toen het reglement aan die commissie is rondgezonden. Spreker vraagt, of het niet mogelijk zou zijn, dat in het college van Burgemeester en Wethouders dergelijke zaken wat spoediger worden behandeld. De Voorzitter antwoordt hierop, dat dergelijke zaken veel tijd in beslag neman. Het voorstel is ingekomen in het oude College en toen is besloten het niet meer te behandelen, omdat het een zoo belangrijke zaak was, terwijl het nieuwe College nog geen tijd heeft kunnen vinden om haar aan te vatten. Volgnr. 557 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs. 558 tot en met 583 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging ot hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 584, luidende: y>Verificatie (Rei- nigings- en Ontsmetting sdienst)f 300. De heer Schüller constateert, dat, terwijl de straten in het algemeen niet mogen worden gebruikt als bergplaats voor afval, oud roest en dergelijke, op de Oranjegracht het noodige oud roest iigt, en vraagt, of de betrokken firma daartoe de vereischte vergunning heeft. De Voorzitter antwoordt, dat die firma op de Oranje gracht inderdaad een vergunning heeft, maar dat de kwestie van het in gebruik nemen van de straat in behandeling is bij de Commissie van Fabricage. Volgnr. 584 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs. 585 tot en met 614 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Volgnr. 615 wordt voorloopig aangehouden. De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot des avonds te 8J uur. Voortzetting van de geschorste openbare vergadering op Vrijdag 9 December 1927, des avonds te 8| uur. Afwezig zijn de heeren Splinter, Eikerbout, de Reede en Bosman. Aan de orde zijn thans de ONTVANGSTEN van den gewonen dienst van de begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor den dienst 1928. De volgnrs. 1, 2, 2a, 3 tot en met 33, dit laatste verhoogd met 5.212.wegens door de Woningslichting verschuldigde annuïteit voor het bouwplan der 40 gemeentewoningen bezuiden den Haagweg, en de volgnrs. 34 tot en met 54 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 55 luidende: Huur van huizen en andere gebouwen57.018. waarbij tevens in behandeling komt de door den heer Kooistra ingediende motie, luidende: »De Raad van oordeel, dat het bestuur der Gem. Woning stichting met twee bestuursleden moet worden uitgebreid, en wel in dier voege dat een persoon zal gekozen worden uit de bewoners der stichting en een behoorende tot de S. D. A. P. Verzoekt B. en W. in gevolge het stichtingsreglement hiertoe zoo spoedig mogelijk te willen overgaan". De heer Kooistra acht het een moeilijke taak om over dit voorstel, dat niet voor het eerst in den Raad komt, nieuwe gezichtspunten te openen. Toch heeft spreker den moed gehad het opnieuw in te dienen en hij zal trachten het te verdedigen, omdat hij meent, dat er toch nog enkele nieuwe dingen hieromtrent kunnen worden gezegd. Vooreerst zijn de werkzaamheden van het bestuur der stichting uitgebreid, omdat het aantal woningen, waarover het 't beheer heeft, zijn vermeerderd. Nu hebben Burge meester en Wethouders gezegd geen bezwaar te hebben tegen het opnemen van bewoners der woningen in het bestuur der stichting, wanneer zij daarvoor meer geschikte personen konden vinden, en waar nu het aantal woningen is uit gebreid, maakt spreker zich sterk, dat er onder de bewoners, ook die erbij gekomen zijn, wel menschen te vinden zullen zijn, die door Burgemeester en Wethouders geschikt kunnen worden geacht om in het bestuur te worden opgenomen. Bovendien wordt het bezwaar, dat er geen geschikte personen zouden zijn te vinden, ondervangen door het voorstel om één van de twee personen, waarmede het bestuur eventueel zou worden uitgebreid, te kiezen uit de S. D. A. P., want in die partij zal ongetwijfeld wel iemand gevonden kunnen worden met zoodanige capaciteiten, dat hij kan oordeelen over wat in het stichtingsbestuur zal worden behandeld. Een hoofdmotief voor het indienen van dit voorstel is, dat het voor de bewoners beter en aangenamer zal zijn eenig contact te hebben met de menschen, die over hen beschikken wat betreft de woningen, de bewoning en eventueel de huurprij zen, want ook omtrent deze laatste zal ongetwijfeld door het College advies aan het stichtingsbestuur worden gevraagd. Uit dat oogpunt zou het niet ondienstig en niet van belang ontbloot zijn om één van de bewoners in het bestuur van de stichting op te doen nemen, te meer omdat de bewoners ook het inwendige van de woningen kennen. Het is naar spreker meent, alleszins gewenscht, dat de bewoners van de woningen medezeggenschap krijgen over de bewoning en daarom begrijpt spreker niet, waarom de sociaal-democraten telkens weer moeten komen met hetzelfde voorstel. Spreker hoopt, dat de Raad dit voorstel, dat aan de gemeente geen geld kost, zal aannemen. Burgemeester en Wethouders hadden reeds kunnen doen wat door spreker wordt voorgesteld, omdat art. 4 van het reglement het toelaat. Er is reeds herhaaldelijk op aange drongen, maar Burgemeester en Wethouders hebben het nog niet uitgevoerd en omdat spreker het nuttig en noodzakelijk acht, is hij opnieuw met het voorstel gekomen. De heer Wilmer herinnert er aan, dat, toen de quaestie van het benoemen van een bewoner in de Commissie van Beheer aan de orde kwam, de voorzitter en vele leden, waar onder ook spreker, daartegen in principe geen bezwaar hadden. De heer Kooistra heeft nu gevraagd, waarom het nog niet is gebeurd. Spreker meent, als het gebeurde, dat dan redelijke verwachtingen zouden worden opgewekt, dat deze maatregel ook eenig nuttig effect zou sorteeren, dat het beter en aan genamer voor de bewoners zou worden. De heer Kooistra heeft daarbij naar sprekers meening terecht gezegd: ver moedelijk. Spreker nu meent, dat er voor dit vermoeden geen enkele grond is. In het begin dacht spreker ook, dat die gemeentewoningen zouden komen te staan op een bepaalde plaats, zoodat de bewoners gemeenschappelijke belangen zouden hebben, en dat, wanneer een van die bewoners, die op de hoogte was van de buurt, de huizen en de bewoners, in die Commissie van Beheer zitting zou hebben, daar nuttig werk zou kunnen doen. De practijk is echter heel anders. De gemeentewoningen staan op verschillende plaatsen en de bewoners komen uit verschillend milieu. Spreker wijst op het besluit, dat niet alleen onder de Commissie van Beheer hooren de zg. gemeentewoningen, maar alle woningen, die in beheer zijn van de gemeente en die over de geheele stad zijn verspreid, waardoor spreker moeilijk kan veronderstellen, dat, als men een willekeurigen bewoner kiest uit een van die huizen, deze de belangen van de bewoners van gemeente woningen zou kunnen gaan bepleiten. In principe vindt spreker er geen bezwaar tegen, maar hij wil toch de vraag stellen, uit welk blok deze bewoner moet worden gekozen, of er een vereeniging moet worden opgericht van bewoners van gemeentewoningen, die een vertegen woordiger aanwijst, of dat een willekeurige bewoner moet worden gekozen. Afgezien nog van de vraag, of al die be woners in dien man hun vertegenwoordiger zouden zien, betwijfelt spreker, of deze op de hoogte zou kunnen zijn van al die verschillende toestanden in de verspreid liggende gemeentewoningen. De heer Kooistra heeft verder den wensch uitgesproken, dat er in de Commissie van Beheer een sociaal-democraat zou zitten. Waar aan dien wensch is voldaan-, omdat de heer Marks, die sociaal-democraat is, in die Commissie van Beheer zitting heeft, kan dit gedeelte van de motie van den heer Kooistra worden geschrapt. De heeren aan de overzijde weten blijkbaar niet, dat de heer Marks tot lid van de Commissie van Beheer is benoemd, maar dat kan spreker niet helpen. De Voorzitter zegt, dat de heer Wilmer zijn taak zeer gemakkelijk heeft gemaakt, omdat deze reeds heeft mede gedeeld, dat de wensch van den heer Kooistra, betreffende de benoeming van een sociaal-democraat in het bestuur dei- stichting, als reeds vervuld buiten beschouwing kan blijven. Bovendien is de motie, zooals zij thans luidt, niet voor aanneming vatbaar, omdat zij uitbreiding van het bestuur met twee personen vraagt en er volgens het reglement slechts één plaats open is: van de 7 plaatsen zijn er n.l. 6 bezet. De heer Kooistra vraagt, wanneer de uitbreiding van het bestuur met een sociaal-democraat heeft plaats gehad.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 13