WOENSDAG 7 DECEMBER 1927. 295 kwam een wijziging van de Woningwet tot stand, volgens welke de hand moest worden gehouden aan het uitbreidings plan. Hierdoor werd de groote moeilijkheid geboren, dat de lijnen, die getrokken waren op het oude uitbreidings plan, en die zonder veel aanzien des persoons waren ge trokken, ineens lijnen werden, waaraan niet meer te tornen viel; wanneer dan ook verzoeken gedaan worden om te bouwen in afwijking daarvan, stuit het College telkens op groote moeilijkheden. Daarbij komt, dat het uitbreidingsplan zoo spoedig mogelijk moet worden verwezenlijkt. Wanneer er bepaald is: hier moet een straat een bepaalde breedte hebben, moet er ook gezorgd worden, dat die breedte bereikt wordt, wanneer de gelegenheid zich voordoet, en die doet zich telkens voor, wanneer bouwvergunning gevraagd wordt voor perceelen, die in den weg staan. De vraag is: wat is een gedeeltelijke vernieuwing. Het veranderen van een paar gevelsteenen zal niemand een ver nieuwing noemen, maar wanneer men er een verdieping op wil zetten en daardoor het gebouw een andere bestemming gaat geven, in ieder geval met het idee, het jaren lang zoo te houden, wordt het moeilijk voor het College van Burge meester en Wethouders vergunning te verleenen. Dit is een hoogst onaangename en moeilijke taak en men moet vaak onbillijk zijn om geen precedent te scheppen. Daarnaast wordt veel last veroorzaakt aan bouwonder nemers door den eisch van grondoverdracht. Spreker zet uiteen, hoe de gemeente gebruik maakt van de bouwver ordening om straataanleg mogelijk te maken en niet te kostbaar voor de gemeente. Er mag niet in bet wilde gebouwd worden, dus er worden rooilijnen vastgesteld en als er dan vergunning gevraagd wordt om te bouwen, geeft het College van Burgemeester en Wethouders die op voorwaarde, dat de voor straat bestemde grond aan de gemeente wordt over gedragen. Verder wordt er gevraagd het geld te storten, dat noodig is om de straat aan te leggen. Dit is een zekere belasting, die op bouwgrond gelegd wordt, maar dit is in het belang van de eigenaren, want als er een straat is en er wordt gebouwd stijgt de grond in waarde. De heer Wilbrink heeft geen genoegen genomen met het antwoord, dat er riog f 2000.beschikbaar was voor uit dieping. Spreker weerlegt de meening, dat het geld zou worden besteed voor een ander doel. Gisteren is er de bestemming aan gegeven, dat het zou dienen voor de uit dieping van een stuk van den Zijlsingel, waarin ondiepten zijn ontstaan, die hinderlijk zijn voor de scheepvaart. De uitdieping van verschillende grachten heeft een punt van overweging uitgemaakt en de Directie heett voorstellen gedaan bij de Commissie van Fabricage om ondiepten, op verschillende plaatsen van de stad ontstaan, uit te baggeren. Het College zal over dat werk te beslissen hebben en binnen kort is een voorstel dienaangaande te verwachter. Wat de quaestie van het ter beschikking stellen aan particulieren van bouwrijpen grond betreft, daarmede heeft men op het oogenblik alleen te maken met het land van Zuiderzicht; daarover is ook in verband met de werkver schaffing gesproken; bovendien is het van belang voor het verkeer, dat er een weg komt van de Korevaarstraat naar de Koniriginnelaan. De heer Splinter heeft spreker verzekerd, dat een voorstel tot aanleg van dien weg langs de trambaan alleen nog wacht op een bespreking van den heer Splinter met het College over de vraag, hoe die grond geëxploiteerd moet worden. Indertijd zijn daaromtrent voorstellen gedaan en ampele besprekingen gevoerd, die echter tot niets hebben ge leid; nieuwe voorstellen zijn thans echter ingediend en spreker heeft de vaste overtuiging, dat deze spoedig tot een oplossing zullen leiden, zoodat hij zelfs in uitzicht kan stellen, dat de aanleg van die straat nog ten voordeele zal komen van de werkverschaffing in dit seizoen. Daarbij speelt echter een groote rol de vraag, of het College het in eigen exploitatie zal doen dan wel den grond zal verkoopen. De straataanleg zal toch door de gemeente gebeuren en spreker zal rekening houden met het door den heer Kooistra gesuggereerde denk beeld om den eigendom niet over te dragen, maar om den grond liever in erfpacht te geven. De door den heer Kooistra zelf gegeven berekening van grondprijzen in den Haag van 90 cent per M2. is nog niet zoo heelemaal ten voordeele van dat stelsel, ook niet ten aanzien van den toestand in Leiden; dan zou het beter en goedkooper zijn den grond te verkoopen. De heer Romijn heeft een zekere toespeling gemaakt, dat het College de belangen van den middenstand of van de middenstanders niet te licht moest nemen. Zonder nadere preciseering kan spreker daarop niet antwoorden; spreker wil alleen zeggen, dat het College de belangen van de middenstanders altijd met de noodige aandacht zal behandelen. Wat de door den heer Wilmer behandelde quaestie van de vrouwelijke politiebeambte betreft, die zaak, die niet zoo heel gemakkelijk is, is al dikwijls ter sprake gekomen tusschen Burgemeester en Commissaris, en ook weer tusschen den tegen- woordigen waarnemend-Commissaris en den Burgemeester. Oogenschijnlijk zou men er veel voor kunnen gevoelen, maar de ervaring met vrouwelijke rechercheurs en inspecteurs is over het algemeen niet gunstig geweest, op enkele uitzon deringen na, om verschillende redenen, die spreker thans niet nader zal preciseeren. Spreker geeft toe, dat hetideeaanlokt, maar men moet zich wel tweemaal bedenken vóór men er toe overgaat, als men deze kwestie nader bekijkt. Wat er op het gebied van de prikkellectuur gebeurt is zeer weerzinwekkend, maar spreker meent, dat er op het oogenblik weinig aan te doen is, nu men alleen moet werken met de Rijkswet. Spreker is bezig gegevens te verzamelen om na te gaan of men zou kunnen komen tot een plaatse lijke verordening en hoopt ook met den nieuwen Commissaris tot een resultaat te kunnen komen. Spreker wil ten deele aanvaarden den raad,- door den heer Wilmer gegeven, om door te gaan met het inbeslag nemen en dat gebeurt ook, maar men kan daar niet voortdurend mee doorgaan, want de justitie zou dan zeggen wij hebben werk genoeg en gij hinder t ons meer dan dal gij ons pleizier doet. Intusschen verzoekt spreker den heer Wilmer, wanneer deze op de hoogte komt van bijzon derheden op dit gebied, die aan spreker mede te deelen, opdat deze de noodige maatregelen kan nemen. De heer van Stralen heeft de vraag gesteld, hoe de Memorie van Antwoord is samengesteld en spreker kan daarop ant woorden, dat deze is van Burgemeester en Wethouders en dat zij dus degenen zijn, die haar hebben samengesteld. Voorts heeft de heer van Stralen geklaagd, dat er geen gang zit in de werken voor werkverschaffing en spreker kan wel toegeven, dat er zeker niet zooveel gang zit in de maatregelen, die het College te dezen aanzien neemt, als in het opeenstapelen van plannen, die de heer van Stralen heeft opgesomd. Het is niet mogelijk, al die werken ineens uit te voeren, want er zit meer aan vast dan men denkt. Ten aanzien van den woningbouw meent spreker, dat de heer van Stralen vooral het oog had op de plannen van de «Eendracht" en «Eensgezindheid", die volgens hem wel eens wat eerder hadden kunnen worden ter hand genomen voor de werkverschaffing. Spreker gaat de geschiedenis van deze plannen, die inder daad aanbeveling verdienden, na. Begin Augustus werd medewerking aan den Minister gevraagd en in September kwam hierop een weinig bemoedigend antwoord. Burge meester en Wethouders hebben gemeend den Minister alsnog tot andere gedachten te moeten brengen en hebben deze zaak gesteld in handen van een der ambtenaren om daar over advies uit te brengen. Dit is uitgebracht 20 October, maar door de drukke begrootingswerkzaamheden is het nog niet afgedaan. Het ligt echter in de bedoeling te trachten den Minister tot een ander inzicht te brengen. Een andere vereeniging heeft gevraagd: waarom alleen de «Eendracht" en «Eensgezindheid" en wij niet? Ook parti culieren hebben dien grond willen koopen en al deze zaken moesten worden onderzocht. Ook bijv. het adres van den R.K. Volksbond ter zake. Zoo komen er tal van moeilijk heden, die men niet ineens kan afdoen. Onder de andere punten, die de heer van Stralen ter sprake heeft gebracht in verband met de werkverschaffing heeft spreker ontmoet de quaestie van de veemarkt. De heer van Stralen klaagde, dat er gepraat werd. Spreker weet wel: men zou liever daden zien, maar hoe meer men praat, des te meer kan men doen en des te meer vraagstukken kan men tot oplossing brengen. De heer van Stralen moet aan al die praatjes over de veemarkt niet te veel geloof hechten. De plannen van de veemarkt zijn zeer dringend en gaan spreker zeer ter harte; binnenkort zullen voorstellen dienaangaande komen, maar daarmede hangt zeer veel samen en dat kan men niet zoo ineens doen. Er is een onderzoek naar de quaestie van de veemarkt ingesteld; de plannen worden nu weer vastgesteld en spreker hoopt binnen niet al te langen tijd plannen aan den Raad te kunnen voorleggen. De quaestie van de demping van het Levendaal zal spreker nu niet behandelen; die komt ter sprake bij de herziening van het uitbreidingsplan der gemeente. Gaarne aanvaardt spreker de suggestie van den heer van Stralen in zake de verbetering van den Haagweg en van de brug over de spoorweghaven; het College is bereid om het Rijk te verzoeken, den Haagweg spoedig te vei beterendaarbij zal de quaesfie van de spoorweghaven ook ter sprake komen. Maar de brug over de spoorweghaven ligt in den Rijksweg en het Rijk en de Nederlandsche Spoorwegen zullen samen die zaak tot een oplossing moeten brengen en nu is de mede werking van de zijde der Spoorwegmaatschappij niet zeer groot; die stelt zich op het standpunt: als het verkeer ver betering van een weg noodzakelijk maakt, heboeft niet zij er voor te zorgen. Wat de Potgieterlaan betreft, die zaak zal in deze of een volgende Raadsvergadering behandeld worden; het is een plannetje van 2700.veel werkverschaffing zit er dus niet in.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 17