288 WOENSDAG 7 D C EMBER 1927. terwijl daarvoor ook op een meeting werd geijverd. Gaarne zou spreker van Burgemeester en Wethouders vernemen, of zij dit vraagstuk voldoende onder het oog hebben gezien en daaromtrent al of niet met den Minister in onderhandeling zijn getreden. De heer van Stralen heeft den vroegeren Wethouder Sanders, die zich hier niet meer kan verdedigen, er van be ticht, dat hij voor de werkverruiming niets voelde. De heer Sanders was echter geen tegenstander van werkverruiming of van werkverschaffing, maar wel van een improductieve werkverschaffing. Hij heeft altijd gezegd, dat men niet de menschen maar moest bezighouden, maar hun werk moest geven, dat de gemeente ten goede komt. Het is zeer moeilijk maatregelen aan te geven, die tot werkverruiming kunnen leiden, maar de gemeente zal, naar spreker hoopt en ver trouwt, haar invloed bij de rijksautoriteiten blijven aanwen den, om te zorgen, dat de woningbouw op ruime schaal doorgaat, in tegenstelling met grootere plaatsen heerscht hier een tekort aan eenigszins goedkoopere woningen. Wanneer Burgemeester en Wethouders aan dit vraagstuk hun aandacht wijden, dan zou spreker een lans willen breken voor het onlangs ingekomen adres van den R. K. Bond voor groote gezinnen, opdat Burgemeester en Wethouders bij de vast stelling van het woningtype met de groote gezinnen eenigs zins rekening houden. Er zal .misschien iets meer op toege legd moeten worden, maar het is een feit, dat de door de gemeente en het Rijk gebouwde woningen niet geschikt zijn voor gezinnen zelfs van niet al te grooten omvang. De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot des avonds te 8£ uur. Voortzetting van de geschorste openbare vergadering op Woensdag 7 December, des avonds te uur. Afwezig zijn thans de heeren Splinter en Meijnen. Voortgezet worden de algemeene beschouwingen over de begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor den dienst 1928. De heer Heemskerk wil nog even iets over de onder steuningen zeggen. De heer van Stralen zeide, dat hij het aardig zou vinden, wanneer de heer Heemskerk, die nog wel eens concurrentie-voorstellen doet, eens een voorstel indiende tot verhooging der kindertoeslagen bij de ondersteuning. Spreker zou den Wethouder willen vragen om ook dit vraagstuk van de kindertoeslagen te overwegen; niet alleen de heer van Stralen, maar ook de Katholieke fractie heeft altijd gepleit voor ruimere ondersteuning voor grootere gezinnen; een voor stel tot verhooging van den kindertoeslag zal bij spreker altijd een gunstige ontvangst genieten. Ten aanzien van de quaestie van het Burgerlijk Armbestuur zijn twee dingen aan de orde: de wijziging der samenstelling en de verandering van naam. Wat het eerste betreft is spreker het niet eens met die leden, die beweren, dat er Raadsleden in moeten zitten, omdat het Burgerlijk Armbestuur beschikt over een zoo ruime mate van geldmiddelen, die door de gemeente worden verstrekt. Een Wethouder is voorzitter van de commissie en het lijkt spreker dan ook, dat bezorgdheid over de besteding der gelden niet gerechtvaardigd is. Ook lijkt het spreker niet noodig, dat het Burgerlijk Arm bestuur uitsluitend zou worden samengesteld uit Raadsleden, want waarom zou het dan beter beheerd worden dan door menschen, die op het terrein van liefdadigheid zich reeds sporen hebben verworven? Er zijn twee dingen, die er toe zouden kunnen medewerken om de critiek op het Burgerlijk Armbestuur tot kleinere proporties terug te brengen en in de eerste plaats lijkt het spreker daartoe wel wenschelijk, waar er nu toevallig een Raadslid in het bestuur zit, dat dit wordt uitgebreid met een paar Raadsleden. De Wethouder spreker doelt nu niet op den tegenwoordigen Wethouder speciaal zou dan in de toekomst op wat meer steun kunnen rekenen van uit den Raad. De tweede zaak betreft de vertegenwoordiging in het Burgerlijk Armbestuur. De wijze, waarop de leden hun taak vervullen, heeft sprekers volle instemming, maar het zou toch wel goed zijn, wanneer weer een aanbeveling aan den Raad wordt gezonden, dat eens gekeken werd, of niet menschen konden worden voorgedragen, die nauwer met de nooden en behoeften van hen, die hulp noodig hebben, op de hoogte waren. Spreker geeft dit Burgemeester en Wethouders ter overweging. Spreker is het niet eens met den heer Eikerbout, wanneer deze meent, dat men daartoe in de gelegenheid zal zijn na afhandeling der begrooting, omdat het Burgerlijk Armbestuur dan moet worden aangevuld. Spreker zou gaarne zien, dat de thans voorgedragenen in het bestuur werden opgenomen, want hij kent hen en weet, dat zij op verschillend gebied in dit opzicht hun sporen al verdiend hebben. Maar er komen nog meer benoemingen en bij nieuwe vacatures zou spreker wenschen, dat met zijn verlangens en die van den heer Eikerbout rekening gehouden werd. De wijziging van den naam iti Maatschappelijk Hulpbetoon wil spreker warm verdedigendat is reeds in verschillende gemeenten gebeurdten aanzien van de taak van het Bur gerlijk Armbestuur heeft men heel andere opvattingen dan 15 jaar geleden; toen was het alleen voor de bedeelden, maar tegenwoordig zijn daar ook ondergebracht b.v. het opnemen van zieken in inrichtingen, het geven van kostelooze genees kundige adviezen, zelfs het uitzenden naar sanatoria, het helpen van menschen, die geen zegels kunnen plakken voor Ouderdomswet en Invaliditeitswet; zelfs heeft de vorige Burgemeester een keer het misplaatste denkbeeld gehad de behandeling der bewijzen van onvermogen bij het Burgerlijk Armbestuur te plaatsen, hetgeen beter bij den dienst voor Sociale Zaken had kunnen gebeuren; kortom, verschillende menschen, hoewel niet bedeeld, moeten af en toe met het Burgerlijk Armbestuur in aanraking komen om verschillende redenen en dan is het zaak aan zoo'n instituut elk vernederend karakter te ontnemen. Spreker zou dan den heer van Stralen ook aanraden om voor de stemming zijn motie te splitsen. Er zijn aanvallen op sprekers fractie gedaan, speciaal door den heer van Stralen, die spreker verweet, dat hij verouderd en veranderd was. Spreker kan het niet helpen, dat hij ver ouderd is en zal daarop niet ingaan, maar spreker moet ten sterkste terugwijzen, dat hij veranderd zou zijn, in den zin als de heer van Stralen dat bedoelt. De S. D. A. P. handhaaft haar voorstellen, zelfs wanneer zij vooruit weet, dat ze verwor pen wordenin het sectieverslag wordt gezegd, dat die voor stellen gehandhaafd worden, als ze maar goed zijn, al zou er geen enkele kans op verwezenlijking zijn. Dat stelsel aanvaardt spreker absoluut niet. Wanneer men een voorstel doet, moet er een zekere kans zijn, dat zij worden aangenomen, als zij goed zijn; de S. D. A. P. houdt echter geen rekening met de tijdsomstandigheden. Spreker heeft vroeger wel eens geijverd voor verhooging der loonen van het gemeentepersoneel, maar het zou toch al te gek zijn om het in dezen tijd te gaan doen! Men moet altijd rekening houden met allerlei omstandig heden, maar wanneer een voorstel goed is, zullen spreker en meerderen van zijn partijgenooten er niet naar kijken of het van de S.D.A.P. komt, maar er voor stemmen. De heer van Stralen heeft gezegd, dat deze verandering eigenlijk meebrengt, dat de Christelijke arbeiders zich op den duur niet meer zullen kunnen blijven scharen onder de vanen van hun eigen partij, omdat het blijkt, dat hun afge vaardigden steeds meer veranderen en geen rekening houden met de gerechtvaardigde wenschen van die menschen. Spreker moet dit ontkennen. Hij weet niet, of de menschen van den overkant allen bewust zijn spreker wil daar wel een groot vraagteeken achterzetten maar in het bewustzijn van de Christelijke arbeiders heeft hij wel zooveel vertrouwen, dat zij zullen inzien of een voorstel een paradepaard is of niet, waardoor afgevaardigden van hun richting, hoezeer zij ook zouden kunnen ijveren voor datgene, wat in hun belang is, zich om tactische redenen of om redenen, ontleend aan het gemeentebelang, zouden moeten verzetten tegen datgene wat zij wenschen. Uit het derde kwartaal van 1927 blijkt, dat de R.K. vakbeweging weer vooruit is gegaan en ook de heer Eikerbout zou misschien op hetzelfde resultaat kunnen wijzen van zijn kant, zij het in iets kleiner verhouding, maar dat bewijst toch wel, dat de Christelijke arbeiders ver trouwen stellen in hen, die zij als hun vertegenwoordigers beschouwen. De heer van Stralen heeft gezegd: toen hier een adres kwam van den R.K. Volksbond heeft niemand van die fractie zich verwaardigd daarvoor het woord te voeren, maar is het dan noodig, dat men altijd spreekt? Men kan wel altijd iets verdedigen, maar men moet ook gegevens hebben. Dit adres werd te onzaliger ure ingezonden zonder dat de Katholieke afgevaardigden op de hoogte waren gesteld van de bedoeling daarvan. De Wethouder kwam ook dadelijk aan het woord om de politiek ten opzichte van de cokesvoorziening, die door Burgemeester en Wethouders werd gevoerd, uiteen te zetten en die uiteenzetting was zoo steekhoudend, dat het van sprekers zijde niet noodig geoordeeld werd er iets over te zeggen. Maar een dergelijk adres wordt niet genegeerd. Sprekers fractie zal altijd opkomen voor de gerechtvaardigde wenschen zeker van de katholieke, maar ook van alle andere arbeidersbewegingen, doch het moeten zaken zijn, die te verdedigen en uit te voeren zijn. Spreker verwerpt dus hetgeen de heer van Stralen aan het adres der Katholieke fractie heeft gezegd. De heer Verweij heeft tijdens het betoog van den heer de Reede, waar deze sprak over de mogelijkheid van kapi- taalvlucht uit de gemeente, wanneer deze de belastingen aanzienlijk zou gaan verhoogen, zich de interruptie laten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1927 | | pagina 10