29G
WOENSDAG 7 DECEMBER 1927.
De praatjes, die de heer van Stralen over Gemeentewerken
heeft gehoord in verband met het schilderwerk, zijn niet
heelemaal juist geweest; spreker kan den heer van Stralen
de verzekering geven, dat het bestek voor het binnenverf-
werk deze of de volgende week in de Commissie van Fabricage
behandeld zal wordenin December of Januari wordt het
aanbesteed en in Januari kan met de uitvoering worden be
gonnen. Men kan die werken natuurlijk niet aanbesteden en
gunnen, zoolang de begrooting niet is aangenomen.
Spreker hoopt, dat het provinciaal wegenplan aanleiding
zal geven tot werkverschaffing, maar geloolt niet, dat vele
wegen in de buurt van Leiden voor onmiddellijke verbetering
in aanmerking komen; het provinciaal wegenplan beroert
Leiden niet van heel nabij. Spreker hoopt, dat in den toestand
van de Haarlemmertrekvaart op kosten der provincie ver
betering zal komen, maar hij ziet dat nog niet zoo heel gauw
gebeuren. Natuurlijk zal het College, wanneer dergelijke
werken ter hand worden genomen, er voor zorgen, dat de
werkloozen uit Leiden daarbij een kans krijgen.
Spreker weet niet, in hoeverre het denkbeeld van den heer
Eikerbout, om kleinere werken in den winter door werkloozen
onder leiding van een ander te doen ter hand nemen, mogelijk
is, maar hij zal het bij den betrokken Wethouder ter sprake
brengen.
De heer Eikerbout wenscht, dat het College de verbetering
van de brug bij de Lusthoflaan ter hand neemt. Zoolang de
gemeente evenwel den daarvoor noodigen grond niet bezit
en de eigenaars niet willen medewerken, kan dat plan geen
voortgang hebben. Het is evenwel de bedoeling om, zoo
mogelijk, die sloot geheel te doen dempen en de brug te
doen vervallen, die dan overbodig zou zijn.
De heer Eikerbout heeft voorts gesproken over het verkeer
en heeft op prijs gesteld den weg, die thans hierbij wordt
ingeslagen. De politie zal trachten langs minnelijken weg
het publiek wegwijs te maken en de resultaten, daarmede
tot nog toe bereikt, kan spreker niet slecht noemen.
Ten aanzien van den plantsoendienst kan spreker mede-
deelen, dat met de geheele reorganisatie daarvan een aan
vang is gemaakt. Een ontwerp-begrooting van dezen dienst,
die nu als het ware een afzonderlijk bedrijf is geworden,
kan in 1928 aan de practijk worden getoetst en beoordeeld
in hoeverre zij een volgend jaar als bedrijfsbegrooting kan
worden aangenomen.
De heer Eikerbout heeft er ook op aangedrongen voor ieder
plantsoen of gedeelte van een plantsoen een bepaalden tuinman
verantwoordelijk te stellen en hem daar de leiding te geven.
Ook spreker verwacht daarvan een groote verbetering en het
staat nog zeer te bezien, of er daardoor meer werkkrachten
noodig zullen zijn. Spreker gelooft eerder het tegendeel.
Persoonlijk betreurt spreker het, dat de zorg voor de
singels ook aan den plantsoendienst is opgedragen; spreker
meent, dat die daar niet thuis hoort en zal die zorg elders
onderbrengen, als hij er iets over te zeggen heeft.
Het politietoezicht laat helaas zooveel te wenschen over,
dat overal in de stad sporen zijn te vinden van de verniel-
zncht der Leidsche jeugd. Spreker meent, dat daaraan weinig
te doen valt. Aan de politie wordt steeds verzocht daarop
toe te zien en zij gaat er ook altijd naar toe, maar dit geheel
uitroeien langs dien weg is niet mogelijk. Naar sprekers
meening zal alleen medewerking van het publiek kunnen
helpen ter bescherming van de publieke eigendommen.
Naar aanleiding van het verzoek voor het hebben van
speelterreinen is er getracht een vereeniging te vinden, die
de bewaking van dergelijke terreinen op zich zou willen
nemen. Spreker zou zeer gaarne wenschen, dat men in de
verschillende deelen der stad de bevolking er toe kon krijgen
een vrijwillige bewaking op zich te nemen. Spreker hoopt
op die wijze een einde te kunnen maken aan de ver
nielzucht.
Het verzoek van den heer Eikerbout om rekening te houden
met het kerkbezoek van agenten op Zondagmorgen zal spreker
met den nieuwen Commissaris van Politie bespreken.
Naar aanleiding van hetgeen de heer Baart heeft mede
gedeeld, merkt spreker op, dat de zaak van de politie een
zaak is van den Burgemeester en dat de Raad daaromtrent
geenerlei zeggenschap heeft. Spreker is steeds bereid, voor
zoover hij het wenschelijk oordeelt, den Raad er in te kennen,
maar kan niet toelaten, dat hem door den Raad in dit
opzicht een gedragslijn wordt voorgeschreven.
Het bezwaar van den heer Baart was in de eerste plaals,
dat quaesties daaromtrent, in de sectievergadering ter sprake
gebracht, niet in het Verslag zijn verschenen. Daaraan kan
spreker ook niets doen, maar hij wil wel hetgeen te berde
gebracht is overwegen. De vragen, die in gemeen overleg aan
de orde gesteld zijn, hebben spreker bereikt en die worden
nu onderzocht en spreker zal daarover een beslissing geven.
Het was spreker niet bekend, dat het zoo lang geduurd heeft;
hij zal naar de reden daarvan een onderzoek laten instellen.
Wat betreft sprekers weigering om het bestuur van een
vakbond te hooren omtrent de aan enkele politieagenten
opgelegde straffen, spreker heeft er geen bezwaar tegen om
van tijd tot tijd, wanneer de wenschelijkheid daarvan blijkt,
besprekingen met de besturen van die bonden te houden,
maar spreker behoudt zich het recht voor om te beoordeelen,
wanneer dat wenschelijk kan zijn en wanneer niet. In dit
geval was er voor spreker absoluut geen aanleiding om een
bespreking met dat bestuur te houden.
De heer Baart heeft verder gesproken over de promoties
en gezegdalleen bij de Secretarie vinden de promoties nog
plaats. Die hebben ook nog wel plaats gehad bij de Licht
fabrieken, maar alleen om zeer bijzondere' redenen.
Het College heeft niet gezegd, dat het nooit promotie zou
willen, maai' alleen, dat het slechts bij hooge uitzondering
moest gebeuren.
De heer Groeneveld heeft enkele kleinere zaken betreffende
het verkeer ter sprake gebracht, zooals het laten staan van
auto's waar zij niet hooren, het hinder veroorzaken aan het
publiek door wagens op straat te laten staan. Wanneer hem
zoo iets ter oore is gekomen, laat hij het dan aan spreker
mededeelen, dan zal hij de zaak laten onderzoeken en zooveel
mogelijk laten herstellen. Ook had hij er bezwaar tegen, dat
doktersauto's zoolang onbeheerd voor de huizen staan. Dat is
inderdaad zeer ongewenscht; het is evenwel een moeilijke
zaak; men heeft al eens aan een dokter gevraagd om zijn
auto iets verder weg te plaatsen, waar hij veilig stond voor
zoover het verkeer betrof; hij had er toen evenwel geen
gezicht meer op en toen hij na een uur terugkwam, was zijn
auto vol met krassen; dat gaf den eigenaar niet den moed
om in het vervolg aan dien wensch gevolg te geven en de
politie niet den moed om dien eisch weer te stellen. De stad
is bovendien daarvoor niet zoo gemakkelijk gebouwd en de
jeugd laat zich niet altijd tot deugd bekeeren
De heer Heemskerk zou de Zondagswet iets soepeler toe
gepast willen zien in dien zin, dat het maken van muziek
in café's zou worden toegelaten; het is buitengewoon moeilijk
om dan te weten waar de grens te trekkenwanneer men
er in beginsel geen bezwaar tegen heeft, is het zeer lastig om
te zeggen: dat laat ik toe en dat niet. Wanneer men den
caféhouder vergunning geeft, zal de bioscoophouder er dadelijk
ook een vragen. Het is het zoeken naar den steen dei-
wijzen om daarvoor een billijke oplossing te vinden.
Tenslotte dankt spreker degenen, die het College in be
scherming hebben genomen, en speciaal den heer Huurman
voor diens steun.
De heer Reimeringer heeft slechts enkele opmerkingen te
beantwoorden, in de eerste plaats den heer Bergers, dat het
advies van Commissarissen van de Bank van Leening omtrent
zijn voorstel is ingekomen en dat het zoo spoedig mogelijk
na behandeling van de begrooting door het College van Burge
meester en Wethouders zal worden behandeld.
Den heer Heemskerk heeft spreker al jaren lang leeren
kennen als een man, die geen onvriendelijke dingen zegt, als
hij die niet zou hebben onderzocht, maar de beschuldiging,
dat spreker het w'erkliedenreglement van zich zou hebben
afgeschoven, moet hij toch ernstig ontkennen. Spreker heeft
dit niet op den heer Tepe afgeschoven. Spreker heeft zelfs
den wensch niet geuit daarvan ontheven te worden. Bij de
verdeeling van de wethouderszetels is aan spreker opgedragen
dit dienstvak te verruilen met den heer Tepe en is hem een
andere taak opgedragen.
Spreker heeft de personeelszaken, die aan hem zijn toever
trouwd, steeds eerlijk en op de meest onpartijdige wijze
trachten te behartigen. Spreker heeft ook met genoegen
bestudeerd het boekwerk, dat hem indertijd is ten geschenke
gegeven door den Ambtenaarsbond, waarin spreker de verschil
lende vraagstukken, die door den bond naar voren zijn ge
bracht, met belangstelling heeft gelezen. Het werklieden
reglement is door spreker ontworpen en gebracht in de ver
gadering van hoofden van dienst. De zaak is toen door spreker
voortgezet, maar daarna is gekomen het verzoek om de perso-
neelsreserve eerst te behandelen. Dat is gebeurd, zoodat er
toen niets meer in den weg stond om het werkliedenregle
ment verder af te werken. Het ontwerp is geheel klaar, maar
op verzoek van het vorige College van Burgemeester en Wet
houders is het niet meer in behandeling genomen.
De heer Tepe wil ook zoo kort mogelijk behandelen de
vragen, die rechtstreeks betrekking hebben op de begrooting
voor 1928. Spreker meent, dat de Raad geen dispuutcollege
is en evenmin een instelling, waarin histoiische en econo
mische onderwerpen tot in de diepste diepten moeten worden
behandeld. Spreker wil echter ook kortheid betrachten, omdat
hij zich gelukkig zou prijzen, wanneer in verband met het
vergevorderd uur aan het eind van zijn rede de aanwezigen
nog kans zouden hebben gezien uit Morpheus' armen te
blijven. Spreker zal eerst in het kort de onderwijszaken be
handelen. De heer Sijtsma heeft een tweeledige vrees te