DONDERDAG 8 DECEMBER 1927. 305 de belastingen worden verhaald op de menschen, die het niet kunnen betalen. Men kan niet gemakkelijk geld van het Rijk krijgen en nu acht spreker het beter, duidelijk te doen blijken en te publiceeren, dat Leiden feitelijk aan zijn ver plichtingen niet behoorlijk kan voldoen, hetgeen niet schijnt te zijn doorgedrongen in hoogere regionen. Men laat echter de menschen in de misère, tracht de eindjes aan elkander te knoopen en dan lijkt het, of de toestand gunstig is. Met die struisvogelpolitiek kan spreker zich niet vereenigen; naar buiten moet blijken, dat de toestand anders moet worden. In het kapitalisme heeft men de keuze tus- schen twee dingen: öf de groote massa in den nood laten, of het geld halen van de gegoeden. Een tusschenweg is niet mogelijk. Spreker erkent, dat er bezwaren aan verbonden zijn, als men het laatste kiest, maar wanneer men het nood zakelijk acht, omdat Leiden anders nooit uit de misère zou komen en de toestand misschien nog achteruit zou gaan, dan mag men er niet voor terugdeinzen, omdat er een paar menschen de gemeente zouden kunnen gaan verlaten. Met een dergelijke politiek zou het op den duur spaak loopen en de voorstellen zijn toch ook betrekkelijk voorzichtig. Wat de verkiezingen betreft merkt spreker nog op, dat deze wel een bijzonder aangenaam karakter hebben gedragen, want ieder is over den uitslag tevreden. De rechterzijde en de sociaal-democraten zijn toegenomen, de Vrijheidsbond is blij, dat hij zijn zelfde aantal afgevaardigden heeft gehand haafd, alleen de vrijzinnig-democraten zijn achteruit gegaan en de partijen, die het loodje hebben gelegd, zijn hier niet meer. De middenpartijen zijn voor een belangrijk gedeelte uit den Raad verdwenen. Daardoor zijn de verhoudingen scherper geworden, want men kan den Vrijheidsbond gerust indeelen bij de rechterzijde, waarmede hij gewoonlijk samen- stemt. Daartegenover staan de sociaal-democraten en de heer Sijtsma zit er tusschenin. Dat de sociaal-democraten zeer sterk zijn gegroeid, moet spreker volhouden, ondanks de argumen ten, die daartegen zijn ingebracht. Dat zij door de invoering van het vrouwenkiesrecht achteruit zijn gegaan, beteekent toch niet, dat de invloed van het socialisme verzwakt is. De vrouwen zijn niet zoo gemakkelijk tot het socialisme te brengen en meer dan één man stemt rood, terwijl hij het voor zijn vrouw niet wil weten, die in de meening verkeert, dat hij zwart stemt. Nadat de S.D.A.P. door de invoering van het vrouwenkiesrecht is teruggeloopen tot 7 Raadszetels, is zij later weer op 8 gekomen, thans op 9 met het gelukje van den tienden zetel en zij is daarmede best tevreden. De heer Wilbrink is het meest principiëel opgekomen tegen sprekers denkbeelden in zake de werkverruiming. De gemeente politiek der sociaal-democraten, zoo heeft spreker gezegd, moet een onderdeel zijn van de algemeene sociaal-democratische politiek en door middel van haar macht in de gemeenteraden moet de S.D.A.P. trachten de werkloosheid zooveel mogelijk in te perken. De hoofdoorzaak van de werkloosheid is gelegen in de onderconsumptie van de massa. Men kan op dit oogenblik bijna tot in het oneindige pro- duceeren, omdat de techniek sterk vooruit gaat, er geregeld uitvindingen worden gedaan en voldo.mde grondstoffen voor handen zijn, maar men weet met de producten geen raad, aangezien de groote massa wegens onvoldoend verteringsver mogen ze niet kan verzwelgen. In het particuliere bedrijf denkt niemand er aan, anderen werk te verschaften, als het daarmede geen winst kan behalen. Alleen de gemeenschap kan dat doen, zij kan bijvoorbeeld de Zuiderzee droogleggen en spoorwegen aanleggen, omdat zij als voordeel daarvan kan boeken een verbetering van den economischen toestand. De gemeenschap is de eenige, die kan ingrijpen; verschaft zij aan 100 menschen werk, zoodat dezen een behoorlijk loon verdienen, dan stijgt het verteringsvermogen van die men schen en komen daardoor misschien weer 20 of 30 andere menschen aan het werk. In dit opzicht heeft het gemeente bestuur ook in het klein een taak te vervullen. Spreker geeft den heer Wilbrink toe, dat de werkloosheid nationaal en internationaal moet worden bestreden, maar ook in het kleine heeft men zijn plicht te doen en daarbij moet men volgens een vast stelsel te werk gaan. De heer Wilbrink beschouwt hetgeen spreker heeft gezegd als alleen voor een natuurtoestand geldende en als iets naiefs, maar aan de hand van het oordeel van den heer Pierson legt spreker er den nadruk op, dat, als men staat voor het verrichten van een productief werk, dat voorziet in een rede lijke behoefte, men zich alleen heeft af te vragen of het 't geld, dat men er voor over heeft, waard is en het, indien dat het geval is, economisch volkomen gerechtvaardigd is, dit werk uit te voeren. Spreker heeft alleen het oog op nuttige productieve werken en vraagt, waarom Leiden niet, in overleg met gemeenten uit den omtrek, droogleggingen van plassen ter hand zou kunnen nemen. Het is onhoudbaar, dat duizenden arbeiders lichamelijk en geestelijk lijden, en daarom is het gewenscht, dat het gemeentebestuur van Leiden, in overleg met andere gemeentebesturen, uitziet naar blijvende middelen tot be strijding van de werkloosheid. De heer Wilbrink heeft ten slotte getuigd van zijn Christelijk- historische overtuiging. Spreker vindt het voortreffelijk, dat iedereen van zijn meening getuigt. Maar dat mag toch niet leiden tot miskenning van anderer meening en daarom spijt het spreker, dat de heer Wilbrink niet tot de overtuiging komt, dat de strengere doorvoering van de Zondagswet in strijd is met de vrijheid van anderen. Spreker zou willen, dat ook in ander opzicht de beginselen van de Christelijk-historische partij wat meer tot uiting kwamen. De christenen in den Raad spreken altijd over christelijke barmhartigheid, maar wanneer de sociaal-democraten pogen, die door overheids maatregelen tot uiting te brengen, dan vinden zij, al betreft het ook maar de meest bescheiden voorstellen, altijd de chris tenen tegenover zich. Wanneer men in het particuliere leven de christelijke barmhartigheid voorstaat, dan begrijpt spreker niet, dat men, wanneer men met anderen samen een doel tracht te bereiken, altijd hard, verbazend hard optreedt en vergeet, dat men ook in het collectieve de christelijke barm hartigheid in toepassing moet brengen. De samenwerking tusschen de sociaal-demoraten en de christelijken zou veel gemakkelijker zijn, wanneer in het optreden der laatster» ook het sociale karakter tot uiting kwam. Spreker begrijpt ['iet, waarom de christelijke beginselen zouden moeten in houden, dat men alleen in het private leven moet opkomen voor de belangen van de verdrukten en de kleinen, en niet in de groote maatregelen, die een gemeentebestuur kan nemen. Het zal nooit gelukken de maatschappij op te voeren tot een hooger geestelijk en zedelijk peil, wanneer het collec tieve leven zoo weinig getuigt van menschenliefde en christe lijke barmhartigheid. De heer Romijn heelt verondersteld, dat spreker den midden stand zou willen laten verdwijnen. Dat is zeer zeker sprekers bedoeling niet geweest, maar hij heeft willen aantoon en, dat de maatschappelijke ontwikkeling die richting uitgaat, dat eenerzijds door het grootkapitaal, anderzijds door de toe neming van de overheidsbemoeiing, de middenstand lang zamerhand naar een anderen werkkring zal moeten uit zien. Natuurlijk is het den middenstand niet kwalijk te nemen, wanneer hij door coöperatie of door andere middelen zijn bestaan tracht te verdedigen, maar in ieder geval zal hij verstandig doen, de noodige aandacht aan die ontwikkeling te besteden. Dat de middenstand op de meest economische wijze voor de distributie zou zorgen, moet spreker den heer Romijn echter bestrijden. Met een vijfde of een tiende van het aantal bestaande winkels zou evengoed in de behoefte kunnen worden voorzien als op het oogenblik. Waar de heer Romijn zegt, dat de middenstand, zoolang hij een nuttige rol vervult, zal blijven bestaan, meent spreker, dat die middenstand zal moeten verdwijnen, wanneer op meer economische wijze zijn taak kan worden overgenomen. Spreker, thans komende tot den heer Wilmer, zegt aan het adres van de rechterzijde de uitdrukking te hebben gebezigd, dat zij op dogmatische gronden is tegen uitbreiding van overheidszorg, omdat, als de gemeenschap zicli met iets bemoeit, dat vroeger door particulieren werd gedaan, men van die zijde altijd er op let of daardoor niet een of ander parti culier iets minder werk krijgt, alsof' niet ook aan het werk, dat door de overheid wordt verricht, menschen arbeid vinden. Thans wordt weer bezwaar gemaakt tegen de tusschenkomst van de gemeente in verband met het wasch-bureau en zoo tracht men de overheidszorg in te perken. De sociaal-demo craten staan niet dogmatisch tegenover dit vraagstuk. Zij weten zeer goed, dat er bedrijven zijn, waai bij de persoonlijke eigenschappen van de menschen te veel op den voorgrond treden, dan dat de overheid er zich mede zou kunnen bemoeien. Zij zouden er niet aan denken, om op het gebied van den land- en tuinbouw het onmiddellijk overnemen van het bedrijf door de overheid te bepleiten. Is de ontwikkeling op een bepaald gebied zoo, dat door centralisatie voordeelen kunnen worden verkregen, dan zijn zij er niet tegen, maar zij zijn niet voor wild ingrijpen en zeggen niet, dat in elk geval overheidsexploitatie beter is. Ten slotte komt spreker tot de weigering van de rechter zijde om de sociaal-democratische fractie een zetel te geven in de Commissie van Fabricage en het Grondbedrijf. Hij heeft in een voorstel den wensch uitgesproken, dat die commissies zullen worden uitgebreid, teneinde de gelegenheid te scheppen, dat de verschillende politieke partijen in die commissies kunnen worden vertegenwoordigd. Burgemeester en Wethou ders wenschen dit voorstel in hun handen gesteld te zien om praeadvies en verschillende leden van den Raad hebben dit verlangen gesteund. In het algemeen kunnen de sociaal democraten geen bezwaar hebben tegen het stellen van een voorstel in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. Het is altijd goed, dat een zaak van alle kanten wordt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 7