WOENSDAG 7 DECEMBER 1927.
289
ontvallen, waarover hij meent, dat hij aan den Raad verant
woording schuldig is, n.l. dat men dan in de gemeente leeft
onder de dictatuur van de bezitters.
Tal van ontkenningen volgden en de heer de Reede zeide:
wat doen wij dan als zij naar Wassenaar gaan? Dit argu
ment wordt hoe langer hoe meer overdreven en moet hoe
langer hoe meer dienst doen als een soort boeman tegen
een voor de minder gegoeden dragelijke belasting-politiek.
Wanneer het evenwel juist zou, zijn, dat bij belastingver-
hooging de gegoeden de stad zouden verlaten, dan zou dat
voor spreker geen aanleiding zijn vooralsnog een ander stand
punt in te nemen; eenerzijds staat het feit, dat men de stad
verlaat, maar anderzijds het feit, dat bij het tegenwoordige
belastingstelsel een gezin met een inkomen van 1000.
zonder kinderen, 17.60 belasting betaalt, eenzelfde gezin
met 2 kinderen 5.85. Men komt dan voor de keuze te
staan en voor de sociaal-democraten is die keuze niet moeilijk;
hun gevoelens gaan dan uit naar het gezin, dat belasting
moet betalen, voor welke belastingheffing feitelijk alle grond
ontbreekt, zelfs al bestaat er vrees voor een vlucht uit de
gemeente van meer gegoeden. Met die vlucht zal het evenwel
zoo'n vaart niet loopende heer van Eek heeft al herhaal
delijk zoo'n voorstel ingediend en nog nooit is het bewijs
geleverd, dat die vrees bewaarheid zal worden.
De heer de Reede heeft zich bij zijn belangrijke beschou
wing over den financiëelen toestand der gemeente zeer jam
merlijk tegengesproken; hij heeft ons een buitengewoon
droevig beeld van de gemeentefinanciën, althans van deze
begrooting, opgehangen, maar de kapitaaldienst ziet er anders
uit, die is gunstig. Of het een, of het ander; de kapitaal-
dienst is niet gunstig, en dan is de heele financiëele toestand
ongunstig, of de kapitaaldienst is gunstig, en .dan is er voor
pessimistische beschouwingen geen aanleiding, omdat de kapi
taaldienst toch het resultaat is van den groei der gemeente
financiën van jaren her.
Voorts is opgemerkt, dat de S. D. A. P. geprofiteerd heelt
van de wijziging in de Kieswet en dat zij eigenlijk meer
heeft gekregen dan waarop zij recht had.
Spreker moet erkennen, dat de tiende zetel, die zijn fractie
heelt gekregen, te danken is aan een toevallige omstandigheid
volgens de Kieswet, maar dan zal de rechterzijde ook moeten
toegeven, dat zij volgens de oude wet niet J9 maar 18 zetels
zou hebben gehad en de vrijzinnig-democraten er twee.
Over het onderwijs zal spreker niet veel zeggen, er is ook buiten
de begrooting herhaaldelijk gelegenheid daarover te spreken.
Met genoegen heeft spreker in de beantwoording van het
Verslag gelezen, dat aan de regeling van het bewaarschool-
onderwijs wordt gewerkt en met spoed. De quaestie vari het
openbaar bewaarschoolonderwijs is ook nijpend. In verschillende
stadsgedeelten wordt de behoefte aan openbaar bewaarschool-
onderwijs herhaaldelijk gevoeld. Leiden heeft, met zijn drie
openbare bewaarscholen, een achterstand in te halen.
Wat aangaat het zevende leerjaar kan spreker zich aan
sluiten bij de opmerking in het Algemeen Verslag gemaakt,
dat deze materie later zal kunnen worden behandeld, wanneer
het verplichte zevende leerjaar officieel zal worden ingevoerd
en dat er dan nog wel aanleiding zal zijn hieromtrent met
wenschen te komen.
Spreker wil zijn opmerking van het vorig jaar herhalen,
dat het in het belang van het onderwijs zou zijn, wanneer
zou worden overgegaan tot het lesgeven in een van de moderne
talen. Het zevende leerjaar, waarvan de bedoeling is een
herhaling te geven van wat in de voorafgaande zes jaren is
geleerd, zal eenigermate aantrekkelijk moeten worden ge
maakt en wanneer men dan in dat zevende jaar onderwijs
geeft in een van de moderne talen, kan men de fundamenten
leggen, waarop later de taalstudie kan worden voortgezet,
Om die reden acht spreker het dan ook gewenscht het zevende
leerjaar meer te verzorgen en op een andere wijze dan tot
nu toe geschiedt.
Voorts heeft spreker in het Algemeen Verslag een opmerking
gemaakt omtrent de nieuwere ideeën en stroomingen, welke
zich op het gebied van het onderwijs openbaren en de houding
van het gemeentebestuur van Leiden ten opzichte daarvan,
die hierin bestaat, dat men dat alles met belangstelling ziet
en gadeslaat, maar dat het tot heden niet tot daadwerkelijk
optreden is gekomen. Spreker is er niet voor om onmiddellijk
met alles wat op het onderwijsgebied nieuw is hier te gaan
experimenteeren; het is wenschelijk daarbij de noodige voor
zichtigheid te betrachten, maar ook, dat men van de zijde
van het gemeentebestuur aandacht schenkt aan al wat op
dit gebied nieuw genoemd wordt; men moet de stemmen,
welke onder het personeel opgaan tot het nemen van proeven
in verband met dat nieuwe, verhooren en men moet zooveel
mogelijk tegemoet komen aan de te dien opzichte geuite
wenschen.
Wat sprekers voorstel betreft om 1000.beschikbaar te
stellen voor het maken van schoolreisjes, die post is aller
minst toereikend om alle daarvoor in aanmerking komende
schoolkinderen van gemeentewege schoolreisjes te laten maken
dat is ook geenszins de bedoeling, want spreker zou zeer
ongaarne het nut willen missen, dat het sparen voor derge
lijke reisjes bij de opvoeding geeft; dat heeft groote opvoed
kundige waarde en daarin zitten goede elementen. Spreker
heeft dit voorstel ingediend, omdat er heel wat kinderen van
minder gegoeden zijn, die niet in de gelegenheid zijn om te
sparen, maar toch zoo graag met een schoolkameraadje mee
zouden gaan om een reisje te maken. Het is dus allereerst
bedoeld als tegemoetkoming voor de kinderen, die door de
financiëele positie van hun vader, die meestal arbeider is,
niet in staat zijn een schoolreisje mee te kunnen maken. Van
welke richting men ook is, steeds meer ziet men het nut van
dergelijke reisjes in en wint de meening meer veld, dat het
niet alleen een genoegen voor de kinderen is, maar ook op
voedkundige waaide kan hebben, wanneer men ook wat ziet
van het land, waarin men leeft en waarvan men leert. De
meeningen loopen echter uiteen over de vraag of de gemeente
in deze een taak heeft en dan heeft men steeds neiging om
naar het particulier initiatief te verwijzen; dat moet maar
voor het geld van dergelijke reisjes zorgen. Zoo langzamer
hand wordt voor alles naar het particulier initiatief verwezen
men bereikt er alleen mee, dat voortdurend dezelfde menschen
lastig gevallen worden om zich financiëele offers te getroosten,
terwijl, wanneer door de gemeente gegeven wordt, men ook
die groote groep van ingezetenen, die zich niet erg druk
maakt met philantrophie, laat bijdragen in de kosten.
De heer Bergers dringt aan op een vluggere afdoening
van voorstellen. Spreker heeft het vorig jaar een voorstel
ingediend om een commissie met enkele raadsleden uit te
breiden, maar heeft er tot nu toe niets van gehoord. De
aanleiding tot sprekers voorstel was een zeer onaangename
behandeling, die de gemeente had ondergaan en om dat te
voorkomen achtte spreker uitbreiding der commissie met
een paar Raadsleden gewenscht.
Ook op een vluggere behandeling van kleine verbouwingen
wil spreker aandringen. De menschen, die hiervoor teeke-
ningen indienen, moeten vaak zeer lang wachten met gevolg,
dat de aannemer niet op tijd klaar kan zijn, omdat hij niet
eerder kon beginnen en de zaken in het honderd loopen.
Wat betreft de quaestie van de pensionneering, in het
Verslag behandeld, wordt daar gesproken van iemand, die het
Stadhuis moet bewaken na de kantooruren, maar spreker
had meer bedoeld, dat menschen, die een voldoende pensioen
hadden, waar zij met hun gezin van konden leven, niet een
nevenbetrekking erbij zouden krijgen, waai van een ander
gezin ook zou kunnen bestaan. Het is beter dergelijke
menschen niet te werk te stellen dat voorkomt werkloosheid.
Wat de werkverruiming betreft heeft spreker in het
Algemeen Verslag er op gewezen, dat veel schilderwerk enz.
in den winter zou kunnen gebeuren. In het particulier bedrijf
hebben vele schilderspalroons circulaires rondgestuurd om
zooveel mogelijk in den wintertijd werk te verschaffen.
Op de quaestie van optochten op Zondag zal spreker niet
ingaan; hij is daar niet voor, al gelooft hij persoonlijk niet
veel hinder te zullen ondervinden van een soepeler toepassing
van de Zondagswet.
Spreker kan zich vereenigen met een herziening van de
salarissen in zooverre, dat het hem niet te doen is om ver
mindering, maar om reorganisatie daarvan. Er worden salarissen
betaald, die niet overeenkomen met hetgeen den menschen
volgens hun wetenschappelijke opleiding toekomt.
Er is geen jaar werk aan; dus op dat terrein is nog wel
wat te doen.
Zooals het voorstel van den heer Eikerbout daar ligt,
gelooft spreker wel, dat er wat in zit en dat de groote ge
zinnen er mee gebaat zullen zijn; niet vele daarvan zullen
over de 100 M8. heenkomen en met een reductie van 1 cent
na de eerste 15 M8. zullen zij zeker gebaat zijn, omdat die
groote gezinnen veel water noodig hebben.
Spreker heeft met genoegen gezien, dat er gewerkt wordt
aan de verbinding van den Morschweg naar den Haagweg;
vooral wanneer de gemeentewoningen klaar zijn, moet men
van den eenen kant van de stad naar den anderen kunnen rijden.
De heer van Es zegt, in tegenstelling tot het sombere geluid
van de heeren van Eek en de Reede, dat, dank zij het beleid
van het vorige College en van den vorigen Voorzitter, maar
gedeeltelijk onder het beleid van den tegenwoordigen Burge
meester, Leiden er, ook in frnanciëel opzicht, gunstiger voor
staat dan b.v. Utrecht en Arnhem. Spreker zal dan ook met
vertrouwen het College steunen, wanneer het, evenals het
vorige College, een goede financiëele politiek zal volgen. Aan
de noodige verbeteringen, zelfs als zij geld kosten, zal spreker
zijn stem niet onthouden, maar onnoodige uitgaven moeten
toch zooveel mogelijk voorkomen worden. In geen geval kan
spreker er aan medewerken de inkomsten, in welken vorm
ook, te verminderen; met belastingverhooging zal men ook