VRIJDAG 9 DECEMBER 1927.
331
Spreker bedoelt, dat op het oogenblik de arbeidersorganisa
ties, zoowel van Katholieke, Christelijke als sociaal-democra
tische zijde krachtig genoeg zijn, moreel en financieel, om de
eigen ontwikkeling met veel succes ter hand te nemen. Door
de beide eerstgenoemde richtingen gebeurt dat regelmatig en
heeft men nog nimmer een beroep gedaan op de openbare
kas, althans niet in Leiden. Wanneer dit voorstel zou zijn
gekomen van Katholieken of Christelijken kant, zou het College
er zich ook tegen verklaard hebben. Spreker vraagt zich af,
waar anders de grens zou zijn. Ook middenstandsorganisaties
zouden met een verzoek om steun kunnen komen voor der
gelijke cursussen, tenzij men van meening is, dat midden
standers geen ontwikkeling meer noodig hebben. Spreker zou
geen grens weten te trekken en acht dit een overheids
inmenging, die uit den booze is.
Het voorstel van den heer Verweij wordt verworpen met
18 tegen 10 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Spendel, van Tol, Romijn, van
Es, Sijtsma, Wilmer, de Reede, Reimeringer, Tepe, Goslinga,
Heemskerk, van der Reijden, Bergers, Huurman, Meijnen,
Wilbrink, Bosman en Eikerbout.
Vóór stemmen: de heeren van Stralen, Burgerjon, Baart,
Groeneveld, van Eek,. Vallentgoed, mevrouw Braggaar—de
Does, de heeren Verweij, Kooistra en Schüller.
De heer van Es wil er nog op wijzen, dat in de secties is
gevraagd, of het niet mogelijk was, dat het museum »de
Lakenhal" des Zondags zou kunnen worden gesloten om ook
voor de suppoosten Zondagsviering mogelijk te maken. Tegen
het bezwaar, dat daartegen wordt aangevoerd, dat Zondags
zooveel gebruik van het museum wordt gemaakt, kan spreker
niets inbrengen, maar Zaterdagsmiddags zijn vele menschen
vrij dokters niet en als dan gelegenheid gegeven werd
het museum kosteloos te zien, acht spreker het niet onmo
gelijk, dat als gevolg daarvan het bezoek des Zondags zoo
zou terugloopen, dat het museum dan misschien gesloten zou
kunnen worden. Spreker wil geen voorstel doen, maar het
College in overweging geven gedurende zekeren tijd daar
mede een proef te nemen.
De heer Bosman wijst er op, dat er buiten de arbeiders
niet velen zijn, die over een geheel vrijen Zaterdagmiddag
kunnen beschikken, en hij het daarom gewenscht acht, dat
het museum ook op Zondag bezocht kan worden. Hij zou
het daarom betreuren, indien aan den wensch van den heer
van Es gevolg werd gegeven, te meer omdat de keeren, dat
hij er op Zondag was, het museum druk bezocht werd.
De heer Heemskerk gevoelt er niet veel voor om het
museum op Zondag te sluiten. Velen maken er op Zondag
gebruik van, omdat zij daartoe in de week niet in de ge
legenheid zijn.
Mocht de heer van Es de sluiting op Zondag vragen ter wille
van de Zondagsrust der suppoosten, dan ziet hij de zaak
verkeerd in, want die menschen doen er op Zondag juist
dienst om een extra'tje te verdienen.
De heer Verweij vindt het ook jammer, dat de suppoosten
op Zondag werk moeten doen, maar er staan hier twee
belangen tegenover elkander: het belang, dat die suppoosten
op Zondag vrij zijn, en het algemeen belang. Ontziet men
het belang van de suppoosten, dan wordt het belang van
ontzaglijk veel andere menschen geschaad. Het is spreker
bekend, dat de Lakenhal des Zondags wordt bezocht door
zeer veel menschen van buiten de stad, leden van arbeiders
organisaties. Het is wenschelijk, dat men zulk een museum
op zijn gemak kan bekijken, en dan kan men dat op Zaterdag
middag niet doen. Dat wordt afraffelen en daarom zou spreker
het betreuren, indien aan den wensch van den heer van Es
werd voldaan.
De heer van Stralen, zich aansluitende bij den heer
Verweij, geeft aan den heer van Es in overweging, om,
alvorens dergelijke opmerkingen te maken, zich van den
opzet en de strekking van een stedelijk museum op de hoogte
te stellen. Een dergelijk museum wordt niet alleen ter be
zichtiging gesteld voor stadgenooten, maar, waar er kunst
tentoongesteld wordt, behoort het ook ter beschikking te zijn
van menschen, die elders wonen en niet in staat zijn er op
Zaterdagmiddag gebruik van te maken. Sluit men op Zondag
het museum, dan maakt meh dit voor een groot gedeelte
onmogelijk.
De Voorzitter ziet er geen kans toe om de Commissie
voor de Lakenhal te doen besluiten het museum den geheelen
Zondag te sluiten. Het bezoek is op Zondag heel druk en het
museum is in ieder geval reeds Zondagmorgen gesloten.
De heer van Es wijst er den heer Verweij op, waar naar
diens meening iemand het museum in een halven dag niet
geheel kan zien, dat men dat zelfs in twee dagen niet kan.
Bovendien is het museum ook op dit oogenblik op Zondag
slechts een halven dag open.
In verband met hetgeen de heer van Stralen heeft gezegd
meent spreker, dat het vooral een stedelijk museum is en dus
in de eerste plaats voor menschen van Leiden van belang,
maar spreker begrijpt ook, dat menschen van buiten de stad
gaarne willen profiteeren van die verzamelingen. Spreker wil
daarvoor gelegenheid geven, maar begrijpt niet, dat dat op
Zondag moet. Er zijn veel dagen, waarop de arbeiders vrij
hebben, want als er een congres is, gaan zij er ook naar toe
en het zijn niet alleen werkloozen.
Wanneer de heer Verweij zegt, dat Zondags zulke groote
groepen menschen van buiten de stad komen om naar het
museum te gaan zien, zou dit naar sprekers meening pleiten
voor sluiting op Zondag, want dat maakt voor spreker de
Zondagsviering en Zondagsheiliging zeer moeilijk volgens zijn
principe.
Volgnr. 468 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 469, luidende: DÜitgaven voor
volksfeesten7100.
De heer van Eck herinnert er aan, dat hij ieder jaar de
bezwaren tegen dezen post naar voren brengt, niet omdat
spreker tegen volksfeesten is, maar omdat hij bezwaar heeft
tegen het nationalistisch karakter, dat deze feesten bijna altijd
dragen. Burgemeester en Wethouders vinden dit vanzelf
sprekend, maar spreker niet. Men houdt geen rekening met
de belangen der minderheid. Spreker meent, dat er wel
rekening mede zou worden gehouden, wanneer de Katho
lieken, die in Leiden minder sterk zijn dan de sociaal-demo
craten, ergens aanstoot aan zouden nemen. Spreker hoopt,
dat zijn groep langzamerhand zoo sterk zal worden, dat men
met haar rekening houden moet en verklaart, dat hij. met
zijn partijgenooten, geacht wil worden tegen dezen post te
hebben gestemd.
De Voorzitter neemt acte van deze verklaring.
Volgnr. 469 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De volgnrs. 470 tot en met 492 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Bij volgnr. 493 wordt de begrooting van het Burgerlijk
Armbestuur zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
goedgekeurd, waarna ook dit volgnr. zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming wordt aangenomen.
De volgnrs. 494 tot en met 499 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Bij volgnr. 500 wordt de begrooting van de Stedelijke
Werkinrichting zonder beraadslaging of hoofdelijke stem
ming goedgekeurd, waarna ook dit volgnr. zonder beraad
slaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen.
Bij volgnr. 501 wordt de begrooting van den Armenraad
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd,
waarna ook dit volgnr. zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming wordt aangenomen.
De volgnrs. 502 tot en met 516 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 517, luidendey>Kosten van den
Gemeentelijken Dienst voor Sociale Zaken 24550.
De Voorzitter deelt mede, dat hij heeft ontvangen de
volgende motie van den heer Heemskerk:
»De Raad spreekt de wenscbelijkheid uit, dat de dienst
doende controleur bij den dienst van Sociale Zaken in vasten
dienst wordt aangesteld".
De motie van den heer Heemskerk wordt voldoende onder
steund en maakt mitsdien een onderwerp van beraadsla
ging uit.
De heer Heemskerk is door het antwoord, dat hij van
Burgemeester en Wethouders heeft ontvangen op zijn opmer
king, dat bij dezen tak van dienst nog steeds menschen
zonder aanstelling blijven, allerminst bevredigd. Vooreerst
ligt in dat antwoord, hetwelk luidt: »Indien de diensten van
de bedoelde personen blijvend noodig blijken te zijn, zal te