298 WOENSDAG 7 DECEMBER 1927. den eigendom als een natuurrecht en willen zij den arbeider in het productieproces de hem toekomende plaats inruimen met behoud echter van den huidigen grondslag der maat schappij van den particulieren eigendom. Uit dit belangrijk verschil in oogmerken is te verklaren, dat de sociaal-demo craten aanmerkelijk voortvarender zijn in het eischeri van medezeggenschap dan de christelijke sociologendezen erkenen immers volkomen de groote moeilijkheden, aan de practische invoering der medezeggenschap verbonden, terwijl eerstge- noemden uit den aard der zaak niet steeds even angstvallig zijn ten aanzien van maatregelen, waardoor de tegenwoordige economische en maatschappelijke orde zou kunnen worden in gevaar gebracht. Tot de eer van vele bekwame sociaal-democraten, die aan gewezen zijn om hetzij in particuliere, hetzij in overheids bedrijven de leiding op zich te nemen en derhalve de volle verantwoordelijkheid voor den gang van zaken in het bedrijf te dragen, moet echter worden erkend, dat zij beter bleken dan hun leer en ten aanzien van de invoering der medezeggen schap een gelijke, zoo niet nog grooter omzichtigheid aan den dag legden, dan hun collega's of concurrenten van Chris tel ij ken huize. Spreker heeft het nuttig geoordeeld dit even te doen vooraf gaan aan de bestrijding van het concrete voorstel van den heer van Eek, om nog eens duidelijk te doen uitkomen, dat men zich zeer wel tegen een concreet geval van medezeggen schap kan verklaren, zonder daardoor slechts eenigszins onder te doen voor de voorstellers in waardeering van den arbeider als mensch. Komende tot de eigenlijke bespreking van het voorstel, verwijst spreker nogmaals naar hetgeen daarover bij behan deling van de vorige begrooting is gezegd, met name door de heeren Wilmer, Heemskerk en Eikerbout, waarbij spreker zich ten volle kan aansluiten. Waar hier gesproken wordt over medezeggenschap, heeft spreker niet op het oog mede zeggenschap in de arbeidsvoorwaarden, maar, zooals ook in het voorstel-van Eek wordt bedoeld, ten aanzien van de technische en commerciëele leiding. Spreker vestigt er vooral de aandacht op, dat hierbij niet uit het oog mag worden verloren de groote moeilijkheid, die gelegen is in de wijze, waarop de medezeggenschap wordt toegepast en de onzeker heid omtrent de resultaten, die zij zal opleveren, en de voor standers der medezeggenschap van alle richtingen, althans de practici onder hen, zijn het er dan ook wel over eens, dat het dringend noodzakelijk is hier scherp onderscheid te maken tusschen particulier en overheidsbedrijf. Een particulieren be drijfsleider staat het vrij, ondanks de bestaande onzekerheid, met zijn bedrijf te experimenteeren, althans wanneer de ar beiders daarmede genoegen nemen en de gevolgen van die proefneming zijn dan geheel voor rekening van diegenen, die bij dat bedrijf rechtstreeks betrokken zijn, maar bij een over heidsbedrijf zijn de gevolgen van mislukking rechtstreeks voor rekening van de gemeenschap. Aangezien de aansprakelijk heid voor de belangen der gemeenschap berust bij den Raad, is het ook de plicht van den Raad hier groote omzichtigheid te betrachten. Naar sprekers oordeel heeft men dit ook overal begrepen, want slechts bij enkele gemeenten heeft men een zwakke poging gewaagd om een stap te doen in de richting der medezeggenschap in het beheer. Door den heer van Eek zijn een 14-tal gemeenten aange haald als voorbeeld waar de medezeggenschap zou zijn uit gebreid tot medezeggenschap in het beheer. Daar kan ook door het georganiseerd overleg in beheers- aangelegenheden aan Burgemeester en Wethouders geadvi seerd worden. Het heeft spreker getroffen, dat onder die 14 gemeenten Amsterdam en Zaandam, die de laatste jaren toch wel in democratischen zin bestuurd zijn, niet voorkomen. Op de door de Katholieke Sociale Actie in 1924 in Eindhoven ge houden sociale week werd door den heer Heerkens Thijssen, Wethouder van Haarlem, medegedeeld, dat in Haarlem de bevoegdheid van het georganiseerd overleg uitgebreid was ook tot medezeggenschap in het beheer, dat hij daarvan ten zeerste voorstander was en daarvan de allerbeste resultaten verwachtte; de practijk zou natuurlijk moeten leeren hoe die resultaten waren. Spreker heeft eens bij den heer Heerkens Thijssen naar de resultaten daarvan in de laatste jaren ge ïnformeerd. Het antwoord was, dat ondanks alle goede be doelingen de poging mislukt is, omdat de werklieden en hun organisaties zich wel wilden bemoeien met het lot der vak- genooten, maar niet met het lot van het vak. Wanneer nu in een gemeente, waarin het gemeentebestuur van plan is geweest een b gin van medezeggenschap op te nemen in het georganiseerd overleg, daarvan maar een matig gebruik wordt gemaakt, dan is er heel weinig reden om een dergelijke be paling ook hier in te voeren. Het voorstel van den heer van Eek gaat evenwel nog veel verder en spreker geeft den Raad in overweging om dit voorstel, dat ten slotte niets anders dan een experiment zou beteekenen, niet aan te nemen, daar dit experiment zeker niet onder deze omstandigheden genomen mag worden, namelijk nu nog niet voldoende voorbeelden aanwezig zijn van het welslagen in andere plaatsen, omdat daarmede rechtstreeks het gemeentebelang gemoeid is. Wat het werkliedenreglement betreft, de heer Reimeringer heeft er reeds over gesproken, daarvan ligt een nieuw con cept gereed, dat binnen den kortst mogelijken tijd in behan deling genomen zal worden. Spreker hoopt evenwel, dat noch de heer Baait, noch een var. de andere leden verwacht, dat het College midden in de drukke begrootingswerkzaamheden met voorstellen betreffende dit reglement zal komen, dat nu reeds 4 jaar op behandeling wacht. Overigens heeft de tot standkoming daarvan in Amsterdam 10 jaar geduurd, hetgeen echter niet beteekent, dat spreker zich daaraan zal spiegelen. De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot Donderdag 8 December 1927, des namiddags te 2 uur. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 20